ECLI:NL:TACAKN:2015:22 Accountantskamer Zwolle 14/1681 Wtra PE

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:22
Datum uitspraak: 06-02-2015
Datum publicatie: 06-02-2015
Zaaknummer(s): 14/1681 Wtra PE
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie:   PE-zaak. Tekort 88 PE-punten; niet volgen PKI-cursus. Recidive in vorige driejaarscyclus. (Definitieve) Doorhaling voor 1 jaar. Geen boete nu de hoogste maatregel van doorhaling wordt opgelegd.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/1681 Wtra PE van 6 februari 2015 van

De NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE van ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadslieden: mr. A.M. Manshande-Nonhof en mr. A. Sukkel,

t e g e n

Y ,

registeraccountant,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1            De Accountantskamer heeft kennis genomen van het op 11 juli 2014 ingekomen klaagschrift van 10 juli 2014, met bijlagen. Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend.

1.2       De Accountantskamer heeft tevens kennis genomen van haar beslissing van 21 december 2009 waarbij aan betrokkene is opgelegd een berisping en geldboete omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van 20 PE-punten in het jaar 2007 en aangaande het  niet informeren  van zijn beroepsorganisatie.

1.3       De Accountantskamer heeft voorts kennis genomen van haar beslissing van 29 augustus 2011 waarbij is beslist dat betrokkene een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van 45 PE-punten in de drie-jaarscyclus 2007 tot en met  2009 en aangaande zijn informatieverplichting aan zijn beroepsorganisatie.

1.4       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 7 november 2014 waar namens klaagster haar raadsman/gemachtigde, mr. A. Sukkel is verschenen. Betrokkene is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1       Betrokkene is sinds 14 augustus 1985 ingeschreven in het accountantsregister van het NIVRA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep thans in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene wordt aangemerkt als openbaar accountant. Betrokkene heeft voor de jaren 2010, 2011, 2012 geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de sinds 1 januari 2010 (tot 1 juni 2013) geldende Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE).

2.2       Bij brief van 2 mei 2013  is betrokkene geïnformeerd dat nog niet aan de minimum PE-verplichting over 2012 en/of de minimumverplichting over de driejaarscyclus 2010-2012 was voldaan dan wel nog niet voldoende PE-activiteiten waren geregistreerd.  Daarbij is betrokkene een termijn van drie maanden gesteld om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Deze termijn eindigde op 3 augustus 2013.

2.3       Bij brief van 3 september 2013 heeft klaagster betrokkene meegedeeld dat hij ook na ommekomst van de gestelde termijn van drie maanden, niet aan zijn PE-(registratie)verplichtingen heeft voldaan, waarbij betrokkene erop is gewezen dat het aanhangig maken van een tuchtklacht is aangewezen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Tevens is betrokkene verzocht het bij de brief meegezonden antwoordformulier te controleren en te retourneren op uiterlijk 25 september 2013, ook als de gegevens correct waren. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd.

2.4       Bij brief van 11 februari 2014 heeft klaagster bij betrokkene aandacht gevraagd voor het feit dat hij geen verplichte training PKI had geregistreerd. Betrokkene heeft, hoewel daarom was verzocht, niet op deze brief gereageerd.

3. De klacht

3.1       Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat hij:

i.    minder dan 120 PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2010-2012 en geen punten in 2012;

ii.   betrokkene heeft geen erkende PKI-training gevolgd;

iii. voor zover alsnog mocht blijken dat hij in de driejaarscyclus PE-punten heeft behaald maar niet geregistreerd, niet heeft voldaan aan zijn registratieverplichting.

Hiermee heeft betrokkene volgens klaagster in strijd gehandeld met de voor hem geldende wettelijke bepalingen en gedrags- en beroepsregels.

4. De gronden van de beslissing

4.1       Op grond van artikel 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, zijn de sinds 1 januari 2007 vigerende Verordening gedragscode RA’s (hierna: VGC) en de NVPE, zoals deze sinds 1 januari 2010 luidden, van toepassing.

4.3       Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat betrokkene in de driejaarscyclus 2010-2012 32 PE-punten heeft behaald en in 2012 geen punten.  Betrokkene heeft dus 88 PE-punten te weinig behaald. Hij heeft aldus niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 3, tweede lid NVPE, om minimaal 120 punten per driejaarscyclus en 20 PE-punten in 2012 te behalen. Ook heeft hij geen punten behaald voor het door het bestuur van de Nba voor 2012 verplicht gestelde onderwerp van ‘professioneel kritische instelling’. Aldus heeft hij niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 7, eerste lid NVPE.  Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als neergelegd in de artikelen A-130.1 en volgende van de VGC. Onderdelen i. en ii. van de klacht zijn daarom gegrond.

4.4       Nu niet gebleken is dat betrokkene PE-punten heeft behaald, die hij niet geregistreerd heeft, behoeft klachtonderdeel iii. geen behandeling.

4.5       Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks in strijd met het bepaalde krachtens de Wet RA.

4.6       Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan en heeft over de driejaarscyclus 2010-2012 niet het minimum aantal van 120 PE-punten, namelijk slechts 32 PE-punten, behaald. Voorts heeft betrokkene niet voldaan aan het vereiste om een erkende training over het voor hem aangewezen verplichte onderwerp te volgen. Redenen om betrokkene deze verzuimen niet aan te rekenen zijn gesteld noch gebleken.

4.7       Een en ander zou normaliter oplegging van de maatregelen van berisping en een geldboete rechtvaardigen. De Accountantskamer houdt er echter tevens rekening mee dat betrokkene bij beslissing van 21 december 2009 de tuchtrechtelijke maatregelen van berisping en geldboete zijn opgelegd en dat de tegen betrokkene gerichte klacht inzake het niet behalen van minimaal 120 PE-punten in de drie-jaarscyclus 2007-2009 en aangaande zijn informatieverplichting aan zijn beroepsorganisatie, bij beslissing  van 19 augustus 2011 gegrond is verklaard. Mede gelet daarop is een doorhaling voor de duur van één jaar gerechtvaardigd. De Accountantskamer ziet geen aanleiding om gezamenlijk met deze maatregel, gezien de definitieve aard van de te gelasten doorhaling, een geldboete (welke volgens het in deze te hanteren tarief  € 4.400,= zou hebben bedragen) op te leggen.

4.8       Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

·       verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

·       legt ter zake aan betrokkene op de maatregel van:

      doorhaling van de inschrijving van de accountant in het registe r als bedoeld in       artikel 2, onder e. Wtra ; deze maatregel gaat in op de tweede dag volgend op de dag            waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden èn de voorzitter van de       Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

·      bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven op één jaar;

·       verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregelen in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. J.W. Frieling (rechterlijk lid) en A.M.H. Homminga AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2015.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen/kan klaagster danwel betrokkene tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.