ECLI:NL:TGDKG:2015:142 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet305.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:142
Datum uitspraak: 28-07-2015
Datum publicatie: 21-09-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet305.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 28 juli 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 24 maart 2015 met zaaknummer 99.2015 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 304.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Verloop van de procedure

Voormelde beslissing van de voorzitter is bij brief van 30 maart 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift ingekomen op 3 april 2015, waarvan de gronden zijn ontvangen op 14 april 2015, heeft klager tegen de beslissing van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 juni 2015, alwaar klager is verschenen. De gerechtsdeurwaarder is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 28 juli 2015.

2. De feiten

Op 14 november 2008 is een vonnis ten laste van klager gewezen.

Nadat toepassing van de Wet schuldsanering natuurlijke personen was beëindigd zonder een schone lei heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis op 6 juli 2012 aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen. Bij brief van    12 juli 2012 heeft klager een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder (zaaknummer 589.2012). Bij beslissing van 30 oktober 2012 heeft de plaatsvervangend-voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Bij brief van 7 november 2012 heeft klager tegen deze beslissing verzet ingesteld (zaaknummer 908.2012). Bij beslissing van 14 mei 2013 heeft de Kamer het door klager ingestelde verzet ongegrond verklaard.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat er ten onrechte een dagvaarding tegen hem is uitgebracht, terwijl de gerechtsdeurwaarder ervan op de hoogte was dat de achterstand op 21 augustus 2008 was voldaan en er geen reden was de zitting op  26 augustus 2008 doorgang te laten vinden. Nadat toepassing van de wettelijke schuldsanering van klager was beëindigd, werd het vonnis alsnog aan hem betekend. Klager is van mening dat deze handelwijze ongepast is en alleen heeft plaatsgevonden om de kosten op klager te verhalen.

4. Het oorspronkelijke verweer van de gerechtsdeurwaarder

Volgens de gerechtsdeurwaarder heeft klager al in 2012 nagenoeg dezelfde klacht ingediend en is de klacht om die reden niet-ontvankelijk, dan wel ongegrond.

5. De beschikking van de voorzitter.

5.1 De voorzitter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Hij heeft daartoe het volgende overwogen.

5.2 De klacht is ingediend tegen gerechtsdeurwaarder [     ]. Zoals reeds is overwogen in de beslissing van 14 mei 2013 (zaaknummer 908.2012) is [     ] geen gerechtsdeurwaarder maar een medewerker van het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] te [     ]. In diezelfde beslissing is overwogen dat de zaak in behandeling is op het kantoor van [     ] te [     ] en dat de aan dat kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder [     ] daarom als beklaagde wordt aangemerkt. Ook in deze zaak wordt deze gerechtsdeurwaarder als beklaagde aangemerkt.

5.3 Ofschoon het tuchtrecht, zoals vervat in de Gerechtsdeurwaarderswet, het begrip ne bis in idem niet met zoveel woorden kent, geldt op grond van rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ0053) die regel ook in het tuchtrecht. Bepalend voor het antwoord op de vraag of sprake is van ‘hetzelfde feit’ is of de gerechtsdeurwaarder over wie geklaagd wordt in redelijkheid heeft kunnen menen dat met de beoordeling van het tuchtrechtelijk aspect in een eerdere zaak, de tuchtrechtelijke beoordeling van het handelen is beëindigd.

5.4 De onderhavige klacht is een in iets andere bewoordingen opgestelde klacht over exact hetzelfde feitencomplex als in de klacht die door klager onder zaaknummer 589.2012 is ingediend. Op die klacht is inmiddels beslist en het tegen die beslissing ingestelde verzet is door de Kamer ongegrond verklaard. Het opnieuw indienen van dezelfde klacht is dan in strijd met de regel dat niet tweemaal over hetzelfde feit kan worden geklaagd (ne bis in idem). 

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beslissing van de voorzitter ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Volgens hem  heeft de voorzitter voor zijn overweging dat ook in het tuchtrecht niet tweemaal over hetzelfde feit mag worden geklaagd, ten onrechte een beroep gedaan op een uitspraak van het gerechtshof Amsterdam. Een  regel als het ne bis in idem beginsel kan alleen door de wetgever geldend worden verklaard en de Gerechtsdeurwaarderswet kent een dergelijke bepaling niet. Ten onrechte is voorts door de voorzitter overwogen dat de heer [     ] geen gerechtsdeurwaarder is, aangezien hij wel taken en werkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder heeft uitgevoerd.                

8. De beoordeling van de gronden van het verzet

8.1 Ter zitting heeft klager aanvaard dat de heer [     ] geen gerechtsdeurwaarder is. De betreffende overweging van de voorzitter was dus juist. Klager blijft echter van mening dat deze medewerker wel werkzaamheden van een gerechtsdeurwaarder heeft uitgevoerd. Ter zitting is echter ook gebleken dat het klager daarbij alleen gaat om het bijwonen van een comparitie. Die werkzaamheden mag een gerechtsdeurwaarder aan een medewerker overlaten. Het betreft daar immers niet een ambtshandeling die alleen aan een gerechtsdeurwaarder is voorbehouden.

8.2 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer voorts niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter. Het standpunt van klager dat alleen wettelijke bepalingen een grondslag vormen voor de inhoud van het recht is niet juist. Ook jurisprudentie werkt rechtsvormend. De voorzitter heeft in dit geval terecht verwezen naar de genoemde uitspraak van het gerechtshof Amsterdam.

9. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 juli 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Op grond van het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.