ECLI:NL:TGDKG:2015:152 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet260.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:152
Datum uitspraak: 25-08-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet260.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen: Een berisping
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het op 1 onderdeel van de klacht niet met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet op dat punt gegrond. Klaagster is veroordeeld tot ontruiming voor het geval klaagster niet binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis een bepaald bedrag zou hebben voldaan. Klaagster heeft binnen dertig dagen aan die veroordeling voldaan zodat de ontruiming van de woning niet kon worden aangezegd voor de kosten. Dat onderdeel van de klacht wordt gegrond verklaard. Maatregel van berisping opgelegd. Het verzet wordt voor het overige ongegrond verklaard.  

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM      

Beslissing van 25 augustus 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 10 maart 2015 in de gevoegde zaken met zaaknummers 517 en 608.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 260.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven van 10 juli 2014 en 12 augustus 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 19 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend. Bij beschikking van 10 maart 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 18 maart 2015. Bij brief van 20 maart 2015, ingekomen op 23 maart 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Bij brieven van 23 en 26 maart 2015 heeft klaagster het verzet aangevuld.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 23 juni 2015 alwaar niemand is verschenen. Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 25 augustus 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is in opdracht van de verhuurder van klaagster belast met de inning van een huurachterstand. Na aanmaningen is klaagster gedagvaard te verschijnen voor de rechtbank Noord-Nederland zittingsplaats [     ].

b)      Bij vonnis van 11 december 2013 is klaagster door voormelde rechtbank veroordeeld tot betaling van een geldsom en is klaagster in de kosten van de procedure veroordeeld. Het vonnis is op 8 januari 2014 aan klaagster betekend met bevel aan de inhoud daarvan te voldoen.

c)      Voor een nieuw ontstane huurachterstand is klaagster op 24 februari 2014 opnieuw gedagvaard voor voormelde rechtbank te verschijnen.

d)     Bij vonnis van 4 juni 2014 is klaagster opnieuw veroordeeld tot betaling van een geldsom, is de huurovereenkomst voorwaardelijk ontbonden en is klaagster in de kosten van de procedure veroordeeld. Het dictum luidt:

“veroordeelt [     ] om tegen kwijting aan [     ] te betalen € 702,43 vermeerderd met de wettelijke rente over € 626,6 vanaf 24 februari 2014 tot de dag der algehele voldoening;

veroordeelt [     ] voorts om aan [     ] te voldoen de huur c.q. een gebruiksvergoeding voor elke maand dat [     ] het hierna bedoelde pand in gebruik heeft vanaf 1 maart 2014, gelijk aan de huurbedragen waarop [     ] bij wederzijdse nakoming aanspraak gemaakt zou kunnen hebben, telkenmale te rekenen vanaf de vervaldag van elke termijn;

voor het geval dat [     ] niet binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis het bedrag van € 626,61 (de huur voor december 2013, januari 2014 en februari 2014) heeft betaald:

1. ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met betrekking tot het pand aan de

[     ] te [     ];

2. veroordeelt [     ] om bedoeld pand met alle daarin aanwezige personen en zaken,

tenzij deze laatste het eigendom van [     ] zijn, te ontruimen en te verlaten en onder

afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [     ] te stellen;

veroordeelt [     ] tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van [     ] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 462,00 aan griffierecht, € 95,77 aan explootkosten en € 200,00 voor salaris van de gemachtigde;

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst af het meet of anders gevorderde.  

e)      Bij brief van 19 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster gesommeerd het openstaande bedrag (waaronder de hoofdsom van € 626,61 en de proceskosten ad € 757,77) uiterlijk 23 juni 2014 te voldoen.

f)       Het bedrag van € 626,61 is door klaagster voldaan en wel door middel van betalingen op 6 juni 2014 van tweemaal € 208,87 en op 1 juli 2014 van eenmaal € 208,87. Bij brief van 25 maart 2014 heeft de verhuurder dit aan klaagster bevestigd.

g)      Het onder 1 d) vermelde vonnis is bij exploot van 9 juli 2014 aan klaagster betekend. Het exploot bevat voor zover van belang de navolgende tekst:

“Voorts heb ik, deurwaarder, exploot doende als voorschreven, gerequireerde(n)

BEVEL GEDAAN

om binnen een maand na heden aan de inhoud van de ten deze betekende titel te

voldoen en mitsdien:

1) aan mij, deurwaarder, ten behoeve van de requirant te betalen:

- Hoofdsom                                                         €                             626,61

- Buitengerechtelljke kosten                            €                               75,82

- Proceskosten                                                    €                             757,77

- Nakosten                                                           €                             100,00

- Huur t/m 2014-07                                           €                                 0,05

- Informatiekosten                                            €                                 1,97

- Rente tot heden                                               €                                 6,90

- Rente vanaf heden                                         €                             p.m.

- De kosten van dit exploot als aan

  de voet dezes vermeld.                                   €                               90,28

- Waarop in mindering is voldaan                  €                             664,43

(…..)

2) om, indien aan vorenstaand bevel niet wordt voldaan, de woning, staande en gelegen te [     ] aan de [     ] met alle personen en alle zaken, die zich daarin vanwege gerequireerde(n) bevinden, binnen de in de voormelde titel gestelde termijn te ontruimen en onder overgave van de sleutels ter vrije beschikking van de requirant te stellen.

MET AANZEGGING

dat, voor het geval aan dit bevel niet mocht worden voldaan:

(…..);

(…..);

(…..);

voor wat betreft het gedane bevel sub 2:

de gerechtelijke ontruiming van voormelde onroerende zaak met alle toebehoren door mij, gerechtsdeurwaarder, zulks op kosten van gerequireerde(n) en zonodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, uitgevoerd wordt op:

maandag 11 augustus 2014

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder asociaal gedrag. Klaagster is tot tweemaal toe gedagvaard voor de rechter wegens een huurachterstand terwijl bij klaagster sprake is van onmacht. Hierdoor zijn de kosten opgelopen. Er is niet geprobeerd een schikking te treffen. Klaagster had na het eerste vonnis waarbij zij werd veroordeeld een bijstandsuitkering aangevraagd maar die liet op zich wachten waardoor een nieuwe huurachterstand is ontstaan. De gerechtsdeurwaarder was hiervan op de hoogte. Klaagster heeft direct na de tweede uitspraak van de rechter de 3 maanden huurachterstand voldaan om ontruiming te voorkomen. De gerechtsdeurwaarder heeft ondanks die betaling op 9 juli 2014 een exploot betekend waarbij klaagster wordt gesommeerd alle proceskosten te betalen omdat anders ontruiming van de woning volgt.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen dat klaagster het niet eens is met het feit dat zij tweemaal is gedagvaard voor een huurachterstand en de gerechtsdeurwaarder de bij vonnis toegewezen bedragen wenst te incasseren. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg dit geschil te beslechten. Klaagster dient zich daarvoor te wenden tot de gewone rechter. Voor ingrijpen door de tuchtrechter is eerst plaats indien er sprake is van evident onjuist handelen van de gerechtsdeurwaarder. Dat is niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder tracht in opdracht van de verhuurder van klaagster bij vonnis toegewezen bedragen op klaagster te incasseren. Betalingsonmacht staat niet aan de tenuitvoerlegging in de weg. Aan het executoriaal afdwingen van betaling van het verschuldigde zijn nu eenmaal kosten verbonden die ten laste van de geëxecuteerde komen. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder is niet gebleken.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klaagster -voor zover van belang- aangevoerd het niet eens te zijn met de beslissing van de voorzitter. Samengevat heeft zij daartoe gesteld dat de bij exploot van 9 juli 2014 aangekondigde ontruiming onterecht was omdat klaagster de drie maanden huurachterstand als vermeld in het vonnis voor het verstrijken van de in het vonnis genoemde termijn had voldaan. Sinds januari 2015 heeft klaagster geen huurachterstand meer. Klaagster is wel opgezadeld met een bedrag van € 2.000,00 aan kosten.  

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 De beschikking van de voorzitter kan naar het oordeel van de Kamer op een onderdeel niet in stand blijven en dient te worden vernietigd.

7.2 Bij vonnis van 4 juni 2014 heeft de kantonrechter voor het geval klaagster niet binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis het bedrag van € 626,61 zou hebben voldaan, de huurovereenkomst ontbonden en de ontruiming bevolen van het door klaagster gehuurde pand. Het betreft dus een voorwaardelijke ontruiming die alleen werd toegestaan voor het geval klaagster het bedrag van € 626,61 niet binnen de gestelde termijn van 30 dagen zou hebben voldaan.

7.3  Vast staat dat klaagster dit bedrag op 1 juli 2014 heeft voldaan. De Kamer is van oordeel dat gelet op de uitgesproken veroordeling en het feit dat klaagster aan de in het vonnis gestelde voorwaarde dertig dagen de tijd had tot betaling van het bedrag ad € 626,61, de ontruiming van de woning niet kon worden aangezegd voor de kosten. In zoverre treft de klacht van klaagster doel en dient de klacht voor zover gericht tegen het feit dat klaagster wordt gesommeerd de proceskosten te betalen omdat anders ontruiming van de woning volgt, gegrond te worden verklaard.

8 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt. De Kamer acht gronden aanwezig de gerechtsdeurwaarder na te melden maatregel op te leggen.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet gegrond op het onderdeel dat de ontruiming is aangezegd voor de proceskosten;

-        vernietigt de beschikking van de voorzitter op dit punt;

-        verklaart de klacht op dit onderdeel gegrond;

-        legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op;

-        verklaart het verzet voor het overige ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. A. Sissing en M.W. de Ruijter leden, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 augustus 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Voor het deel van de beslissing waarbij het verzet en de klacht gegrond is verklaard, kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Tegen deze beslissing waarbij het verzet ongegrond is verklaard staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.