ECLI:NL:TGDKG:2015:103 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet204.2015

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2015:103
Datum uitspraak: 12-06-2015
Datum publicatie: 10-07-2015
Zaaknummer(s): GDWverzet204.2015
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie:   Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beschikking van 12 juni 2015 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van de voorzitter van 24 februari 2015 met nummer 511.2014 en het daartegen ingestelde verzet met nummer 204.2015 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en loop van de procedure

Voormelde beschikking van de voorzitter is bij brief van 4 maart 2015 aan klager toegezonden. Bij verzetschrift, ter griffie ontvangen op 6 maart 2015, heeft klager tegen de beschikking van de voorzitter verzet ingesteld. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 mei 2015. Partijen zijn niet verschenen.  Van de behandeling ter zitting is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 12 juni 2015. Na afloop van de mondelinge behandeling, op 11 mei 2015, is een verzoek van de gerechtsdeurwaarder tot aanhouding van de mondelinge behandeling onder de aandacht van de Kamer gekomen. Op dat verzoek kan geen acht meer worden geslagen, omdat de behandeling ter zitting reeds is gesloten.

2. De feiten

a)      De gerechtsdeurwaarder is belast met belast met de tenuitvoerlegging van een op 26 maart 2014 door notaris [     ] te [     ] opgemaakt proces-verbaal van toewijzing en gunning van een registergoed gelegen aan de [     ] te [     ].

b)      Voormeld proces-verbaal is bij exploot van 28 mei 2014 aan klager betekend met aanzegging tot ontruiming op 12 juni 2014.

c)      De ontruiming heeft plaatsgevonden op 12 juni 2014 waarbij de roerende zaken van klager zijn ontruimd. Het van de ontruiming opgemaakte proces-verbaal is bij brief van 18 juni 2014 aan klager toegezonden.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder mede namens zijn moeder dat de gerechtsdeurwaarder huisvredebreuk heeft gepleegd. Klager stelt eigenaar te zijn van het registergoed en heeft van de koopovereenkomst en zijn woonvergunning een kopie getoond aan de gerechtsdeurwaarder tijdens de ontruiming. Dit staat niet in het proces-verbaal vermeld. De gerechtsdeurwaarder maakt misbruik van zijn titel, heeft zich niet gelegitimeerd en heeft geen documenten overhandigd aan de bewoners van het registergoed. Door de ontruiming is een deel van de administratie van het bedrijf van klager op straat beland. Het uitpakken en zoeken naar documenten in circa 36 ongemarkeerde verhuisdozen met de gemiste inkomsten van het bedrijf zal in een schadevergoeding en strafbepaling meegewogen dienen te worden. Klager heeft de gerechtsdeurwaarder tevergeefs verzocht de reden van de huisvredebreuk mede te delen.

4. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken.

5. De beschikking van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft geoordeeld dat de klacht ongegrond is en heeft daartoe het volgende overwogen. Het betreft hier een ontruiming op grond van een proces-verbaal van toewijzing en gunning van een registergoed. De koper verkrijgt het recht op de verkochte zaken door inschrijving van het proces-verbaal van toewijzing. Na de eigendomsoverdracht (de hiervoor genoemde inschrijving) kan de geëxecuteerde (klager) tot ontruiming worden genoodzaakt, want vanaf dat moment verblijft deze daar zonder recht of titel. Het betreft hier een geval van reële executie. Uit de wet (artikel art. 525 lid 3 Rv) volgt dat de geëxecuteerde op enkel vertoon van het proces-verbaal tot ontruiming zal worden genoodzaakt.

5.2 Hieruit volgt, aldus de voorzitter, dat er sprake was van een door de wet gelegitimeerde toegang tot de woning van klager. Al hetgeen door klager verder is aangevoerd stuit hierop af. De gerechtsdeurwaarder hoefde geen rekening te houden met de door klager vertoonde documenten en hoefde hiervan ook geen melding te maken in het proces-verbaal. Klager wist dat hij tot ontruiming verplicht was want het proces-verbaal van de veiling is aan hem betekend op 28 mei 2014 waarbij de ontruiming is aangezegd tegen 12 juni 2014. Het had op de weg van klager gelegen zelf voor ontruiming van zijn woning zorg te dragen of anders een executiegeschil aan te spannen tegen de voorgenomen ontruiming.

6. De ontvankelijkheid van het verzet .

Klager heeft het verzet tegen voormelde beschikking van de voorzitter tijdig ingesteld, zodat hij in zijn verzet kunnen worden ontvangen.

7. De gronden van het verzet                                                                                        

Klager is het niet eens met de beschikking van de voorzitter.

8. Het verweer in verzet

De gerechtsdeurwaarder heeft geen nader verweer gevoerd.

9. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot de vaststelling van andere feiten of omstandigheden en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beschikking van de voorzitter, met welke beschikking de Kamer zich verenigt.

10. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESCHIKKING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-           verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, plaatsvervangend-voorzitter, mr. E.C. Smits  en M.W. de Ruijter, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 juni 2015 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Ingevolge het bepaalde in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.