ECLI:NL:TGDKG:2015:129 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet298.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:129
Datum uitspraak: 10-07-2015
Datum publicatie: 27-08-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet298.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. Klager stelt dat de gerechtsdeurwaarder een beroepsfout heeft gemaakt en onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor de cliënte van de gerechtsdeurwaarder in het gelijk is gesteld. Gebruik tuchtrecht om uitsluitsel te verschaffen omtrent de kring van aansprakelijken van vermeend onrechtmatig handelen. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 juli 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 17 maart 2015 met zaaknummer 718.2014 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 298.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 12 september 2014 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij brief van 16 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 17 maart 2015 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 25 maart 2015.

Bij brief van 26 maart 2015, ingekomen op 7 april 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 1 mei 2015 heeft de gerechtsdeurwaarder gereageerd op het verzetschrift.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 17 april 2015 alwaar niemand is verschenen. Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 10 juli 2015.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast geweest met de inning van een vordering op [     ] handelende onder naam [     ] Juristen en [     ] Algemene Rechtspraktijk. [     ] is in die procedure opgetreden als gemachtigde voor [     ].

b)      Bij vonnis van 9 september 2014 is [     ] veroordeeld tot betaling van een bedrag ad € 2.569,34 te vermeerderen met de wettelijke rente en de kosten van de procedure ad € 760,32.

c)      Bij exploot van 10 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan [     ] betekend met bevel aan de inhoud van het vonnis te voldoen.

d)     Bij brief van 11 september 2014 heeft klager de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk gesteld omdat volgens klager door een beroepsfout van de gerechtsdeurwaarder de cliënte van de gerechtsdeurwaarder in het gelijk is gesteld.

e)      Blijkens een door de gerechtsdeurwaarder overgelegde kwitantie is het op grond van het vonnis verschuldigde bedrag op 12 september 2014 door [     ] voldaan.

4. De oorspronkelijke klacht

4.1 In de inleidende klacht verwijt klager de gerechtsdeurwaarder samengevat dat hij de brief waarin de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk is gesteld niet heeft doorgezonden naar zijn aansprakelijkheidsverzekeraar.

4.2 De Kamer voegt hieraan toe dat klager in zijn klachtbrief vermeldt dat de inhoud van zijn klacht wordt gevormd door een door hem aan de gerechtsdeurwaarder verzonden brief van 11 september 2014. In die brief stelt klager –samengevat- dat de cliënte van de gerechtsdeurwaarder door zijn tekortkomen in het gelijk is gesteld. Voor de beroepsfout van de gerechtsdeurwaarder wordt hij aansprakelijk gesteld. De gemachtigde van klager heeft de procedure gevolgd en is tot de conclusie gekomen dat de gerechtsdeurwaarder zijn onderzoeksplicht heeft veronachtzaamd en zijn positie als gerechtsdeurwaarder verkeerd heeft gebruikt. Onder andere heeft de gerechtsdeurwaarder zijn medewerking verleend aan belastingfraude. Als onrechtmatige daad wordt door klager gekwalificeerd het feit dat de gerechtsdeurwaarder door zaken en de inhoud van een telefoongesprek bewust onjuist te interpreteren, een niet bestaande vordering heeft geïncasseerd. Ook heeft de gerechtsdeurwaarder - waar hij blijkbaar bekend is met de mogelijkheid van fiscale aftrekbaarheid - om die reden een vordering geïncasseerd die niet te incasseren viel. Het is in belangrijke mate aan de beroepsfout van de gerechtsdeurwaarder te wijten dat het vonnis is gewezen. In hoger beroep zal het gewezen vonnis volgens klager nooit stand kunnen houden. Door de beroepsfout is schade ontstaan, welke schade op de cliënt van klager is verhaald. De cliënt van klager heeft - als aansprakelijk gestelde derde partij - uitvoering gegeven aan het inmiddels betekende vonnis waarmee de gerechtsdeurwaarder kennelijk haast had. De cliënt van klager heeft daaraan uitvoering gegeven omdat hij door [     ] aansprakelijk is gesteld voor door hem geleden schade. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder aansprakelijk gesteld voor alle door hem geleden en te lijden schade, verschenen en te verschijnen rente en kosten daaronder begrepen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft met betrekking tot de klacht overwogen dat in zijn algemeenheid kan worden gezegd dat een gerechtsdeurwaarder - indien hij aansprakelijk wordt gesteld – in beginsel zijn verzekeraar hiervan op de hoogte dient te stellen. Al was het maar om de schade te beperken. Dat betekent echter niet dat dit in alle gevallen verplicht is. Klager was geen partij in de bij de rechtbank gevoerde procedure. Dat klager door [     ] aansprakelijk is gesteld, blijkt nergens uit. Zelfs als dat zo zou zijn dan nog behoefde de gerechtsdeurwaarder niet zonder meer zijn verzekeraar op de hoogte te stellen. De in de brief van 11 september 2014 door klager opgeworpen bezwaren miskennen dat hetgeen door de gerechtsdeurwaarder in de procedure is aangevoerd het standpunt van zijn cliënte verwoordt. Het had dan ook op de weg van klager gelegen in hoger beroep te gaan tegen het vonnis, of, indien hij van mening is dat door de gerechtsdeurwaarder onrechtmatig is gehandeld, dit handelen aan het oordeel van de burgerlijke rechter te onderwerpen.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager -voor zover voor de beoordeling van belang- samengevat aangevoerd dat tuchtrechtelijk alleen is getoetst of de gerechtsdeurwaarder laakbaar heeft gehandeld door een aansprakelijkstelling niet door te zenden aan zijn verzekeraar. Wat tuchtrechtelijk niet is getoetst is of de gerechtsdeurwaarder mogelijk tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld door het vonnis, gewezen op 9 september 2014, al op 10 september 2014 te betekenen. Evenmin is tuchtrechtelijk beoordeeld of de gerechtsdeurwaarder de hoogte van de vordering moedwillig omhoog heeft gedreven op een wijze die een behoorlijk handelend gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Door de voorzitter is miskend dat de tuchtrechtelijke procedure juist is gestart om tuchtrechtelijk te laten beoordelen of de gerechtsdeurwaarder tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, hetgeen een indirecte toetsing is van de vraag of de gerechtsdeurwaarder een beroepsfout heeft gemaakt. Klager wil laten toetsen of de gerechtsdeurwaarder - in deze kwestie - op een of meerdere fronten tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Dat er in de ogen van klager sprake is van civiele aansprakelijkheid van de gerechtsdeurwaarder, doet daar niet aan af.

6.2 Klager vindt het jammer dat de gerechtsdeurwaarder in zijn verweer het woord “gefingeerd” gebruikt bij zijn omschrijving van de klacht. Wat klager betreft handelt de gerechtsdeurwaarder ook hiermee tuchtrechtelijk laakbaar.

6.3 De voorzitter overweegt zelf dat in zijn algemeenheid kan worden gezegd dat een gerechtsdeurwaarder — indien hij aansprakelijk wordt gesteld — in beginsel zijn verzekeraar hiervan op de hoogte dient te stellen. Al was het maar om de schade te beperken. Toch is dat nu niet gebeurd en wordt het de gerechtsdeurwaarder niet verweten. Dat de gerechtsdeurwaarder geen partij was in de procedure maakt niet dat hij niet aansprakelijk kan zijn. Overigens was de gerechtsdeurwaarder weliswaar geen partij, de gerechtsdeurwaarder had uiteraard wel belang bij de uitkomst van de procedure. Naar klager aanneemt werd (de hoogte van) zijn honorarium door de uitspraak bepaald.

6.4 Klager vermoedt dat de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder zich in de procedure heeft bediend van strafbare feiten. Klager wenst ter zake aangifte te doen. Zonder de tuchtrechtelijke uitspraak heeft zij daarin een ontsnappingsmogelijkheid, juist wel stellende dat de gerechtsdeurwaarder stellingen heeft geponeerd welke niet de hare zijn. Het is voor klager niet mogelijk om een procedure bij de burgerlijke rechter tegen de gerechtsdeurwaarder te starten, zolang niet inzichtelijk is wat aan hem en wat aan zijn toenmalige cliënte kan worden toegerekend. Daarvoor is juist gestart met een tuchtprocedure.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Nieuwe klachten kunnen niet voor het eerst in verzet worden gedaan. Hetgeen door klager in verzet onder punt 6.2 wordt gesteld, wordt buiten beoordeling gelaten.

7.2 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Dat de voorzitter de klacht heeft samengevat als in de beslissing staat vermeld, is gelegen in het feit dat klager voor zijn inleidende klacht heeft verwezen naar een door hem aan de gerechtsdeurwaarder verzonden brief van 11 september 2014. Uit die hiervoor onder 4.2 weergegeven brief blijkt dat klager niet meer stelt dan dat de gerechtsdeurwaarder een beroepsfout heeft gemaakt en onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor zijn cliënte in het gelijk is gesteld. De gerechtsdeurwaarder wordt door klager aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. Dat de voorzitter niet is ingegaan op de onder 6.1 door klager gestelde argumenten is gelegen in het feit dat deze onderdelen niet in de inleidende klacht zijn vermeld. Voor zover dit nieuwe klachten zijn kan daar om de hiervoor onder 7.1 genoemde reden niet op worden ingegaan. Gelet hierop heeft de voorzitter de klacht terecht samengevat zoals hij heeft gedaan. Als klager meer of anders had bedoeld met de klacht, had hij zijn klacht beter dienen te formuleren. Dit geldt temeer daar klager kennelijk beroepsmatig werkzaam is als juridisch adviseur.  

7.3 Voor zover klager van mening is dat de tuchtrechtelijke procedure uitsluitsel kan verschaffen omtrent de kring van aansprakelijken van vermeend onrechtmatig handelen, dan is die mening in zijn algemeenheid onjuist al was het maar omdat het tuchtrecht een heel ander toetsingskader kent dan het civiele aansprakelijkheidsrecht. Dat er door de gerechtsdeurwaarder een beroepsfout is gemaakt, heeft de Kamer niet kunnen vaststellen nu dit standpunt van klager op geen enkele wijze door hem nader is onderbouwd.

7.4 Hetgeen door klager verder in verzet is aangevoerd werpt geen nieuw licht op de klacht waarover de voorzitter heeft beslist.  Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter, waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, voorzitter, en mr. M. Nijenhuis en mr. J.J.L. Boudewijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2015, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.