ECLI:NL:TGDKG:2015:159 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet405.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:159
Datum uitspraak: 01-09-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet405.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 1 september 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 21 april 2015 met zaaknummer 424.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 405.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven van 22 mei 2014 en 5 september 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brieven van 5 augustus 2014 en 22 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 21 april 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 29 april 2015. Bij op 11 mei 2015 ingekomen brief heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 30 juni 2015 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 1 september 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft ten laste van klaagster een drietal dossiers in behandeling. Op 30 maart 2012 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag op de huurtoeslag gelegd. Nadien heeft de advocaat van klaagster (hierna de advocaat) een kort geding aanhangig gemaakt. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens voorgesteld om de beslagvrije voet van klaagster naar rato toe te passen op de huurtoeslag. Met het voorstel van de gerechtsdeurwaarder is de advocaat akkoord gegaan, waarna de dagvaarding is ingetrokken. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens de gewijzigde beslagvrije voet aan de Belastingdienst medegedeeld. Op 15 juli 2014 is door het Gerechtshof Den Bosch een arrest gewezen waarbij is vastgesteld dat het leggen van beslag op de huurtoeslag slechts mogelijk is ten behoeve van lopende huurverplichtingen. De gerechtsdeurwaarder is naar aanleiding van dit arrest overgegaan tot opheffing van het beslag op de huurtoeslag per 15 juli 2014.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met de door haar gedane toezegging het beslag op de huurtoeslag niet heeft opgeheven en

niet heeft gereageerd op een aangetekende brief die door haar dochter is verzonden.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft  overwogen dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder bij brief van  8 augustus 2014 het beslag op de huurtoeslag heeft opgeheven. Dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met de door haar gedane toezegging zou hebben gehandeld lijkt dan ook op een misverstand te berusten. Wel blijkt uit het verweerschrift dat de belastingdienst nadien nog eenmaal een bedrag aan de gerechtsdeurwaarder heeft afgedragen. Dit bedrag is teruggestort.

5.2 De voorzitter heeft verdere overwogen dat de gerechtsdeurwaarder stelt dat zij geen schrijven van de dochter van klaagster heeft ontvangen. De ontvangst van de bedoelde brief staat dus niet vast. Gelet op deze omstandigheid kan het de gerechtsdeurwaarder niet worden verweten dat zij niet op dit schrijven heeft gereageerd.

6. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet met de beslissing van de voorzitter eens. De gerechtsdeurwaarder heeft opnieuw beslag gelegd zonder naar het inkomen van klaagster te informeren. De dochter van klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder gewezen op het onnodige van het leggen van beslag na beslag.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. De gerechtsdeurwaarder heeft ter zitting medegedeeld dat het beslag is opgeheven en dat daarna geen nieuw beslag is gelegd. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. C.W. Inden, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 september 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.