ECLI:NL:TDIVTC:2015:32 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2014/22

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2015:32
Datum uitspraak: 25-06-2015
Datum publicatie: 03-07-2015
Zaaknummer(s): 2014/22
Onderwerp: Honden
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie:  Dierenarts zou  een operatie bij een hond aan de rechter voorpoot niet goed hebben  uitgevoerd. Ongegrond.

X,                   klager,    

tegen

Y                    beklaagde.

1. DE PROCEDURE

Het college heeft kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 april 2015. Beide partijen waren daarbij aanwezig.

2. DE KLACHT

De klacht houdt in, samengevat, dat beklaagde ten aanzien van de hond van klager een operatie aan de rechter voorpoot niet goed heeft uitgevoerd.

3. DE VOORGESCHIEDENIS

3.1. De zaak heeft betrekking op de hond van klager, een Golden Retriever , geboren op 10 juni 2005.

3.2. Beklaagde is de buurvrouw van klager en zij was sinds 2007 de dierenarts van de hond van klager. De contacten hierover en behandelingen verliepen in informele sfeer en vaak aan huis.

3.3. Op 7 juli 2013 kwam de hond tijdens een wandeling in botsing met een andere hond en liep  daarna kreupel met zijn rechter achterpoot. Beklaagde heeft de hond in de thuissituatie orthopedisch onderzocht en vermoedde dat sprake was van een kruisbandruptuur. Beklaagde heeft besloten voor de nacht pijnstillende medicatie toe te dienen en de hond de volgende dag mee te nemen naar de praktijk voor nader onderzoek in de vorm van röntgenfoto’s en eventueel aansluitend een operatie.

3.4. Op 8 juli 2013 is na onderzoek op de praktijk geconcludeerd dat de rechter kruisband afgescheurd was. Beklaagde heeft besloten tot een operatie en heeft samen met een collega middels een zogeheten FLO-techniek een kunstband geplaatst. Die avond is de hond door beklaagde bij klager thuisgebracht en is geadviseerd om de hond zo min mogelijk te laten bewegen. Niet in geschil is dat de hond in de nacht de trap bij klager thuis is opgelopen. Klager heeft hierover de volgende dag contact opgenomen met beklaagde, die heeft gecontroleerd of het gewricht warm was en heeft geadviseerd de situatie even aan te kijken.

3.5. Na tien dagen heeft beklaagde de hechtingen aan huis verwijderd en een tussentijdse vervolgcontrole na 6 weken geadviseerd. In de tussentijd is beklaagde op vakantie gegaan. Volgens het klaagschrift heeft de hond vanwege vakantie van klager ook nog bij zijn  schoonouders verbleven. De onderlinge verhouding is hierna op enig moment verstoord geraakt en klager is vervolgens niet meer bij beklaagde geweest voor de afgesproken controle.

3.6. Klager is op 19 september 2013 naar aan andere dierenarts gegaan voor controle. Deze dierenarts heeft een orthopedisch onderzoek verricht en geconcludeerd dat de band niet goed vast zat. De volgende dag zijn er röntgenfoto’s gemaakt waaruit bleek dat de schuiflade rechterknie positief was en ruimte te zien was in het gewricht, alsmede dat er sprake was van artrose rondom het gewricht. Op 26 september 2013 is een operatie uitgevoerd en de hond is hierna hersteld.

4. HET VERWEER   

Beklaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Op dat verweer zal hierna, voor zover nodig, worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is de vraag of beklaagde tekort is geschoten in de zorg die zij als dierenarts had behoren te betrachten ten aanzien van de hond van klager.

5.2. Voor zover klager heeft gesteld dat het medisch dossier onvolledig zou zijn, kan daaruit wel worden afgeleid wat de diagnosestelling, toegepaste operatietechniek en voorgeschreven medicatie is geweest. Het college gaat er ook vanuit dat er voorafgaande aan de operatie röntgenfoto’s zijn gemaakt. Voor zover incidenteel gegeven inentingen en ontwormingskuren in het verleden niet in verslaglegging zijn vastgelegd, had dit wel behoren te gebeuren, maar ziet het college in de specifieke omstandigheden van het geval toch onvoldoende grond voor een tuchtrechtelijke veroordeling dienaangaande. Daarbij wordt doorslaggevend geacht de specifieke relatie tussen partijen, die voorheen als buren vriendschappelijk met elkaar omgingen, waarbij behandelingen in de thuissituatie en soms ook kosteloos werden verricht. Ook neemt het college in aanmerking dat is gebleken dat de vaccinaties in het dierenpaspoort van de hond zijn geregistreerd.

5.3. Beklaagde wordt verweten dat zij na haar vakantie de behandeling van de hond zou hebben afgebroken en dat dit zou zijn gebeurd toen evident was dat de operatie was mislukt.  Beklaagde betwist dit echter en stelt dat zij klager enkel een brief heeft geschreven over ontstane onderlinge problemen, maar niet over staking van de behandeling van de hond. Hoe het ook zij, duidelijk is dat er een vertrouwensbreuk tussen partijen is ontstaan. Meer algemeen geldt in dat verband dat een vertrouwensbreuk voor een dierenarts een aanvaardbare reden kan zijn om een cliëntrelatie te beëindigen, met dien verstande dat in geval een dier in een noodsituatie aan een dierenarts wordt aangeboden, deze gehouden blijft zorg te bieden. In het onderhavige geval is niet kunnen blijken dat zich een situatie heeft voorgedaan waarin door beklaagde spoedhulp is geweigerd. Uit de stukken is verder gebleken dat klager zich met de hond elders tot een andere dierenarts heeft kunnen wenden. Het college gaat aldus niet uit van veterinair verwijtbaar handelen op dit punt.

5.4. Beklaagde heeft aangevoerd een operatie als hier aan de orde regelmatig uit te voeren, dat het juiste materiaal is gebruikt en dat voor het sluiten van de operatiewond de positie en functie van de kunstband is gecontroleerd. Vast staat dat er tussen de eerste en tweede operatie een ruime tijdspanne van meer dan 10 weken is gelegen en anders dan klager gaat het college er wel vanuit dat er een doorgang is gemaakt door de Crista Tibiae, hoewel dit kennelijk voor de tweede operatie niet goed te zien is geweest. Een dergelijke doorgang is immers nodig voor een operatie als hier aan de orde. Met beklaagde acht het college niet uitgesloten dat die doorgang in de tussenliggende periode kan zijn opgevuld met bindweefsel. Bij gebreke van toereikend bewijs kan door het college verder niet worden beoordeeld of de kunstband te kort was om op de juiste manier aangebracht te kunnen worden. Dat de hond in de nacht na de operatie is gaan traplopen kan beklaagde, gelet op de door haar gegeven instructies, evenmin worden aangerekend, waar niet kan worden uitgesloten dat dit incident verminderd gebruik van de poot en spieratrofie kan hebben veroorzaakt. Meer algemeen geldt dat er na een operatie altijd complicaties kunnen ontstaan zonder dat daar per definitie verwijtbaar handelen van de dierenarts aan ten grondslag hoeft te liggen. Dat de hier ontstane complicaties het gevolg zijn van veterinair onjuist handelen is bij gebreke van toereikend bewijs niet komen vast te staan. Ten overvloede geldt dat beklaagde niet meer in de gelegenheid is geweest om nazorg te verlenen en een eventuele tweede operatie te verrichten. Aldus wordt ook dit klachtonderdeel afgewezen.

5.5. Tot slot heeft beklaagde gemotiveerd uitgelegd waarom zij na de operatie voor het type hechtingen (liggende U-hechtingen) heeft gekozen, te weten ten behoeve van een betere spanningsverdeling en een groter hechtingsoppervlak. Het college kan haar daarin volgen. Dat dergelijke hechtingen cosmetisch minder mooi ogen, doet niet af aan het oordeel van het college dat gebruik ervan niet als veterinair onjuist kan worden gekwalificeerd.

5.6. De eindconclusie is dan dat niet is komen vast te staan dat beklaagde veterinair onjuist heeft gehandeld, althans niet zodanig dat een tuchtrechtelijke maatregel geboden zou zijn. De klacht wordt daarom ongegrond verklaard.

6. DE BESLISSING   

Het college:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door mr. G.J. van Muijen, voorzitter, en door de leden  drs. M. Lockhorst, drs. B.J.A. Langhorst-Mak, drs. J. Hilvering en drs. J.A.M. van Gils , in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.

Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2015 door mr. G.J. van Muijen, in tegenwoordigheid van mr. J.B.M. Keijzers, secretaris.