ECLI:NL:TGDKG:2015:153 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet263.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:153
Datum uitspraak: 25-08-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet263.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 25 augustus 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 10 maart 2015 met zaaknummer 625.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 263.2015 ingesteld door:

[     ],

Zonder bekende woon- of verblijfplaats,

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 23 augustus 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 22 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beslissing van 10 maart 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 13 maart 2015. Bij brief van 23 maart 2015, ingekomen op 25 maart 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 23 juni 2015 alwaar niemand is verschenen. Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 25 augustus 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft bij exploot van 3 april 2012 aan klaagster betekend een afschrift van een notarieel proces-verbaal van gunning d.d. 15 maart 2012 van een woning aan de [     ] te [     ] met bevel voormelde woning te ontruimen bij gebreke waarvan de ontruiming zou plaatsvinden op woensdag 18 april 2012. De ontruiming heeft plaatsgevonden op 18 april 2012 en is uitgevoerd door een collega-gerechtsdeurwaarder, kantoorgenoot van de gerechtsdeurwaarder. Klaagster heeft bij brief van 25 april 2012 een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder die de ontruiming heeft uitgevoerd. Bij brief van 7 mei 2012 heeft een andere gerechtsdeurwaarder van het kantoor van beklaagde de klacht beantwoord.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder onrechtmatig heeft gehandeld en zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten door de woning van klaagster te betreden en zich roerende zaken uit de woning van klaagster toe te eigenen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft  -voor zover in verzet van belang- overwogen dat het gerechtshof Amsterdam heeft beslist dat de Kamer haar onderzoeksbevoegdheid overschrijdt als zij zelfstandig een andere gerechtsdeurwaarder als beklaagde aanmerkt terwijl klager zijn klacht tegen een met naam genoemde gerechtsdeurwaarder heeft gericht (ECLI:NL:GHAMS:2014:3696). De klacht is gericht tegen gerechtsdeurwaarder [     ]. Uit het klaagschrift en de overgelegde producties kan niet worden opgemaakt dat deze gerechtsdeurwaarder op enigerlei wijze direct betrokken is geweest bij de gewraakte ontruiming. Hij heeft slechts de daaraan voorafgaande titel aan klaagster en haar echtgenoot betekend. Hij kan om die reden dan ook niet als beklaagde worden aangemerkt en klaagster kan daarom niet in haar klacht worden ontvangen, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster aangevoerd dat de burgemeester van gemeente [     ] geen toestemming heeft verleend aan de gerechtsdeurwaarder om tot ontruiming over te gaan. De gerechtsdeurwaarder was niet in bezit van een executoriale titel en de aanwezige hulpofficier van justitie had geen bevoegdheid om in gemeente [     ] op te treden. Het door de gerechtsdeurwaarder opgegeven bedrijf waar de roerende zaken van klaagster waren opgeslagen blijkt niet ingeschreven te staan in het handelsregister. Uit contact met dit bedrijf blijkt dat de inboedel daar niet opgeslagen is geweest en waar de inboedel is gebleven blijft dus een raadsel. Klaagster richt het verzet tegen alle bij de ambtshandelingen en de ontruiming betrokken gerechtsdeurwaarders

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 In verzet kunnen geen andere gerechtsdeurwaarders worden betrokken dan de in eerste instantie door klaagster zelf als beklaagde aangewezen gerechtsdeurwaarder. Voor zover klaagster andere gerechtsdeurwaarders bij de klacht betrekt kan zij daarin niet worden ontvangen.

7.2 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 augustus 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.