ECLI:NL:TGDKG:2015:134 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet203.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:134
Datum uitspraak: 14-07-2015
Datum publicatie: 27-08-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet203.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 juli 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 24 februari 2015 met zaaknummer 518.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 203.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 11 juli 2014 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 4 augustus 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 24 februari 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 25 februari 2015. Bij brief van 3 maart 2015 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 juni 2015 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 14 juli 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft in opdracht van een collega-gerechtsdeurwaarder ten laste van klaagster beslag gelegd onder de belastingdienst en beslag op haar uitkering.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster is het niet eens met de ten laste van haar gelegde beslagen. Die zijn gelegd ondanks het feit dat klaagster zich heeft aangemeld bij de schuldhulpverlening. Door de beslagen komt zij in de financiële problemen. Zij heeft recht op een beslagvrije voet en wil dat de gelegd beslagen worden teruggedraaid.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat klaagster het niet eens is met de gelegde beslagen en de berekening van de beslagvrije voet. Het tuchtrecht is niet de geëigende weg dit geschil te beslechten. Klaagster dient zich daarvoor te wenden tot de gewone rechter Voor ingrijpen door de tuchtrechter is eerst plaats indien er sprake is van evident onjuist handelen van de gerechtsdeurwaarder. Daarvoor is door klaagster onvoldoende gesteld en dat is ook anderszins niet gebleken.

6. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Volgens klaagster had de gerechtsdeurwaarder een beslagvrije voet moeten vaststellen bij het beslag onder de belastingdienst. Klaagster heeft slechts een bijstandsuitkering van een alleenstaande en heeft meerdere schuldeisers. Door het beslag onder de belastingdienst werd al een bedrag van € 542,00 ingehouden. Toch werd er nog beslag gelegd op de uitkering van klaagster.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klaagster ingestelde verzet kan niet slagen. De door klaagster in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden de klacht van klaagster kennelijk ongegrond verklaard. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.