ECLI:NL:TADRSGR:2015:220 Raad van Discipline 's-Gravenhage R.4780/15.90

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2015:220
Datum uitspraak: 21-09-2015
Datum publicatie: 23-10-2015
Zaaknummer(s): R.4780/15.90
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Het verwijt betreft het contact opnemen door de advocaat van de wederpartij met mogelijk te horen getuigen. Uitgangspunt is dat de advocaat door de wederpartij als getuige aangezegde personen niet mag horen. De advocaat beroept zich met goed gevolg op lid 3 van gedragsregel 16. Het stond de advocaat vrij om contact op te nemen met de potentiële getuigen omdat vast staat dat deze ofwel nog in dienst waren van de staat ofwel in dienst waren geweest van de staat. De klacht is ongegrond.

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan De Raad van 6 mei 2015 met kenmerk K0052015, door de raad ontvangen op 8 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 juni 2015 in aanwezigheid van klager met zijn echtgenote alsmede verweerster met haar gemachtigde Mr. H. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van het dossier van de deken en een brief van 1 juni 2015 met bijlagen van klager.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 28 juni 2004 heeft klager de schadeboekhouding van bouwbedrijf X overhandigd aan de heren K en L, rechercheurs bij de FIOD.

2.3 Bij brief van 11 april 2011 heeft de raadsman van klager zich bij het Ministerie van Financiën beroepen op de zogenaamde “Tipgeldregeling 1985".

2.4 Op 28 april 2011 heeft het ministerie afwijzend gereageerd op de vraag of er de bereidheid bestaat om in onderhandeling te treden over een vergoeding voor klager.

2.5 Op 27 september 2013 heeft de raadsman van klager een concept verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor toegestuurd aan de belastingdienst.

2.6 Bij brief van 21 oktober 2013 heeft de belastingdienst het concept aan de mogelijke getuigen doorgeleid. In de begeleidende brief is onder meer opgenomen: 

“(..)

[Klager] meent recht te hebben op tipgeld, omdat hij onder meer de FIOD in het kader van het onderzoek naar de bouwfraude belangrijke informatie verstrekt heeft. Het ministerie heeft het daartoe strekkende verzoek afgewezen. [Klager] doet een beroep op het gelijkheidsbeginsel nu in zijn ogen aan een andere tipgever in soortgelijke omstandigheden een aanzienlijke beloning is toegekend. Het getuigenverhoor dient ertoe om voor deze stelling het nodige bewijs te verkrijgen.  

Voor de volledigheid gaat een afschrift van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor hierbij.

(..)”.

2.7 Bij faxbrief van 14 november 2013 heeft de raadsman van klager verweerster onder meer gevraagd naar het informeren van getuigen.

2.8 Op 21 november 2013 heeft verweerster de raadsman van klager telefonisch bevestigd dat de belastingdienst de mogelijke getuigen over het verzoekschrift heeft geïnformeerd.

2.9 Op 22 november 2013 heeft verweerster de raadsman van klager een scan van de geanonimiseerde versie van de brief van 21 oktober 2013 aan de mogelijke getuigen toegestuurd.

2.10 Op 27 november 2013 heeft de raadsman van klager een verzoekschrift voorlopig getuigenverhoor ingediend bij de rechtbank.

2.11 Op 25 maart 2014 heeft verweerster een verweerschrift ingediend. Verweerster heeft ten behoeve van het opstellen van dit verweerschrift contact gehad met enkele medewerkers van de belastingdienst dan wel FIOD.

2.12 Bij beschikking van 1 mei 2014 heeft de rechtbank het verzoek voorlopig getuigenverhoor afgewezen.

2.13 Bij brief van 6 januari 2015 heeft klager een klacht ingediend bij de Deken.

3 KLACHT

3.1 Klager verwijt verweerster dat zij in strijd met artikel 16 van de gedragsregels heeft gehandeld door contact op te nemen met mogelijk te horen getuigen. Het was verweerster niet toegestaan om door de wederpartij als getuigen aangezegde personen te horen. Van een bijzondere situatie als genoemd in lid 3 van de gedragsregels is geen sprake. Er was ook geen reden voor verweerster om de betreffende personen te benaderen in verband met het te voeren verweer.

4 VERWEER

4.1 Verweerster diende enkele personen, die tevens mogelijk als getuigen gehoord zouden worden, te spreken om deugdelijk verweer te voeren naar aanleiding van het verzoek van klager om een voorlopig getuigenverhoor.

4.2 Het was verweerster tevens toegestaan om het concept verzoekschrift naar mogelijk op te roepen getuigen te sturen. Zij heeft deze personen slechts geïnformeerd over de mogelijkheid dat zij als getuige gehoord zouden worden.

4.3 Verweerster beroept zich op de uitzondering neergelegd in lid 3 van gedragsregel 16. De potentiele getuigen zijn ofwel nog in dienst bij de belastingdienst / FIOD althans staan in een bijzondere verhouding tot de staat in verband met de dienstbetrekking die zij met de staat hebben gehad. Er is geen sprake van schending van gedragsregel 16.

Verweerster betwist dat zij potentiele getuigen heeft beïnvloed.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken.

5.2 Uitgangspunt is dat de advocaat door de wederpartij als getuige aangezegde personen niet mag horen. Het door klager gehanteerde uitgangspunt is derhalve juist. Verweerster heeft zich beroepen op lid 3 van gedragsregel 16. Lid 3 van gedragsregel 16 stelt dat de bepalingen niet gelden ten aanzien van de eigen cliënt en personen in dienst van of in bijzondere relatie staande tot de eigen cliënt. Vast staat dat de potentiele getuigen ofwel nog dienst waren van de staat (belastingdienst en/of FIOD) dan wel in dienst waren geweest van de staat (belastingdienst en/of FIOD). Hiervan uitgaande stond het verweerster vrij om contact op te nemen met de potentiele getuigen.

5.3 Nu van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen niet is gebleken, is de klacht ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma, R. de Haan, P.S. Kamminga, L.Ph.J. baron van Utenhove, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 september 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 september per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- verweerster

- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Den Haag

- de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl