ECLI:NL:TGDKG:2015:166 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet50.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:166 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-04-2015 |
Datum publicatie: | 02-10-2015 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet50.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beschikking van 14 april 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 30 december 2014 met nummer 301.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 50.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
1. Verloop van de procedure
Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 9 januari 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 23 januari 2015, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief, ingekomen op 28 januari 2015, gereageerd op het verzetschrift. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 februari 2015. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De gerechtsdeurwaarder heeft laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 14 april 2015.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een tegen klager uitgevaardigd dwangbevel.
3. De oorspronkelijke klacht
Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld, niet inhoudelijk heeft gereageerd op klachten en bezwaren van klager, hem niet serieus heeft genomen, onbetrouwbaar is, voorbijgaat aan bewijzen van klager dat de vordering is voldaan en bewust negeert dat er een causaal verband is tussen de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder en de opdrachtgever van die opdrachtgever.
4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hij heeft een beroep gedaan op zijn ministerieplicht. De bezwaren van klager tegen de vordering zijn voorgelegd aan de opdrachtgever. Omdat het verweer van klager juridisch geen hout sneed, was er geen aanleiding om de invordering van de schuld verder op te schorten.
5. De beschikking van de voorzitter
De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. De gerechtsdeurwaarder heeft uitgebreid en gemotiveerd verweer gevoerd. Op grond van dat verweer, waarbij de gerechtsdeurwaarder de gang van zaken en zijn handelwijze ook uitgebreid heeft toegelicht, zijn de enkele stellingen van klager niet voldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen te kunnen vaststellen. Klager stelt betalingen te hebben gedaan, die in mindering strekken op het bedrag waarvoor het dwangbevel is gegeven. Daarbij miskent klager dat die betalingen zijn gedaan aan de zorgverzekeraar en niet aan ZN (voorheen CVZ). Dat brengt mee dat de betaalde bedragen door de zorgverzekeraar zullen zijn afgeboekt op de premieachterstand die aanleiding is geweest tot de aanmelding bij ZN. Het dwangbevel ziet op na de aanmelding verschuldigd geworden termijnen en de daarover verschuldigde bestuurlijke boete. Dat is nu eenmaal het systeem van de Zorgverzekeringswet. De gerechtsdeurwaarder heeft klager hierover reeds schriftelijk geïnformeerd bij brieven van 5 en 14 maart 2014. De gerechtsdeurwaarder heeft het bezwaar van klager aan zijn opdrachtgever voorgelegd en in afwachting van de reactie daarop tijdelijk de invordering opgeschort. Meer kan in redelijkheid niet van hem worden verlangd. Hij mag in beginsel uitgaan van de juistheid van hem ter executie ter hand gestelde titel. Indien klager daartegen op wil komen, dient hij de zaak aan de executierechter voor te leggen, aldus de voorzitter.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter.
8. Het verweer in verzet
De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht en heeft het verzet bestreden.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. De Kamer verenigt zich met deze beschikking.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESCHIKKING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en
M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.