ECLI:NL:TGDKG:2015:106 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet309.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:106
Datum uitspraak: 12-06-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet309.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 12 juni 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 24 maart 2015 met nummer 708.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 309.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 30 maart 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 9 april 2015, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 mei 2015. Klager is verschenen. Hij heeft een pleitnota overgelegd. De  gerechtsdeurwaarder heeft laten weten dat hij niet ter zitting zou verschijnen. Hij heeft bij brief met producties van 29 april 2015 op het verzet gereageerd. Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 juni 2015.

2. De feiten

a)      Ten laste van klager heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) op 9 mei 2014 een dwangbevel uitgevaardigd.

b)      De gerechtsdeurwaarder heeft het dwangbevel bij exploot van 22 mei 2014 aan klager betekend.

c)      Bij brief van 2 juni 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aangemaand tot betaling van het verschuldigde.

d)     Ten laste van klager heeft DUO op 11 juli 2014 opnieuw een dwangbevel uitgevaardigd.

e)      Het dwangbevel is door de gerechtsdeurwaarder bij exploot van 18 juli 2014 aan klager betekend.

f)       Bij brief van 4 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder aangemaand tot betaling van het verschuldigde.

g)      Op 7 augustus 2014 heeft klager bij de gerechtsdeurwaarder schriftelijk bezwaar gemaakt tegen de openstaande vordering.

h)      Bij email van 28 augustus 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder op het bezwaar van klager gereageerd. Op 28 en 29 augustus 2014 hebben klager en de gerechtsdeurwaarder wederzijdse standpunten uitgewisseld.

i)        Bij exploot van 12 september 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder ten laste van klager beslag gelegd onder diens werkgever. Het proces-verbaal van het gelegde beslag is bij exploot van 19 september 2014 aan klager betekend.

j)        Op 1 oktober heeft klager bezwaar gemaakt tegen de door de gerechtsdeurwaarder vastgestelde beslagvrije voet.

k)      Op 2 oktober 2014 heeft de gerechtsdeurwaarder klager inlichtingen verzocht teneinde de hoogte van de beslagvrije voet opnieuw te kunnen vaststellen.

l)        Op 2, 3, 6, 14, 15 en 20 oktober hebben klager en de gerechtsdeurwaarder standpunten uitgewisseld over de beslagvrije voet en een executiegeschil.

3. De klacht

2.1 Klager voert aan dat de beroepsuitoefening van de gerechtsdeurwaarder niet (volledig ) voldoet aan de artikelen 7, 8, 9, 12 en 13 van de Verordening Normen voor Kwaliteit. Daarnaast bestaat bij klager het vermoeden dat de gerechtsdeurwaarder ook niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4. Samengevat komen de klachten van klager op het volgende neer.

2.2 In strijd met artikel 7 van de Verordening heeft de gerechtsdeurwaarder klager nooit op de hoogte gesteld van zijn rechtspositionele mogelijkheden. Nimmer is klager erop gewezen dat een bezwaar of klacht tegen de betekening nooit kan leiden tot uitstel van volledige betaling.

2.3 In strijd met artikel 13 van de Verordening heeft de gerechtsdeurwaarder gefaald in een zorgvuldige en adequate behandeling van de klacht van klager.

2.4 Door nalatigheid van de in artikel 7 en 13 van de Verordening vermelde normen heeft de gerechtsdeurwaarder nagelaten de kosten voor klager te minimaliseren. Hierdoor is klager niet in staat gebracht op de juiste wijze een klachtprocedure te starten en zijn de kosten voor klager onnodig verhoogd met de kosten van een loonbeslag.

2.5 De gerechtsdeurwaarder heeft nagelaten naar optimale transparantie en duidelijkheid te streven door buiten de standaardtekst van het exploot bij verdere correspondentie geen informatie te verstrekken aangaande het juridische concept van een betekende titel. De aard van communiceren staat een redelijke benaderbaarheid in de weg. De bedrijfsvoering van de gerechtsdeurwaarder is er voornamelijk op gericht snel en dwingend tot financiële resultaten te komen. Hierbij wordt volgens klager vermoedelijk de onafhankelijke institutionele rol die een gerechtsdeurwaarder behoort te vervullen systematisch naar de achtergrond gedreven.

2.6 Het vermoeden van klager is dat de gerechtsdeurwaarder in ontoereikende mate zorg draagt voor een uitgebalanceerde opdrachtgevers portefeuille (artikel 4 van de Verordening). Klager vermoedt dat het overgrote deel van de opdrachten van de gerechtsdeurwaarder zijn oorsprong vinden bij de Staat. Hierdoor ontstaat de indruk bij klager dat het kantoor van de gerechtsdeurwaarder eerder fungeert als geprivatiseerde overheidsorganisatie dan een onafhankelijke bekleder van het ambt.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beschikking van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is. Hij heeft daartoe (zakelijk weergegeven) het volgende overwogen. Ten aanzien van klachtonderdeel 2.2 geldt dat informatie over de rechtspositie van klager al is verstrekt. Aan het aan klager betekende dwangbevel zit een toelichting gehecht waarin de rechtspositie van klager staat omschreven. Dat hoeft de gerechtsdeurwaarder nog niet eens extra aan klager te melden. Het eventueel verlenen van uitstel van volledige betaling  is geen recht van klager en behoort ook niet tot zijn rechtspositie maar is een gunst van de opdrachtgever van de gerechtsdeurwaarder. Dat de gerechtsdeurwaarder niet aan klager heeft laten weten dat een bezwaar of klacht tegen de betekening van een titel niet kan leiden tot uitstel van volledige betaling is niet tuchtrechtelijk laakbaar omdat dit dermate voor de hand ligt dat het bekend mag worden verondersteld.

5.2  Klager heeft bezwaar tegen de executie van de dwangbevelen en de daarmee gepaard gaande kosten. Dat is iets anders dan een klacht waarop een klachtenregeling van toepassing is. In zijn bericht van 21 augustus 2014 maakt klager bezwaar tegen de vordering die bij de gerechtsdeurwaarder open staat. Zoals al in de toelichting op de dwangbevelen staat vermeld, is bezwaar tegen die vordering niet meer mogelijk. Het bezwaar van klager bestaat niet uit juridische argumenten maar hij beroept zich op de redelijkheid en zijn persoonlijke, principiële overtuiging. In het bericht staan ook verwijten van klager  jegens DUO. Verwijten jegens DUO raken de gerechtsdeurwaarder niet. De gerechtsdeurwaarder kan anders dan klager meent niet worden vereenzelvigd met DUO. In zijn email van 28 augustus 2014 doet klager een beroep op de maatschappelijke functie van de gerechtsdeurwaarder en vraagt hij om billijkheid en clementie voor zijn omstandigheden. In de email van 29 augustus 2014 gaat de gerechtsdeurwaarder daarop in. Klager is van mening dat DUO niet handelt volgens de redelijke beginselen van bestuur en meent dat de gerechtsdeurwaarder de juridische vertegenwoordiger is van DUO. Dit laatste argument faalt al direct omdat de gerechtsdeurwaarder niet de juridische vertegenwoordiger van DUO is maar als publiek ambtenaar de door DUO uitgevaardigde executoriale titels executeert. De gerechtsdeurwaarder heeft daarin een ministerieplicht. Klachtonderdeel 2.3 faalt.

5.3 De kosten van het loonbeslag zijn niet veroorzaakt door nalatigheid van de in artikel 7 en 13 vermelde normen maar door klager omdat hij de vordering niet voldeed. Ook klachtonderdeel 2.4 faalt.

5.4  Dat geldt ook de klachtonderdelen 2.5 en 2.6. Vermoedens van klager kunnen niet leiden tot het oordeel dat door de gerechtsdeurwaarder laakbaar is gehandeld.  Een bij klager ontstane indruk evenmin. In het Nederlandse rechtssysteem is het de taak van de gerechtsdeurwaarder om executoriale titels snel en efficiënt ten uitvoer te leggen. Daartoe zijn hem wettelijke instrumenten in handen gegeven om betaling af te dwingen. Tuchtrechtelijk laakbaar handelen is niet gebleken.

5.5 Hetgeen door klager verder onder de argumenten voor voldoende gewicht is aangevoerd is een samenraapsel van in algemene termen gestelde argumenten die niet kunnen leiden tot het oordeel dat door de gerechtsdeurwaarder in de zaak van klager tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld, aldus de voorzitter.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kan worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet                                                                                        

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter. De voorzitter is volgens klager niet specifiek ingegaan op de gehele klacht. Omdat de klacht wellicht onduidelijk was geformuleerd, aldus klager, heeft hij in verzet zijn klacht opnieuw geformuleerd. Volgens klager had de gerechtsdeurwaarder meer begrip moeten opbrengen voor zijn moeilijke financiële situatie.

  8. Het nadere verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat aan klager een redelijke termijn is gegeven om de vordering te voldoen met de mededeling dat bij niet betaling verdere executie zou volgend. Klager heeft nagelaten de benodigde gegevens te verstrekken voor een aanpassing van de beslagvrije voet. Volgens de gerechtsdeurwaarder is de benodigde zorgvuldigheid betracht en is uitgebreid gereageerd op de bezwaren van klager.  

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

9.1 Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter, met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

9.2 Klager heeft in het bijzonder aangevoerd dat door de voorzitter onvoldoende of in het geheel niet is ingegaan op zijn stellingen dat de aangehaalde artikelen uit de Verordening Normen voor Kwaliteit zijn geschonden. Door de voorzitter is inderdaad niet op elke onderdeel van die stellingen afzonderlijk ingegaan. De Kamer is echter van oordeel dat klager onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd om tot het oordeel te komen dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met die bepalingen heeft gehandeld. De voorzitter heeft zijn beschikking voldoende gemotiveerd.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.C. Smits  en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.