ECLI:NL:TGDKG:2015:12 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet541.2014

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:12
Datum uitspraak: 10-02-2015
Datum publicatie: 25-02-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet541.2014
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet, verzoek tot wraking. In beide zaken wordt klager niet-ontvankelijk verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 10 februari 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van de voorzitter van 7 mei 2013 in de zaak met nummer 103.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 541.2014 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

1. [     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

2. [     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagden.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 7 februari 2013 heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagden, hierna: de gerechtsdeurwaarders.

Op 8 maart 2013 hebben de gerechtsdeurwaarders op de klacht gereageerd.

Bij beslissing van 7 mei 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Aan de toenmalige gemachtigde van klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 22 mei 2013.

Op 29 mei 2013 heeft klager een wrakingsverzoek ingediend, gericht tegen de voorzitter die de beslissing heeft genomen.

Bij brief van 4 juni 2013 heeft de gemachtigde namens klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Op verzoek van klager is de beslissing van de voorzitter nogmaals aan klager toegezonden op 27 juni 2014. Bij brief van 30 juni 2014 heeft klager (nogmaals) verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Bij brief van 1 december 2014 heeft (de toenmalige gemachtigde van) klager de gronden van het verzet ingediend.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 2 december 2014 alwaar beklaagden zijn verschenen.

Van de zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 10 februari 2015.

2. Het verzoek tot wraking

Het verzoek tot wraking is gedaan bij brief van 29 mei 2013. Dat is tweeëntwintig dagen nadat de beslissing is gegeven. Het instrument van wraking is bedoeld om een (tucht)rechter van wie partijdigheid is vastgesteld of wordt gevreesd, uit te sluiten van verdere behandeling van een procedure. Dat maakt dat iedere bevoegdheid tot wraking komt te vervallen zodra de behandeling van de zaak is geëindigd door het geven van een eindbeschikking. Dan kan er ook geen sprake meer zijn van verdere betrokkenheid van die rechter. Het wrakingsverzoek behoefde om die reden niet in behandeling te worden genomen en klager kan daarin niet worden ontvangen.   

3. De ontvankelijkheid van het verzet

3.1 Tegen een beslissing van de voorzitter tot afwijzing van de klacht kan een klager op grond van artikel 39, eerste lid, Gdw, binnen veertien dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in dat artikel, verzet doen bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. In de brief waarmee de beslissing van de voorzitter aan klager is toegezonden wordt uitdrukkelijk medegedeeld dat verzet dient te worden ingesteld door middel van een brief (verzetschrift) waarin de gronden van het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

3.2 Op 3 juni 2013 is door (de toenmalige gemachtigde van) klager verzet ingesteld met de mededeling dat het verzet zo nodig nog met gronden zou worden aangevuld. Hieruit volgt al dat, anders dan door klager in zijn brief van 30 juni 2014 is aangevoerd, de beschikking van de voorzitter voor 3 juni 2013 door zijn gemachtigde is ontvangen. Op 30 juni 2014 heeft klager nogmaals verzet ingesteld.

3.3 Klager dient in zijn verzet niet ontvankelijk te worden verklaard nu hij de gronden van het verzet immers eerst op 1 december 2014 aan de Kamer heeft toegezonden. Dat is in strijd met de voormelde aanwijzing in de brief waarmee de voorzittersuitspraak aan klager is toegezonden alsmede met de goede procesorde in het tuchtrecht. Klager kan dan ook niet in zijn verzet worden ontvangen.

4. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking;

-        verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus gegeven door mr. E.R.S.M. Marres, voorzitter, mr. M.S.F. Voskens en A.M. Maas, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 februari 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4, van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.