ECLI:NL:TGDKG:2015:150 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet299.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:150
Datum uitspraak: 11-08-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet299.2015
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.      

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 11 augustus 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 24 maart 2015 met zaaknummer 740.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 299.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 30 maart 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 6 april 2015,  heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare zitting van 9 juni 2015, alwaar klager en de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.  Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 21 juli 2015.

2. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft van [     ] Incasso de opdracht ontvangen een vordering van UPC op klager te incasseren.

b)      Bij brief van 16 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gesommeerd tot betaling van het verschuldigde bedrag.

c)      Bij faxbrief van 25 juni 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarder gevraagd hoe hij aan het adres van klager was gekomen.

d)     Bij brief van 26 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de brief van klager beantwoord.

e)      Bij faxbrieven van 30 juni 2014, 1 juli 2014 en 8 augustus 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarder nadere vragen gesteld.

f)       Bij brief van 21 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager een reactie gegeven op zijn brieven. Hierna is nog verder tussen klager en de gerechtsdeurwaarder gecorrespondeerd.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder;

1. misbruik te maken van zijn bevoegdheid om het GBA te raadplegen omdat adresgegevens zijn opgevraagd en gebruikt voor een buitengerechtelijk traject en niet voor een ambtshandeling;

2. de adresgegevens van klager ter beschikking te hebben gesteld aan derden, en wel aan [     ] Incasso;

3. klager onjuiste informatie te hebben verschaft en hem te hebben misleid door te stellen dat hij hiertoe in dit geval gerechtigd is.

4. niet te hebben gereageerd op drie verzoeken om nadere informatie, niet op een klacht in te gaan en te weigeren de naam van de gerechtsdeurwaarder te noemen;

5. een schimmige constructie te hanteren met [     ] Incasso waardoor het onduidelijk is met wie men van doen heeft, omdat het briefpapier met het logo van de gerechtsdeurwaarder de indruk wekt dat men met een gerechtsdeurwaarder met vergaande wettelijke bevoegdheden te maken heeft terwijl hiervan in een buitengerechtelijk traject geen sprake kan zijn;

6. in strijd met de waarheid te ontkennen dat correct verzonden faxen niet zijn ontvangen;

7. niet te reageren op herhaalde verzoeken van klager.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd bestreden.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 De voorzitter heeft in zijn beslissing geoordeeld dat de klacht ongegrond is en heeft daartoe het volgende overwogen.

5.2 Het dossier van klager is in behandeling op het kantoor te [     ]. Een van de twee aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarders wordt om praktische redenen als beklaagde aangemerkt. Hiermee is in de aanhef van de beschikking al rekening gehouden. Ter beoordeling staat of sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

5.3 Misbruik van recht is niet gebleken. De gerechtsdeurwaarder stelt opdracht te hebben gekregen van [     ] incasso om tot dagvaarding van klager over te gaan. In dat geval is de gerechtsdeurwaarder gerechtigd het GBA te raadplegen teneinde te voorkomen dat de dagvaarding aan een verkeerd adres wordt uitgebracht. Dat de gerechtsdeurwaarder alvorens daartoe over te gaan klager eerst nog een sommatiebrief heeft verzonden is niet tuchtrechtelijk laakbaar. De klachtonderdelen 2.1 en 2.3 stuiten hier op af.

5.4 Dat de gerechtsdeurwaarder de verkregen adresinformatie heeft doorgespeeld aan

zijn opdrachtgever is door klager niet onderbouwd en door de gerechtsdeurwaarder betwist. Op dit punt kan niets worden vastgesteld. Zodat ook klachtonderdeel 2.2 faalt.

5.5 Anders dan klager stelt heeft de gerechtsdeurwaarder bij brief van 21 augustus 2014 gereageerd op de door klager gestelde vragen in zijn faxen van 30 juni 2014 en 1 juli 2014. Dat is later dan klager wellicht had verwacht maar niet tuchtrechtelijk laakbaar. Dat klager wellicht niet tevreden is met de gegeven antwoorden moge zo zijn maar is evenmin tuchtrechtelijk laakbaar. Dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met de waarheid ontkent dat verzonden faxen niet zijn ontvangen is niet gebleken. Dat klager beschikt over een afleveringsbevestiging wil nog niet zeggen dat de gerechtsdeurwaarder deze faxen ook daadwerkelijk heeft ontvangen. De gerechtsdeurwaarder erkent dat is verzuimd om in te gaan op de vraag wie de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder is. Deze klacht mist echter feitelijke grondslag omdat gesteld noch gebleken is welk nadeel klager daarvan heeft ondervonden. De klachtonderdelen 2.4, 2.6 en 2.7 stuiten hierop af.

5.6  Dat de gerechtsdeurwaarder een schimmige constructie met [     ]-incasso hanteert is evenmin door klager onderbouwd. Dat het briefpapier met het logo van de gerechtsdeurwaarder de indruk wekt dat men met een gerechtsdeurwaarder te maken heeft ligt in het verlengde van zijn functie. De gerechtsdeurwaarder is als vrije beroepsbeoefenaar enerzijds belast met het verrichten van ambtshandelingen en anderzijds staat de Gerechtsdeurwaarderswet hem in artikel 20 toe dat hij niet-ambtelijke taken uitvoert, zoals de incasso van geldvorderingen. Laakbaar handelen is ook op dit punt niet gebleken.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. De klacht tegen de verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder, [     ] is niet behandeld. In het verweerschrift heeft deze gerechtsdeurwaarder de verantwoordelijkheid op zich genomen, maar in de beschikking is daarvan niets terug te vinden. Het verzend/ontvangstbewijs van klager is zonder nader onderzoek terzijde geschoven. Niet is ingegaan op de vragen in de klacht over de verhouding tussen [     ] Incasso en de organisatie van de gerechtsdeurwaarder. Met betrekking tot deze verzet grond heeft klager ter zitting verklaard dat die verhouding hem inmiddels duidelijk is geworden. Ten slotte voert klager aan dat er duidelijk sprake is van een buitengerechtelijke incasso en niet van een enkele sommatiebrief en dat de overwegingen 4.3 en 4.6 elkaar tegenspreken.                   

8. De nadere reactie van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft verwezen naar zijn verweer tegen de klacht. Hij heeft verklaard de verantwoordelijkheid  te dragen voor de handelingen waarover wordt geklaagd op zich genomen. Met [     ] Incasso bestaan geen banden. Omdat het adres van klager aanvankelijk niet klopte is driemaal gesommeerd, ook ter voorkoming van dagvaarding.      

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter.  

9.2 Ter zitting is gebleken dat de verantwoordelijk te stellen gerechtsdeurwaarder de heer [     ] is. In de aanvang van deze beschikking is daarmee reeds rekening gehouden. Klager heeft niet betwist dat de gerechtsdeurwaarder was opgedragen om tot dagvaarding over te gaan. De gerechtsdeurwaarder was dus bevoegd om het GBA te raadplegen. Niet gebleken is dat de gerechtsdeurwaarder jegens zijn opdrachtgever misbruik heeft gemaakt van zijn positie. Klager heeft ook in verzet niet onderbouwd dat GBA-gegevens zijn doorgespeeld aan de opdrachtgever. Deze stelling van klager is dan ook niet aannemelijk geworden.  Wel zijn faxen van klager niet opgemerkt en daardoor te laat beantwoord. Niet gebleken is echter dat dit is veroorzaakt door grote onzorgvuldigheden of door handelen tegen beter weten in.

Het is een gerechtsdeurwaarder ten slotte toegestaan om een sommatie te verzenden (dus nog in de buitengerechtelijke fase) op briefpapier met zijn logo. Uit de verzonden sommaties blijkt niet dat de inhoud daarvan in strijd is met de tuchtrechtelijke norm. Overweging 4.6 van de voorzitter was in dit verband niet duidelijk, omdat uit die overweging lijkt te volgen dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte de indruk heeft gewekt dat de zaak zich reeds in de gerechtelijke fase bevond. Dat was niet het geval.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen, voorzitter, mr. E.C. Smits en

M. Colijn leden, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 augustus 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel open.