ECLI:NL:TACAKN:2015:80 Accountantskamer Zwolle 15/578 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:80
Datum uitspraak: 24-07-2015
Datum publicatie: 24-07-2015
Zaaknummer(s): 15/578 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie:   Samenstelpraktijk beschikt ten tijde van hertoetsing nog steeds niet over intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Definitieve doorhaling voor een termijn van 18 maanden.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/578 Wtra AK van 24 juli 2015 van

de KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (Nba) ,

gevestigd te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsvrouw: mr. M.A.M. Verduijn,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats] [provincie],

B E T R O K K E N E .

1.         Het verloop van de procedure

1.1           De Accountantskamer heeft  kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder het op 16 maart 2015 ingekomen klaagschrift van 13 maart 2015, met bijlagen. Betrokkene heeft per e-mail van 12 mei 2015 laten weten geen verweerschrift in te dienen.

1.2           De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 8 juni 2015, waar zijn verschenen de raadsvrouw van klaagster, mr. M.A.M. Verduijn, advocaat te Den Haag, vergezeld van G.J.A.H van der Wielen AA, adviseur van de Raad voor Toezicht van klaagster (hierna: de Raad). Betrokkene is niet verschenen en heeft zich evenmin laten vertegenwoordigen.

1.3           Klaagster heeft op deze zitting haar standpunten doen toelichten aan de hand van een daarbij overgelegde pleitnota en doen antwoorden op vragen van de Accountantskamer.

2.          De vaststaande feiten

Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1       Betrokkene is sinds 16 december 1985 ingeschreven in het accountantsregister (van de NOvAA, met ingang van 1 januari 2013: van de Nba) en werkzaam als openbaar accountant-administratieconsulent in zijn praktijk “Accountantskantoor  [A]” te [plaats].

2.2       Op 8 december 2009 is de praktijk van betrokkene in het kader van de Verordening op de periodieke preventieve toetsing (hierna: VPPT) getoetst. In de recapitulatie van die toetsing hebben de toetsers op grond van een onvoldoende score voor het onderdeel ‘rapportering’ een voorstel tot het eindoordeel “voldoet niet” gedaan, met als toelichting daarop:

“Schriftelijke vastleggingen laten te wensen over; dit staat in de voorgenomen aanpak i.s.m. Extendum. Door onvoldoende vastleggingen bestaat onvoldoende tot geen zekerheid over wat en in welke mate zaken besproken tussen AA en cliënt. De voor rechtspersonen (BV’s) gebruikte rapporteringen vertonen tekstueel manco’s (bijv. toelichtingen, waarderingsgrondslagen, overige gegeven, gestelde zekerheden, leningsvoorwaarden e.d.). De gebruikte tekst van de samenstellingsverklaring is niet aangepast aan de meest recente wijziging. Het ontbreken van een werkprogramma wreekt zich op meerdere punten.”

2.3       Op 11 september 2012 vond opnieuw een toetsing van de praktijk van betrokkene plaats. In de recapitulatie van die toetsing hebben de toetsers op grond van onvoldoende scores voor de onderdelen ‘fundamentele beginselen’, ‘vaardigheden en bekwaamheden personeel’, ‘uitvoering van de werkzaamheden’, ‘documentatie van de werkzaamheden’ en ‘rapportering’ een voorstel tot het eindoordeel “voldoet niet” gedaan.

2.4       Bij brief van 14 februari 2013 heeft de Raad de heer Y het eindoordeel over de op 11 september 2012 uitgevoerde hertoetsing toegezonden. Het eindoordeel van de Raad luidde dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van Accountantskantoor [A] niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. In de brief heeft de Raad toegelicht dat hij heeft beslist om het toetsingsdossier vooralsnog niet ter beoordeling aan de Accountantskamer voor te leggen, maar de accountantspraktijk van betrokkene in het vierde kwartaal van 2013 opnieuw aan een kwaliteitstoetsing te onderwerpen. De Raad heeft aangekondigd dat, indien deze kwaliteitstoetsing opnieuw zou leiden tot het oordeel 'voldoet (op belangrijke onderdelen) niet', de Raad het bestuur van de NBA zal adviseren om de bevindingen alsnog ter beoordeling aan de Accountantskamer voor te leggen.

2.5       Op 22 februari 2013 heeft de Raad betrokkene bericht dat zijn accountantspraktijk is opgenomen in de toetsingsselectie voor 2013 en per brief van 19 april 2013 heeft de Raad betrokkene medegedeeld dat de toetsing zal plaatsvinden op 28 oktober 2013. In die brief heeft de Raad betrokkene verzocht de voor hem van toepassing zijnde oriënterende vragenlijst binnen vier weken in te vullen. Op 18 juni 2013 heeft een medewerker van de Raad betrokkene herinnerd aan het invullen van de oriënterende vragenlijst. Op 16 juli 2013 heeft de medewerker van de Raad betrokkene hier opnieuw aan herinnerd.

2.6       Per brief van 27 september 2013 heeft betrokkene de Raad verzocht de toetsing te verschuiven naar een latere datum of te laten vervallen. Betrokkene heeft drie redenen opgegeven voor het verzoek, te weten 1) dat het accountantskantoor tijdelijk de boekhoudkundige werkzaamheden van een cliënt heeft overgenomen, wat meer tijd heeft gevergd dan voorzien, 2) dat de implementatie van de software voor het genereren van de jaarrekeningen en de software voor de werkprogramma's problematisch is verlopen en 3) dat hij zijn praktijk wellicht zal overdragen. Per brief van 7 oktober 2013 heeft de Raad het verzoek van betrokkene afgewezen op grond dat de eerste twee door betrokkene genoemde redenen geen grond bieden voor het verkrijgen van een vrijstelling of uitstel van de toetsing en het voornemen van betrokkene om zijn praktijk over te dragen onvoldoende concreet is voor het verlenen van een vrijstelling of uitstel van de toetsing. In deze brief heeft de Raad betrokkene opnieuw verzocht de oriënterende vragenlijst in te vullen. Op 14 oktober 2013 heeft betrokkene een oriënterende vragenlijst voor assurance-opdrachten ingevuld. Betrokkene heeft een samenstelpraktijk en had daarom de vragenlijst voor aan assurance verwante opdrachten moeten invullen.

2.7       Op 28 oktober 2013 heeft de toetsing van de accountantspraktijk van betrokkene plaatsgevonden en bij e-mail van 4 november 2013 heeft het toetsingsteam betrokkene het concept-toetsingsverslag toegestuurd met het verzoek om daarop binnen 14 dagen een reactie te geven. Per e-mail van 20 november 2013 heeft het toetsingsteam betrokkene opnieuw verzocht om een reactie op het concept-toetsingsverslag. Op 9 december 2013 heeft betrokkene die reactie gegeven. In de reactie heeft betrokkene gesteld dat, hoewel dat misschien niet altijd zichtbaar was in de dossiers, in bijna alle gevallen aan de formaliteiten was voldaan.

2.8       Op 9 december 2013 heeft het toetsingsteam betrokkene het definitieve toetsingsverslag toegestuurd. In de meegestuurde recapitulatie heeft het toetsingsteam de Raad het voorstel gedaan om het eindoordeel 'voldoet op belangrijke onderdelen niet' te geven. In brieven van 14 februari 2014 heeft de Raad het toetsingsteam bericht dat de Raad - mede gezien de toetsingshistorie - het eindoordeel 'voldoet op belangrijke onderdelen niet' niet gerechtvaardigd vindt, omdat relatief veel structurele en ernstige tekortkomingen zijn geconstateerd. De Raad heeft het toetsingsteam verzocht binnen twee weken een reactie te geven op het voornemen af te wijken van het door het toetsingsteam voorgestelde eindoordeel.

2.9       Per brief van 24 februari 2014 heeft het toetsingsteam gereageerd op het voornemen van de Raad om het eindoordeel 'voldoet niet' te geven. Het toetsingsteam heeft toegelicht dat in alle onderzochte dossiers vastleggingen van de werkzaamheden en belangrijke afwegingen ontbreken, maar dat betrokkene steeds mondeling heeft toegelicht dat deze werkzaamheden en evaluaties wel hebben plaatsgevonden. Deze mondelinge toelichting van betrokkene had het toetsingsteam zwaar laten meewegen in het voorgestelde eindoordeel. Ook had het toetsingsteam in aanmerking genomen dat uitsluitend samenstelopdrachten worden uitgevoerd en dat de praktijk een zeer kleinschalig karakter heeft. Tot slot heeft het toetsingsteam toegelicht dat het voorgestelde eindoordeel was gebaseerd op een eerste reguliere toetsing, omdat zij er niet van op de hoogte waren dat al eerder onvoldoende eindoordelen waren gegeven, hetgeen een verzwaring van het eindoordeel kon rechtvaardigen.

2.10     Op 5 augustus 2014 heeft de Raad betrokkene het eindoordeel toegezonden. De Raad heeft het eindoordeel 'voldoet niet' gegeven. In de bijgaande brief heeft de Raad toegelicht dat de Raad tot dit oordeel is gekomen op basis van het grote aantal ernstige tekortkomingen in de getoetste dossiers. Ook heeft de Raad de uitkomsten van voorgaande toetsingen laten meewegen.

2.11     Eveneens op 5 augustus 2014 heeft de Raad klaagster geadviseerd om zijn bevindingen in de vorm van een klacht ter kennis van de tuchtrechter te brengen. Per brief van 15 september 2014 heeft betrokkene klaagster verzocht de zaak nog niet voor te leggen aan de tuchtrechter, maar hem een extra kans te gunnen. Klaagster heeft echter geen aanleiding gezien aan dit verzoek te voldoen.

3.         De klacht

3.1       De klacht houdt in het verwijt dat de accountantspraktijk van betrokkene ten tijde van de toetsing op 28 oktober 2013 niet beschikte over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan gestelde eisen.

3.2       In het bijzonder wordt betrokkene verweten dat sprake is van tekortkomingen bij het verrichten van samenstellingsopdrachten, en wel op de onderdelen:  

·       aanvaarding en continuering van opdrachten;

·       uitvoering en documentatie van de werkzaamheden;

·       afwerking en rapportering.

3.3       Genoemde tekortkomingen brengen - aldus klaagster - mee dat betrokkene heeft gehandeld in strijd met de fundamentele beginselen ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ en ‘professioneel gedrag’ als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. en e. van de Verordening Gedragscode (AA’s) (hierna VGC) en nader uitgewerkt in de hoofstukken A-130 en A-150 van die VGC.

4.         De gronden van de beslissing

Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende.

4.1       Op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (Wab)is de accountant-administratieconsulent ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, is geconstateerd bij de op 28 oktober 2013 gehouden toetsing van de praktijk van betrokkene en moet daarom worden getoetst aan de toen vigerende VGC. Op die datum diende de accountantspraktijk van betrokkene op grond van de geldende regels te beschikken over een intern stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan gestelde eisen.

4.3       Daarbij stelt de Accountantskamer voorop dat het in een tuchtprocedure als de onderhavige in beginsel aan klaagster is om feiten en omstandigheden te stellen en - in geval van (gemotiveerde) betwisting - aannemelijk te maken, die tot het oordeel kunnen leiden dat de betrokken accountant tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

4.4       Op het onderdeel ‘aanvaarding en continuering van opdrachten’ heeft het toetsingsteam geconstateerd dat de opdrachtbevestiging in alle vier de dossiers ongedateerd is, en dat het om langer lopende opdrachten gaat. Dit betekent dat onduidelijk is op welk moment overeenstemming is bereikt over de voorwaarden van de opdracht en of betrokkene dit wel voorafgaand aan de aanvaarding van iedere afzonderlijke opdracht vaststelt.

4.5.1    Het toetsingsteam heeft ten aanzien van alle vier de samenstellingsopdrachten tekortkomingen in de uitvoering en documentatie van de werkzaamheden geconstateerd.  

4.5.2    Bij samenstellingsopdracht 1 heeft het toetsingsteam vastgesteld dat het werkprogramma grotendeels niet was afgetekend. Ook was de cijferbeoordeling mager vastgelegd. Betrokkene heeft tegen de toetsers gezegd dat belangrijke fluctuaties wel besproken waren, maar dit was niet zichtbaar in het dossier vastgelegd. Ook heeft het toetsingsteam niet uit het dossier kunnen afleiden dat betrokkene een afweging met betrekking tot de continuïteit van het bedrijf heeft gemaakt, terwijl de financiële positie van het bedrijf kwetsbaar was. Volgens betrokkene is deze afweging wel gemaakt, maar zij blijkt onvoldoende uit het dossier. Voorts heeft het toetsingsteam opgemerkt dat de toegankelijkheid van het dossier verbetering behoeft en ten slotte heeft het vastgesteld dat een memorandum met aantekeningen ontbreekt. Daardoor is niet duidelijk of het samengesteld financieel overzicht door de accountant is doorgelezen en of daarbij een afweging is gemaakt of dit overzicht toereikend van opzet en vrij van onjuistheden van materieel belang lijkt te zijn, zulks in strijd met het bepaalde onder 15 in NVCOS 4410.

4.5.3    Bij samenstellingsopdracht 2 heeft het toetsingsteam niet kunnen vaststellen dat de accountant een globaal beeld heeft verkregen van de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf; er bevond zich geen beschrijving van de bedrijfsactiviteiten in het dossier, zulks in strijd met het bepaalde onder 11 in  NVCOS 4410. Ook heeft het toetsingsteam vastgesteld dat geen consolidatie van de jaarrekening heeft plaatsgevonden, terwijl geen beroep op een consolidatievrijstelling is gedaan. Dit betekent dat de accountant niet heeft voldaan aan de verplichtingen zoals opgenomen onder 12a in NVCOS 4410, waar is bepaald dat de accountant de aangeleverde financiële informatie in een financieel overzicht presenteert en toelicht in overeenstemming met het van toepassing zijnde verslaggevingsstelsel.

4.5.4    Bij samenstellingsopdracht 3 heeft het toetsingsteam ook geen beschrijving van de bedrijfsactiviteiten aangetroffen. Ook voor deze opdracht heeft het toetsingsteam daarom niet kunnen vaststellen dat de accountant een globaal beeld heeft verkregen van de bedrijfsactiviteiten van het bedrijf, zulks in strijd met het bepaalde onder 11 in NVCOS 4410. Daarnaast heeft het toetsingsteam vastgesteld dat het jaarverslag niet was ondertekend door het bestuur van het bedrijf. Ook waren grote fluctuaties in belangrijke jaarrekeningposten niet voldoende verklaard. Daarom is niet duidelijk geworden dat het samengesteld financieel overzicht door de accountant is doorgelezen en dat daarbij een afweging is gemaakt of het overzicht toereikend van opzet en vrij van onjuistheden van materieel belang lijkt te zijn, zulks in strijd met het bepaalde onder 15 in NVCOS 4410. Tot slot heeft het toetsingsteam vastgesteld dat in dit dossier bespreekverslagen ontbreken.

4.5.5    Bij samenstellingsopdracht 4 heeft het toetsingsteam vastgesteld dat de cijferbeoordeling mager is vastgelegd. Betrokkene heeft weliswaar tegen de toetsers gezegd dat belangrijke fluctuaties besproken zijn, maar dit is niet zichtbaar in het dossier vastgelegd. Voorts heeft het toetsingsteam vastgesteld dat gebeurtenissen na de balansdatum niet zijn beoordeeld, alsook dat data, initialen en conclusies ontbreken op de dossierstukken. Dit betekent dat niet vast is komen te staan dat het samengesteld financieel overzicht door de accountant is doorgelezen en dat daarbij een afweging is gemaakt of dit overzicht toereikend van opzet en vrij van onjuistheden van materieel belang lijkt te zijn, zulks in strijd met het bepaalde onder 15 in NVCOS 4410.

4.5.6    In alle getoetste samenstellingsopdrachten ontbraken dus vastleggingen van werkzaamheden en belangrijke afwegingen. Betrokkene heeft weliswaar tegenover de toetsers gesteld dat de werkzaamheden en afwegingen wel hadden plaatsgevonden, maar dat betekent nog niet dat voldaan is aan de eisen van NVCOS 4410. In die standaard - onder 10 - is immers bepaald dat de accountant dergelijke aangelegenheden dient vast te leggen. Alleen dan kan worden aangetoond dat de opdracht is verricht in overeenstemming met de NVCOS en de voorwaarden van de opdracht.

4.6.1    In drie van de vier getoetste dossiers heeft het toetsingsteam tekortkomingen in de afwerking en rapportering van de samenstellingsopdracht geconstateerd.

4.6.2    In de dossiers van de samenstellingsopdrachten 1 en 2 heeft het toetsingsteam geen bevestiging aangetroffen, waarin staat dat de leiding van het bedrijf verantwoordelijk is voor de toereikende presentatie van het financieel overzicht en voor de goedkeuring van het financieel overzicht, zulks in strijd met het bepaalde onder 17 in NVCOS 4410. En in het dossier van samenstellingsopdracht 3 heeft het toetsingsteam geen ondertekening van de samenstellingsverklaring aangetroffen en dit is in strijd met het bepaalde onder 18 in NVCOS 4410.

4.7       Alle hiervoor beschreven bevindingen van de toetsers zijn door betrokkene niet betwist. Gelet hierop en gelet op hetgeen namens klaagster onderbouwd naar voren is gebracht, heeft klaagster naar het oordeel van de Accountantskamer aannemelijk gemaakt dat betrokkene is tekortgeschoten bij het verrichten van de werkzaamheden inzake de samenstellingsopdrachten.

4.8       Gezien de aard en de omvang van de hiervoor vastgestelde tekortkomingen, waarvoor betrokkene verantwoordelijk is, moet worden geoordeeld dat de accountantspraktijk van betrokkene niet beschikte over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Anders dan de toetsers (en met klaagster) ziet de Accountantskamer geen grond om minder zwaar te tillen aan de eis dat uitgevoerde werkzaamheden, bevindingen, afwegingen en conclusies kenbaar worden vastgelegd.

4.9       Van omstandigheden die meebrengen dat betrokkene van het niet naleven van de hiervoor vermelde voorschriften geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt, is niet gebleken. Het niet naleven van deze voorschriften die (onder meer) de kwaliteit van de beroepsuitoefening door de accountants-administratieconsulenten beogen te bewaken, levert naar het oordeel van de Accountantskamer, gelet op het maatschappelijk belang dat met de naleving gemoeid is, een schending op van de voor iedere accountant geldende fundamentele beginselen ‘deskundigheid en zorgvuldigheid’ en ‘professioneel gedrag’ als bedoeld in artikel A-100.4 onder c. en e. van de VGC. Betrokkene heeft hiermee tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld en de klacht moet dan ook gegrond worden verklaard.

4.10     Op grond van artikel 2 Wtra kan de Accountantskamer een tuchtrechtelijke maatregel opleggen. Daarbij houdt zij rekening met de aard en de ernst van de verzuimen van betrokkene en de omstandigheden waaronder deze zich hebben voorgedaan. Betrokkene moet in het bijzonder worden aangerekend dat hij ook nog ten tijde van de toetsing op 28 oktober 2013 - die bijna vier jaren na de eerste toetsing in 2009 plaatshad - het stelsel van kwaliteitsbeheersing nog steeds niet op orde had. Betrokkene heeft ook niet de moeite genomen te reageren op het klaagschrift en/of ter zitting te verschijnen. Hij heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat zijn kantoor inmiddels wel beschikt over een stelsel van kwaliteitsbeheersing dat voldoet aan de daarvoor geldende normen. Betrokkene heeft evenmin doen blijken dat hij zich bewust is van het belang dat zijn praktijk daarover beschikt en dat hij hier ook daadwerkelijk aandacht aan besteedt. De Accountantskamer heeft ten slotte meegewogen dat aan betrokkene niet eerder een tuchtrechtelijke maatregel is opgelegd. Een en ander overziende acht de Accountantskamer het passend en geboden de in artikel 2, eerste lid, sub e. Wtra bedoelde maatregel van doorhaling op te leggen. Daarbij zal zij de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven bepalen op 18 (achttien) maanden. De Accountantskamer gaat ervan uit dat klaagster, alvorens een verzoek tot herinschrijving van betrokkene te honoreren, zich ervan zal vergewissen dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing in de praktijk van betrokkene inmiddels wel aan de daaraan te stellen eisen voldoet.

4.11     Op grond van het hiervoor overwogene dient als volgt te worden beslist.

5.         Beslissing

De Accountantskamer:

  • verklaart de klacht in alle onderdelen gegrond;
  • legt ter zake aan betrokkene op de maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in het registe r als bedoeld in artikel 2, onder e. Wtra, welke maatregel ingaat op de tweede dag volgend op de dag dat de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;
  • bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven op 18 (achttien) maanden ;
  • verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. J.W. Frieling (rechterlijke leden) en P. Mansvelder RA en J. Maan AA (accountantsleden), in aanwezigheid van W. Welmers, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2015.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen klaagster en/of betrokkenetegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven CBb, (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.