ECLI:NL:TGDKG:2015:161 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet407.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:161
Datum uitspraak: 01-09-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet407.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.    

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 1 september 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 april 2015 met zaaknummer 734.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 407.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 4 september 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 6 november 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 21 april 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 23 april 2015. Bij brief van 25 april 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 juni 2015 alwaar klager, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 1 september 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder is door een bank vanaf februari 2008 belast met het incasseren van twee door klager niet tijdig afgeloste leningen. Tussen klager en de schuldeiser is een betalingsregeling getroffen.

4. De oorspronkelijke klacht

Volgens klager wordt zijn schuld ondanks de aflossingen niet kleiner maar groter. Dat wordt veroorzaakt door de rente. De gerechtsdeurwaarder heeft zijn zorgplicht geschonden, om ervoor te zorgen dat er een betalingsregeling was getroffen waarmee klager uitzicht zou hebben op het betalen van zijn gehele schuld. De gerechtsdeurwaarder had kunnen weten dat klager met de huidige regeling zijn schuld nooit zou kunnen aflossen. De gerechtsdeurwaarder had hem erop moeten wijzen dat onderdeel van de betalingsregeling ook een rentestop zou moeten zijn, aldus klager. Op dit moment bedraagt de rente die over de oorspronkelijke hoofdsommen in rekening is gebracht, meer dan die oorspronkelijke leningen. Klager vindt dat niet terecht. Hoewel er inmiddels een rentestop is overeengekomen, stelt klager dat als hij daar 2 jaar geleden al over had geklaagd, hij daarmee veel rente had kunnen besparen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat een aflossingsregeling tot stand komt tussen een debiteur en de schuldeiser. Een gerechtsdeurwaarder kan daarbij hooguit bemiddelen en eventueel een rentestop voorstellen. Een gerechtsdeurwaarder heeft echter geen bijzondere verantwoordelijkheid bij de totstandkoming van een betalingsregeling, ook niet met betrekking tot een rentestop. De gerechtsdeurwaarder heeft dat terecht aangevoerd. Klager dient zich tot de schuldeiser te wenden indien hij de voorwaarden waaronder hij op zijn schuld mag aflossen te bezwaarlijk acht.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager samengevat aangevoerd dat het met de schuldeiser afgesproken af te lossen bedrag voor de overdracht aan de gerechtsdeurwaarder, voldoende was om uitzicht te hebben op algehele afbetaling. Na de overdracht van de vordering was dat bedrag door vermeerdering van de kosten niet meer toereikend. Hier had de gerechtsdeurwaarder klager op moeten wijzen. Het is niet correct dat de gerechtsdeurwaarder geen partij is in de afgesproken betalingsregeling. De gerechtsdeurwaarder kan dus tot in lengte van dagen kosten in rekening blijven brengen. De gerechtsdeurwaarder had kunnen weten dat de huidige betalingsregeling niet afdoende is voor algehele terugbetaling. In het verweer van de gerechtsdeurwaarder staat dat de rente pas vanaf 2008 door hem wordt geadministreerd. Vandaar dat de renteberekening stopt per februari 2008. In het overzicht dat naar de klager is verzonden staat dat de rente is berekend tot 5 september 2014. Dit is tegenstrijdig. Verder heeft de gerechtsdeurwaarder klager onvoldoende ingelicht over de opbouw van de bedragen. Klager heeft een gedetailleerd overzicht van betalingen en rentebetalingen gevraagd, waardoor hij in staat is om na te kunnen rekenen of het juiste bedrag in rekening is gebracht. Het door de gerechtsdeurwaarder verzonden overzicht is echter een totaaloverzicht.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Hetgeen door klaagster verder in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist.

7.2 Als door de gerechtsdeurwaarder terecht in zijn verweerschrift aangevoerd, is het niet aan hem klager te beschermen tegen de gevolgen van een betalingsregeling die door klager zelf is voorgesteld. Dat het aflossingsbedrag na overdracht van de vordering niet meer toereikend was door de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten is niet onderbouwd en evenmin gebleken. Uit de stukken blijkt dat de gerechtsdeurwaarder eenmaal kosten in rekening heeft gebracht. Dat het aflossingsbedrag niet toereikend was is het gevolg van het feit dat klager contractueel een rente verschuldigd was van 8,6 % per jaar. Klager was op grond van  één van de twee contracten per maand al € 150,00 aan rente en aflossing verschuldigd. Als dan het bedrag dat wordt afgelost per maand lager is dan dit bedrag, dan is het gevolg daarvan dat de schuld ondanks de aflossingen niet kleiner is geworden. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn verweerschrift op de klacht ook duidelijk uitgelegd waarin het verschil zat met betrekking tot de renteberekening. Na overdracht van de vordering aan de gerechtsdeurwaarder in februari 2008 werd de renteberekening bij de bank gestopt. Vanaf dat moment werd de renteberekening bij de gerechtsdeurwaarder geadministreerd tot het moment waarop klager per 5 september 2014 een rentestop werd gegund.

7.3 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer dan ook niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.