ECLI:NL:TGDKG:2015:147 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW732.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:147
Datum uitspraak: 11-08-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDW732.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Diverse klachten met betrekking tot de schending van de geheimhoudingsplicht en een klacht met betrekking tot het buiten de wettelijke termijn betekenen van het proces-verbaal van beslag. De klachten worden ongegrond verklaard behoudens het buiten de wettelijke termijn betekenen van het proces-verbaal van beslag. Dat klachtonderdeel is gegrond maar er wordt geen maatregel opgelegd.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 11 augustus 2015 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 732.2014 van:

[    ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

2. [     ],

gerechtsdeurwaarders te [     ],

3. [     ],

4. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarders te [     ],

beklaagden.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief ingekomen op 30 september 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna de gerechtsdeurwaarders. Bij brief van 4 november 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders een verweerschrift ingediend. De klacht is behandeld op de openbare zitting van 9 juni 2015. Klager is verschenen alsmede gerechtsdeurwaarders sub 1, 3 en 4. Gerechtsdeurwaarder sub 2 heeft zijn collega’s gemachtigd namens hem op te treden. De gerechtsdeurwaarders hebben een nadere toelichting op hun verweer overgelegd. Klager heeft stukken overgelegd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 11 augustus 2015.

2. De feiten

a)      Bij exploot van 4 mei 2012 heeft gerechtsdeurwaarder sub 1 een dagvaarding aan klager betekend.

b)      Bij exploot van 23 november 2012 heeft gerechtsdeurwaarder sub 4 een door de rechtbank [     ] op 7 november 2012 ten nadele van klager gewezen vonnis aan klager betekend.

c)      Bij exploot van 21 februari 2013 heeft gerechtsdeurwaarder sub 3 aan klager betekend een proces-verbaal van een op 14 januari 2013 ten laste van klager gelegd beslag onder een derde.

d)     Bij exploot van 23 mei 2014 heeft gerechtsdeurwaarders sub 3 aan klager betekend een proces-verbaal van een op 13 mei 2013 ten laste van klager gelegd beslag onder een derde.

e)      Op 22 juli 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarders verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens.

f)       Bij brief van 23 juli 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders klager de verzochte informatie toegezonden behoudens de correspondentie tussen de gerechtsdeurwaarders en hun opdrachtgever.

g)      Op 12 augustus 2014 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarders bezwaar gemaakt tegen hun weigering om inzage te geven in bedoelde correspondentie/persoonsgegevens.

h)      Op 13 augustus 2014 hebben de gerechtsdeurwaarders klager medegedeeld dat zij geen correspondentie van en aan hun cliënt aan klager kunnen toezenden.

3. De klacht

3.1 Klager verwijt gerechtsdeurwaarder sub 1: 

  1. dat deze hem heeft gedagvaard waarbij ten onrechte de adresgegevens van klager in het exploot staan vermeld. Klager woont op een geheim adres zodat dit adres niet in het exploot had mogen worden vermeld. De gerechtsdeurwaarder had aanvullende maatregelen kunnen treffen om de privacy ter zake van zijn geheime adres te waarborgen.
  2. dat hij het adres ten onrechte ter kennis heeft gebracht aan de in het exploot van dagvaarding genoemde opdrachtgever.

3.2.Klager verwijt gerechtsdeurwaarder sub 4 dat zij er bewust voor heeft gekozen het adres van klager te vermelden in een exploot van 23 november 2012. Klager woont op een geheim adres zodat dit adres niet in het exploot had mogen worden vermeld. De gerechtsdeurwaarder had aanvullende maatregelen kunnen treffen om de privacy ter zake van zijn geheime adres te waarborgen. 

3.3 Klager verwijt gerechtsdeurwaarder sub 3 dat hij:

  1. er bewust voor heeft gekozen het adres van klager te vermelden in een exploot van 21 februari 2013. Klager woont op een geheim adres zodat dit adres niet in het exploot had mogen worden vermeld. De gerechtsdeurwaarder had aanvullende maatregelen kunnen treffen om de privacy ter zake van zijn geheime adres te waarborgen.
  2. kennelijk bewust heeft nagelaten het proces-verbaal van een op 14 januari 2014 gelegd beslag onder een derde tijdig aan hem te betekenen. Het proces-verbaal werd eerst op 21 februari 2014 betekend. Dat is buiten de in artikel 475i Rv genoemde termijn van acht dagen. Dat heeft voor klager nare consequenties gehad. Hij had met zijn werkgever en met de Belastingdienst betalingsafspraken gemaakt, maar als gevolg van de te late betekening werd klager met onnodige kosten van een dwangbevel belast.
  3. kennelijk bewust heeft nagelaten het proces-verbaal van het op 13 mei 2014 onder de SVB gelegd beslag tijdig te betekenen. Het proces-verbaal werd eerst op 23 mei 2014 aan klager betekend. Dat is buiten de in artikel 475i Rv genoemde termijn van acht dagen.

3.4 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders zonder zijn toestemming aan de opdrachtgever door klager in het kader van het (her)berekenen van de beslagvrije voet aan de gerechtsdeurwaarder verzonden vertrouwelijke stukken, ter inzage te hebben doorgezonden. Bedoelde stukken, zoals inkomensspecificaties van klager en zijn partner, die zijn voorzien van naam, adres en woonplaatsgegevens, alsmede het burger servicenummer; stukken met betrekking tot woonlasten, bankgegevens met saldo-opgave. Allemaal documenten die de persoonlijke levenssfeer raken van klager en zijn partner. Het doel van die informatie was om dat te gebruiken voor het vaststellen van de beslagvrije voet. Het doel van de aanlevering omvatte niet het gebruik door de opdrachtgever. Klager is van mening dat de gerechtsdeurwaarders hierdoor hun geheimhoudingsplicht hebben geschonden.

3.5 Klager verwijt de gerechtsdeurwaarders tot slot dat zij onvoldoende uitvoering hebben gegeven aan zijn verzoek om informatie. Op 22 juli 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarders schriftelijk verzocht om inzage in zijn persoonsgegevens. Bij brief van 23 juli 2014 antwoordden de gerechtsdeurwaarders alle correspondentie uit het dossier waarop zijn persoonsgegevens staan vermeld, toe te zullen sturen. In die brief gaven zij aan  geen correspondentie te zullen zenden die volgens hen vertrouwelijk is. Uittreksels of kopieën van de correspondentie met de schuldeiser, dan wel diens gemachtigde, zijn niet bijgevoegd. Kennelijk zijn die bewust niet bijgevoegd omdat het gaat om de informatie die betrekking heeft op de vaststelling van zijn beslagvrije voet en dus ook de gegevens van het inkomen/bank van zijn partner. In het door de gerechtsdeurwaarders meegestuurde historisch overzicht van vier bladen wordt niet gerept over de persoonsgegevens van klager en die van zijn partner die door de gerechtsdeurwaarders aan de opdrachtgever zijn verzonden. Op 12 augustus 2014 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarders bezwaar gemaakt tegen hun weigering om hem inzage te geven in bedoelde correspondentie/persoonsgegevens. Op 13 augustus 2014 antwoordden de gerechtsdeurwaarders dat zij geen correspondentie van en aan hun cliënt aan klager kunnen toezenden. Het vorenstaande is misleidende informatie van de gerechtsdeurwaarders, want het betreft informatie over klager en zijn partner zodat er volgens klager  geen sprake kan zijn van gewichtige belangen die zich daartegen verzetten.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarders

4.1 Beklaagde sub 1 heeft weersproken dat hij het geheim adres van klager ten onrechte bekend heeft gemaakt aan zijn opdrachtgever. Uit onder andere productie 1 bij de dagvaarding (een brief van de toenmalige advocaat van klager) blijkt dat dit adres al bij de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder bekend was voordat de opdracht werd gegeven om het exploot van dagvaarding van 4 mei 2012 uit te brengen. De gerechtsdeurwaarder heeft in april 2013 naar aanleiding van een aanbeveling van de KBvG zijn werkwijze met betrekking tot het vermelden van een geheim adres gewijzigd. Na die datum wordt indien gebruik wordt gemaakt van een geheim adres, alleen de woonplaats vermeld. Dat blijkt ook uit de exploten die na april 2013 aan klager zijn betekend.

4.2 Beklaagde sub 4 heeft betwist dat zij er bewust voor heeft gekozen het geheime adres van klager te vermelden in het exploot van 23 november 2012. Het exploot is uitsluitend aan klager geadresseerd, zodat derden niet daarvan kennis kunnen nemen. Klager is voorts niet in zijn belangen geschaad.

4.3 Beklaagde sub 3 heeft betwist dat hij bewust het geheim adres van klager in het exploot van 21 februari 2013 heeft vermeld. Dit exploot is uitsluitend aan klager geadresseerd, zodat derden daarvan geen kennis kunnen nemen. Klager is voorts niet in zijn belangen geschaad. Deze gerechtsdeurwaarder heeft erkend dat de termijn van betekening van beide exploten gevallen is overschreden, maar dit is niet bewust gedaan. De collega’s die de respectieve beslagen hebben gelegd hebben  het exemplaar van het uitgebrachte exploot per post toegezonden. Dit heeft enige vertraging veroorzaakt. Vervolgens was voor het betekenen van het proces-verbaal van het in januari 2014 gelegde beslag enig onderzoek nodig naar een faillissement van klager dat later naar WSNP bleek te zijn omgezet. Dat klager door de vertraging is benadeeld, is niet gebleken.

4.4 De gerechtsdeurwaarders hebben weersproken dat zij hun geheimhoudingsplicht  hebben geschonden met het doorsturen van dossierstukken aan de opdrachtgever, welke stukken klager voor de berekening van de beslagvrije voet had toegestuurd. Klager heeft op 11 juni 2013 een voorstel tot finale kwijting gedaan, waarbij klager stukken heeft toegezonden om zijn voorstel te onderbouwen. Klager wist althans kon weten dat de gerechtsdeurwaarders die stukken aan de opdrachtgever zouden doorsturen ter beoordeling van het voorstel van klager. Klager heeft op 24 juni 2014 verzocht om een herberekening van de beslagvrije voet. Daarbij heeft klager tegens stukken ter onderbouwing meegezonden. Die stukken zijn inderdaad eveneens aan de opdrachtgever doorgestuurd. Deze stukken betreffen geen nieuwe informatie, omdat die stukken bij het kwijtingsvoorstel al waren doorgestuurd.

4.5 Tot slot hebben de gerechtsdeurwaarder aangevoerd dat zij steeds prompt op de informatieverzoeken van klager hebben gereageerd, maar dat zij geen stukken van en aan de opdrachtgever naar klager kunnen sturen waar het vertrouwelijke informatie betreft die een adviserende en informatieve strekking heeft.

5.  De beoordeling van de klacht

5.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder of kandidaat-gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2 Niet gebleken is dat klager in 2012 en op 21 februari 2013 al beschikte over een geheim adres. Weliswaar kon gerechtsdeurwaarder sub 1 ter zitting niet meer met zekerheid stellen dat indertijd de GBA is geverifieerd omdat de betreffende uitdraai er niet meer is, maar aan de andere kant heeft klager ook niet eerder geklaagd en blijkt uit de stukken dat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarders al in 2006 op de hoogte was van het adres van klager.  Bovendien waren de exploten gericht aan klager zelf en was de kans derhalve klein dat derden daarvan kennis zouden nemen.  

5.3 De processen-verbaal van beslag zijn inderdaad te laat betekend. De kamer acht dit onderdeel van de klacht gegrond. Evenwel is niet gebleken dat klager daardoor is geschaad.

5.4 In klagers brief van 10 juni 2013 (productie 5 bij het verweerschrift)  aan de gerechtsdeurwaarders is het volgende vermeld: “(…)Teneinde een oplossing te bieden, kan een betaling van 15 % van de schuld van uw cliënt [     ]Advocaten B.V., de hoofdsom na titel t.w. € 12.601,05 en de ING Bank N.V. t.w. € 7.611,30, waarvan de rechtmatigheid van laatstgenoemde vordering door mij wordt betwist. Per saldo derhalve (…) € 3.031,85. (…)”

“(…) Het aangeboden akkoord, (…) ”.

Bovendien heeft hij in die brief vermeld dat hij bij afwijzing van een buitengerechtelijk akkoord in overweging nam om een kort geding te voeren om medewerking daaraan af te dwingen. De gerechtsdeurwaarders mochten deze brief naar het oordeel van de Kamer opvatten als een voorstel tot finale kwijting en hebben niet onzorgvuldig gehandeld door de bij deze brief behorende producties ter beoordeling van dit voorstel door te sturen aan hun opdrachtgever.  

5.5 Tot slot is niet gebleken dat in strijd is gehandeld met artikel 10 van de Gedragscode gerechtsdeurwaarders ter bescherming persoonsgegevens. Vertrouwelijke informatie in relatie tot de opdrachtgever behoefde door de gerechtsdeurwaarders niet aan klager te worden verstrekt, omdat de gerechtsdeurwaarders dat met een beroep op artikel 10 lid 2 van deze Gedragscode mochten weigeren op de grond dat gewichtige belangen van anderen zich daartegen verzetten.

5.6 De Kamer acht de klacht deels gegrond maar ziet geen aanleiding voor het gegronde deel van de klacht een maatregel op te leggen.

6. Op grond van het vorenstaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht deels gegrond;

-        ziet voor het gegronde deel van de klacht van het opleggen van een maatregel af.

Aldus gegeven door mr. Th.C.M. Hendriks-Jansen, voorzitter, mr. E.C. Smits  en

M. Colijn (leden) en uitgesproken ter openbare zitting van 11 augustus 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof  Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.