ECLI:NL:TGDKG:2015:169 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 408.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:169 |
---|---|
Datum uitspraak: | 09-10-2015 |
Datum publicatie: | 23-10-2015 |
Zaaknummer(s): | 408.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM 4
Beschikking van 9 oktober 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 6 mei 2015 met zaaknummer 803.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 408.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarders te [ ],
beklaagden.
1. Verloop van de procedure
Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 7 mei 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ingekomen per email op 12 mei 2015, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 28 augustus 2015, alwaar klager en gerechtsdeurwaarder [ ], mede namens zijn collega, zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 9 oktober 2015.
2. De feiten
a) De gerechtsdeurwaarders zijn belast met de tenuitvoerlegging van twee tegen klager gewezen vonnissen. Op basis daarvan hebben de gerechtsdeurwaarders ten laste van klager beslag gelegd op een uitkering. Omdat een andere gerechtsdeurwaarder eerder beslag had gelegd ten laste van klager, hebben de gerechtsdeurwaarders de bij hen in behandeling zijnde zaken van klager ter verdeling bij de andere gerechtsdeurwaarder aangemeld.
b) Bij brief van 30 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder die belast was met de verdeling klager onder meer medegedeeld dat de dossiers die hij ter verdeling onder zich had waren voldaan en heeft hij klager verzocht zich voor een overzicht van die zaken te wenden tot de andere gerechtsdeurwaarders.
c) Bij brief van 9 oktober 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders klager een kopie van de vonnissen verzonden, opgave gedaan van het bedrag wat nog door hem zou moeten worden voldaan en daarvan een specificatie gegeven.
d) Vervolgens is tussen klager en de gerechtsdeurwaarders per e-mail over de vorderingen van de gerechtsdeurwaarders gecorrespondeerd.
e) Bij brief van 22 oktober 2014 heeft de eerst beslag leggende gerechtsdeurwaarder klager onder meer het volgende medegedeeld: ” In bovengenoemde zaak hebben wij u bij brief van 30 september 2014 ten onrechte medegedeeld dat de dossiers welke wij ter verdeling onder ons hadden waren voldaan. De zogenoemde verdeeldossiers waren echter niet voldaan, maar waren gesloten omdat uw uitkering was beëindigd. Onze excuses voor de verwarring die daardoor is ontstaan. Voor informatie over de hoogte van de openstaande vorderingen kunt u met de desbetreffende deurwaarderskantoren/schuldeisers opnemen.”
3. De oorspronkelijk klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders samengevat dat zij onrechtmatig gelden van hem vorderen. Vanwege het stoppen van zijn uitkering heeft klager van de gerechtsdeurwaarder waar zijn zaken ter verdeling liepen bij brief van 30 september 2014 bericht gekregen dat de dossiers die zij ter verdeling onder zich hadden waren voldaan. Klager werd daarna geconfronteerd met een brief van de beklaagde gerechtsdeurwaarders waarin werd medegedeeld dat zij nog een vordering op hem hadden. Klager is het daar niet mee eens.
4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarders
De gerechtsdeurwaarders hebben de klacht gemotiveerd weersproken.
5. De beschikking van de voorzitter
5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe het volgende overwogen.
5.2 Klager is van mening dat alle vorderingen zijn voldaan. Klager verwijst naar de brief van 30 september 2014 van[ ] waarin dat staat vermeld. Het is spijtig dat klager door de inhoud van die brief op het verkeerde been is gezet, maar de inhoud van die brief kan niet aan de beklaagde gerechtsdeurwaarders worden tegengeworpen. Bij brief van 22 oktober 2014 heeft [ ] de inhoud van de brief van 30 september 2014 herroepen en klager daarover nadere uitleg gegeven. Bovendien is klager in de correspondentie met de gerechtsdeurwaarders exact uiteengezet hoe één en ander is verlopen. Als klager het met de vordering niet eens is, moet hij zich wenden tot de gewone rechter. Enig tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de beklaagde gerechtsdeurwaarders is dan ook niet gebleken, aldus de voorzitter.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter, omdat uit de brief van de eerst beslagleggende gerechtsdeurwaarder wel degelijk volgt dat alle vorderingen zijn voldaan.
8. Het verweer in verzet
De gerechtsdeurwaarders hebben ter zitting verwezen naar een overlegde specificatie van de drie vorderingen die zij op klager nog in behandeling hebben. Er staat nog een bedrag van ongeveer €10.000,00 open. De brief van 30 september 2014 van de collega was ongelukkig en hij had klager duidelijk moeten uitleggen hoe de situatie was.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Klager heeft ter zitting laten blijken dat dit hem ook wel duidelijk was geworden.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A.W.J. Ros en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.