ECLI:NL:TGDKG:2015:165 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet49.2015
ECLI: | ECLI:NL:TGDKG:2015:165 |
---|---|
Datum uitspraak: | 14-04-2015 |
Datum publicatie: | 02-10-2015 |
Zaaknummer(s): | GDWverzet49.2015 |
Onderwerp: | Ambtshandelingen (art. 2 Gdw) |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond. |
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beschikking van 14 april 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 18 december 2014 met nummer 279.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 49.2015 ingesteld door:
[ ],
wonende te [ ],
klaagster,
gemachtigde: [ ],
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te Leeuwarden,
beklaagde.
1. Verloop van de procedure
Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 31 december 2014 aan klaagster toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 12 januari 2015, heeft klaagster tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief met producties, ingekomen op 5 februari 2015, gereageerd op het verzetschrift. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 februari 2015. Beide partijen hebben laten weten dat zij niet ter zitting zouden verschijnen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 14 april 2015.
2. De feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
Klaagster is bij exploot van 10 januari 2014 door de gerechtsdeurwaarder gedagvaard te verschijnen voor de Rechtbank Noord Nederland, kamer voor kantonzaken. De dagvaarding is betekend aan klaagsters echtgenoot.
3. De oorspronkelijke klacht
Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder de incasso van de betreffende vordering te hebben overgenomen van een incassobureau. Klaagster acht dat niet integer. Op grond van de factuur en de hem aangeleverde tekst van de dagvaarding had de gerechtsdeurwaarder kunnen concluderen dat het een spookfactuur betrof.
4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder
De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden.
5. De beschikking van de voorzitter
De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is, omdat de gerechtsdeurwaarder als publiek ambtenaar slechts heeft voldaan aan zijn ministerieplicht door een dagvaarding aan klaagster te betekenen. Wat daar tuchtrechtelijk laakbaar aan zou zijn, is door klaagster op geen enkele wijze aangetoond. Kennelijk is klaagster het niet eens met de tegen haar ingestelde vordering. Haar verweer tegen de vordering dient klaagster naar voren te brengen in de tegen haar gevoerde procedure bij de rechtbank. De tuchtrechter is niet tot beoordeling daarvan bevoegd, aldus de voorzitter.
6. De ontvankelijkheid van het verzet .
Klaagster heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat zij in haar verzet kan worden ontvangen.
7. De gronden van het verzet
Klaagster is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. Zij handhaaft haar klacht.
8. Het verweer in verzet
De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht en heeft het verzet bestreden.
9. De beoordeling van de gronden van het verzet
Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter. De Kamer verenigt zich met deze beschikking.
10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESCHIKKING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. A. Sissing en
M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.