ECLI:NL:TGDKG:2015:162 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet406.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:162
Datum uitspraak: 01-09-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet406.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 1 september 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 april 2015 met zaaknummer 807.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 406.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

3. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 30 oktober 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders. Bij brief van 5 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 21 april 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 24 april 2015. Bij brief van 5 mei 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brief van 19 mei 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder een reactie gegeven op het verzet. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 juni 2015 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 1 september 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Het kantoor van de gerechtsdeurwaarders heeft een vordering op klager in handen in welke zaak op 25 maart 2014 een vonnis is gewezen. Bij brief van 28 maart 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders klager gesommeerd tot betaling van een bedrag van € 512,21. Bij exploot van 15 juli 2014 heeft gerechtsdeurwaarder sub 3 ten laste van klager beslag gelegd onder de gemeente [     ] op de uitkering van klager. Een klacht van klager van 20 augustus 2014 is door de gerechtsdeurwaarders bij brief van 29 augustus 2014 beantwoord.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager voert aan dat hij na zijn vakantie brieven van de gerechtsdeurwaarders heeft aangetroffen. In reactie daarop heeft klager een email naar de gerechtsdeurwaarders verzonden, die op 29 augustus 2014 is beantwoord. Volgens klager hebben de gerechtsdeurwaarders alle brieven naar een oud adres van klager verzonden. Klager is van mening dat hij niet goed wordt behandeld door de gerechtsdeurwaarders.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat het feit dat de brieven door de gerechtsdeurwaarders naar een oude adres van klager zijn verzonden nergens uit blijkt. Dat er overigens sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen is gesteld noch gebleken. Reeds hierom dient de klacht als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat hij het met het verweer van de gerechtsdeurwaarder niet eens is. De eerste brief die klager van de gerechtsdeurwaarder heeft ontvangen is de brief van 16 juli 2014. Eerdere brieven heeft klager niet ontvangen. Dat klager niet op de rechtbank is verschenen komt omdat hij de eerste brief van de gerechtsdeurwaarder eerst na zijn vakantie, in ieder geval na 16 juli 2014, heeft ontvangen. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder om aanpassing van de beslagvrije voet verzocht en dat is tot op heden niet gebeurd.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Nieuwe klachten kunnen niet voor het eerst in verzet aan de orde worden gesteld. In de klacht met betrekking tot de beslagvrije voet dient klager daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

7.2 Voor het overige kan het verzet naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Hetgeen door klager verder in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist.

7.3 Dat klager eerdere brieven niet heeft ontvangen kan niet aan de gerechtsdeurwaarders worden tegengeworpen. De gerechtsdeurwaarders waren bij de  incassofase niet betrokken. Hun kantoor had slechts het verzoek ontvangen om klager (en zijn medevennoten) te dagvaarden. Uit de reactie van de gerechtsdeurwaarder op het verzet blijkt overigens dat klager en zijn vennoten in 2012 driemaal door de gerechtsdeurwaarders zijn aangeschreven. Het standpunt van de gerechtsdeurwaarders dat klager op 8 november 2012 telefonisch op een van die brieven heeft gereageerd, is door klager niet weersproken.  

7.4 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht met betrekking tot de beslagvrije voet;

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.