ECLI:NL:TGDKG:2015:133 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet74.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:133
Datum uitspraak: 14-07-2015
Datum publicatie: 27-08-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet74.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 14 juli 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 december 2014 met zaaknummer 322.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 74.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde: [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brieven met bijlagen, ingekomen op 6 en 30 mei, 5, 10, 24 en 25 juni 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 29 juli 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 30 december 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 19 januari 2015.

Bij brief van 30 januari 2015 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 juni 2015 alwaar klager en de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder zijn verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 14 juli 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Klager is bij vonnis van 21 januari 2004 veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding c.q. smartengeld aan de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Bij arrest van 28 april 2009 is het door klager te betalen bedrag nader gespecificeerd. Het arrest is aan klager betekend. Op 16 mei 2014 is ten laste van klager beslag gelegd. Na ontvangst van de benodigde gegevens van klager op 27 mei 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder de bij het beslag toegepaste beslagvrije voet op 2 juni 2014 aangepast.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder dat deze gemaakte afspraken met betrekking tot opschorting van de executie niet is nagekomen en de beslagvrije voet niet correct heeft berekend. 

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat na de betekening van het vonnis en het arrest ten laste van klager beslag is gelegd onder de SVB. Van afspraken over opschorting van de executie van die titels is niet gebleken. De beslagvrije voet is aangepast zodra dat mogelijk was. De in rekening gebracht kosten berusten op de wet. Voor het overige betreft de klacht een executiegeschil waarover de Kamer niet kan oordelen. Indien klager de executie niet terecht acht, dient hij zich tot de gewone rechter te wenden. Dat geldt ook indien klager de hoogte van beslagvrije voet niet juist acht. Ook daarover oordeelt in beginsel de gewone rechter.

6. De gronden van het verzet

Klager is het niet eens met de beslissing van de voorzitter. Klager herkent zich niet in het verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder. Klager is van mening dat de gerechtsdeurwaarder niet heeft gereageerd op brieven van zijn advocaat.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. De door klager in verzet aangevoerde gronden werpen naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter dan ook terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. J.H.C. Schouten, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 juli 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.