ECLI:NL:TACAKN:2015:20 Accountantskamer Zwolle 14/1675 Wtra PE

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:20
Datum uitspraak: 06-02-2015
Datum publicatie: 06-02-2015
Zaaknummer(s): 14/1675 Wtra PE
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met tijdelijke doorhaling
  • Klacht gegrond met geldboete
Inhoudsindicatie:   PE-zaak. Tekort 70 PE-punten; niet registreren van PE-punten en niet reageren op informatieverzoek Nba. Recidive in vorige driejaarscyclus. Tijdelijke doorhaling voor 6 maanden + € 2.500,= boete.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/1675 Wtra PE van 6 februari 2015 van

De NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE van ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsman: mr. A. Sukkel,

t e g e n

Y,

registeraccountant,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1            De Accountantskamer heeft kennis genomen van;

-  het op 11 juli 2014 ingekomen klaagschrift van 10 juli 2014, met bijlagen;

-  het op 6 november 2014 ingekomen verweerschrift van 5 november 2014 met bijlage.

1.2       De Accountantskamer heeft tevens kennis genomen van haar beslissing van 29 juli 2011 waarbij aan betrokkene is opgelegd een waarschuwing plus geldboete omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van 50 PE-punten en  niet registreren van PE-punten en aangaande zijn informatieverplichting aan zijn beroepsorganisatie in de driejaarscyclus 2007-2009.

1.3       De Accountantskamer heeft voorts kennis genomen van haar beslissing van 18 juni 2012 waarbij aan betrokkene is opgelegd een waarschuwing plus geldboete omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van PE-punten en aangaande zijn informatieverplichting aan zijn beroepsorganisatie in het jaar 2010.  

1.4       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 7 november 2014 waar namens klaagster haar raadsman/gemachtigde, mr. A. Sukkel is verschenen. Betrokkene is, met voorafgaande kennisgeving daarvan, niet verschenen.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1       Betrokkene is sinds 15 november 1999 ingeschreven in het accountantsregister van het NIVRA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep thans in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene wordt aangemerkt als accountant in business. Betrokkene heeft geen verklaring verrichte activiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid van de sinds 1 januari 2010 (tot 1 juni 2013) geldende Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE) ingediend. Voor de jaren 2010, 2011, 2012 heeft hij geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de NVPE.

2.2       Bij brief van 2 mei 2013  is betrokkene geïnformeerd dat nog niet aan de minimum PE-verplichting over 2012 en/of de minimumverplichting over de driejaarscyclus 2010-2012 was voldaan dan wel nog niet voldoende PE-activiteiten waren geregistreerd.  Daarbij is betrokkene een termijn van drie maanden gesteld om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Deze termijn eindigde op 3 augustus 2013.

2.3       Bij brief van 3 september 2013 heeft klaagster betrokkene meegedeeld dat hij ook na ommekomst van de gestelde termijn van drie maanden, niet aan zijn PE-(registratie)verplichtingen heeft voldaan, waarbij betrokkene erop is gewezen dat het aanhangig maken van een tuchtklacht is aangewezen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Tevens is betrokkene verzocht het bij de brief meegezonden antwoordformulier te controleren en te retourneren op uiterlijk 25 september 2013, ook als de gegevens correct waren. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd.

3. De klacht

3.1       Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat hij:

i.    minder dan 120 PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2010-2012 en geen punten in 2012;

ii.  niet heeft gereageerd op de brief van de Nba van 3 september 2013 inzake de op hem rustende PE-verplichtingen over de driejaarscyclus 2010-2012;

iii. voor zover alsnog mocht blijken dat hij in de driejaarscyclus PE-punten heeft behaald maar niet geregistreerd, niet heeft voldaan aan zijn registratieverplichting.

Hiermee heeft betrokkene volgens klaagster in strijd gehandeld met de voor hem geldende wettelijke bepalingen en gedrags- en beroepsregels.

4. De gronden van de beslissing

4.1       Op grond van artikel 33 Wet op de registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, zijn de sinds 1 januari 2007 vigerende Verordening Gedragscode RA’s (hierna: VGC) en de NVPE, zoals deze sinds 1 januari 2010 luidden, van toepassing.

4.3       Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat betrokkene in de driejaarscyclus 2010-2012 50 kwalificeerbare PE-punten heeft behaald. Daarbij zijn bij de door betrokkene reeds geregistreerde 20 PE-punten door klaagster, op grond van de opgave van betrokken in zijn verweerschrift, meegeteld, drie maal 8 punten voor een cursus die hij begin februari 2012 in [plaats] heeft gevolgd en 6 punten voor lezingen die betrokkene heeft bijgewoond bij [A] advocaten en BDO-accountants.  Betrokkene heeft dus 70 PE-punten te weinig behaald. Hij heeft aldus niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 3, tweede lid NVPE, om minimaal 120 punten per driejaarscyclus te behalen. Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als neergelegd in de artikelen A-130.1 en volgende van de VGC. Onderdeel i. van de klacht is daarom gegrond.

4.4       In klachtonderdeel ii. verwijt klaagster betrokkene dat hij heeft nagelaten te reageren op de brief van 3 september 2013.

De Accountantskamer acht het in het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep (artikel 33, eerste lid sub b. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub b. Wab) en in overeenstemming met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag (artikel 33, eerste lid sub a. Wet RA onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid sub a. Wab juncto artikelen A-100.4 sub e. juncto A-150.1 VGC) dat een registeraccountant aan op hem jegens zijn beroepsorganisatie rustende informatieverplichtingen voldoet en/of op aan hem gerichte verzoeken om informatie of medewerking op adequate wijze en binnen redelijke termijn reageert, zodat klaagster aan de in het algemeen belang aan haar opgedragen taak, te weten onder meer het bevorderen van een goede beroepsuitoefening (artikelen 1, derde lid, en 19 Wet RA onderscheidenlijk artikelen 3 en 19 Wab), kan voldoen. Een informatieverplichting met betrekking tot het verrichten en registreren van PE-activiteiten is tevens gegrond op artikel A-130.7 VGC juncto artikel 8, zevende lid NVPE. In de brief van 3 september 2013 is betrokkene verzocht een bijgevoegd antwoordformulier te retourneren. Ook als de gegevens correct waren, werd hij geacht het formulier te ondertekenen en te retourneren. Nu vast is komen te staan dat betrokkene aan dit verzoek niet heeft voldaan, heeft hij gehandeld in strijd met een goede uitoefening van het accountantsberoep en met het fundamentele beginsel van professioneel gedrag. Onderdeel ii. van de klacht is daarom gegrond.

4.5       Nu gebleken is dat betrokkene PE-punten heeft behaald, die hij niet geregistreerd heeft, is klachtonderdeel iii. eveneens gegrond.

4.6       Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks zowel in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet RA als met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.7       Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan en heeft over de driejaarscyclus 2010-2012 niet het minimum aantal van 120 PE-punten, namelijk slechts 50 PE-punten, behaald. Voorts heeft betrokkene niet voldaan aan zijn informatie- en registratieverplichting. Redenen om betrokkene deze verzuimen niet aan te rekenen zijn gesteld noch gebleken.

4.8       Een en ander zou normaliter oplegging van de maatregelen van berisping en een geldboete rechtvaardigen. De Accountantskamer houdt er echter tevens rekening mee dat betrokkene bij beslissing van 29 juli 2011 is opgelegd een waarschuwing plus geldboete omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van 50 PE-punten en  niet registreren van PE-punten en aangaande zijn informatieverplichting aan zijn beroepsorganisatie in de driejaarscyclus 2007-2009. Mede gelet daarop is oplegging van de maatregelen tijdelijke doorhaling en geldboete gerechtvaardigd.

4.9       Bij de beslissing tot het mede opleggen van de geldboete en het bepalen van de hoogte ervan heeft de Accountantskamer mede rekening gehouden met de omstandigheid dat collega-accountants, die zich wel aan hun PE-verplichtingen hebben gehouden, deswege studiekosten - het besteden van arbeidsuren daaronder begrepen - hebben moeten maken en dat zulks ten onrechte niet bij betrokkene het geval is. Het verschil in positie van betrokkene ten opzichte van zijn bedoelde collega-accountants schat de Accountantskamer, als het gaat om de economische waardering van dat verschil, op

€ 50,00 per PE-punt. Daarbij houdt de Accountantskamer echter tevens rekening met de bij de beslissing van 18 juni 2012 reeds opgelegde geldboete van € 1000,00 aangaande het puntentekort in 2010. Als gevolg van het tekort van 70 PE-punten is een geldboete van

€ 2500,00 is derhalve gerechtvaardigd. Betrokkene wordt erop gewezen dat bij niet tijdige betaling van de opgelegde geldboete de Accountantskamer op grond van artikel 5, vierde lid Wtra kan beslissen dat betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling moet worden opgelegd.

4.10     Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5. De beslissing

De Accountantskamer:

·       verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

·       legt ter zake aan betrokkene op:

-      een tijdelijke doorhaling van de inschrijving van de accountant in het registe r als bedoeld in artikel 2, onder d. Wtra voor de duur van zes maanden ; deze maatregel gaat in op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden èn de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

en

-        een geldboete van € 2.500,00 (tweeduizend en vijfhonderd euro), welke boete binnen een maand na het door de voorzitter van de Accountantskamer uitvaardigen van een last tot ten uitvoerlegging dient te worden betaald door overmaking van voormeld bedrag op rekeningnummer NL70RBOS 056.99.92.400  ten name van het Ministerie van Financiën te ‘s-Gravenhage onder vermelding van het zaaknummer 14/1675 Wtra PE.

·         verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregelen in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. J.W. Frieling (rechterlijk lid) en A.M.H. Homminga AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2015.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen/kan klaagster danwel betrokkene tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.