ECLI:NL:TADRARL:2015:316 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 101/14

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2015:316
Datum uitspraak: 21-12-2015
Datum publicatie: 21-11-2016
Zaaknummer(s): 101/14
Onderwerp: Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in hoedanigheid van deken of tuchtrechter
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet tegen voorzittersbeslissing. De voorzitter heeft de juiste maatstaf toegepast. Verzet ongegrond.

Beslissing van 21 december 2015

in de zaak 101/14

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 april 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 27 oktober en 18 november 2014 heeft klager een klacht ingediend bij de deken over verweerder in zijn hoedanigheid van deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.

1.2    Bij beslissing van 22 december 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de zaak voor instructie verwezen naar mr. M., deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel.

1.3    Bij brief aan de raad van 17 maart 2015 met kenmerk 43/14/2014 KNN178 door de raad ontvangen op 18 maart 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.4    Bij beslissing van 15 april 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht  verklaard, welke beslissing op 22 april 2015 is verzonden aan klager.

1.5    Bij brief van 11 mei 2015 (met bijlagen) door de raad ontvangen op 13 mei 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.6    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 oktober 2015 in aanwezigheid van klager. Verweerder heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

1.7    Ter zitting heeft klager, na de behandeling van de zaak, de voorzitter gewraakt en vervolgens bij brief van 2 oktober 2015 ook de overige leden van de zittingscombinatie van 2 oktober 2015.

1.8    Het wrakingsverzoek is op 30 oktober 2015 behandeld. Bij brief van 30 oktober 2015, op de griffie binnengekomen op 3 november 2015 heeft klager vervolgens de leden van de wrakingskamer gewraakt. Bij beslissing van 11 december 2015.heeft de wrakingskamer het wrakingsverzoek van 2 oktober 2015 afgewezen en het wrakingsverzoek van 30 oktober 2015 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

1.9    Thans zal de raad en beslissing geven in de onderhavige (verzet)zaak. De raad heeft daartoe kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede het verzetschrift van klager van 11 mei 2015 met bijlagen en een brief van klager van 29 mei 2015.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

De voorzitter heeft ten onrechte geconcludeerd dat het vertrouwen in de advocatuur niet is geschaad door de handelwijze van verweerder. Het vertrouwen in de advocatuur is wel geschaad omdat klager verweerder niet vertrouwde. Voorts heeft de voorzitter ten onrechte geoordeeld dat verweerder niet onjuist heeft gehandeld. Niet aangetoond is dat verweerder juist heeft gehandeld, hetgeen ook niet kan omdat verweerder zich (ten onrechte) niet heeft bemoeid met de procedure waarop de klacht, die verweerder onderzocht, betrekking had. Voorts heeft de voorzitter ten onrechte overwogen dat klager de nota’s van zijn voormalige advocaten niet wilde betalen. Er was een glasheldere afspraak over de betaling van die nota’s maar de voormalige advocaten van klager hielden zich daar niet aan.

BEOORDELING

3.2    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

3.3    De raad stelt vast dat de voorzittersbeslissing op 22 april 2015 aan klager is verzonden. Het verzet is ingesteld bij brief van 11 mei 2015 die op 13 mei 2015 op de griffie is binnengekomen. Nu het verzet binnen 14 dagen na ontvangst van de voorzittersbeslissing dient te zijn ingesteld, waarbij de termijn begint te lopen de dag na verzending van de beslissing, dus op 23 april 2015, terwijl het verzetschrift uiterlijk op de veertiende dag van die termijn op de griffie moet zijn ontvangen, (dat is 6 mei 2015) is het verzet te laat ingesteld en is klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.W. Brouwer, P.H.F. Yspeert, L.J. van der Veen, P.S. van Zandbergen leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2015.

griffier                                                                                voorzitter