ECLI:NL:TACAKN:2015:19 Accountantskamer Zwolle 14/1672 Wtra PE

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:19
Datum uitspraak: 06-02-2015
Datum publicatie: 06-02-2015
Zaaknummer(s): 14/1672 Wtra PE
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met berisping
  • Klacht gegrond met geldboete
Inhoudsindicatie:   PE-zaak. Tekort 100 PE-punten; niet volgen verplichte PKI-training. Al wel voor deze periode eerder € 1.000,= boete opgelegd. Berisping + € 4.000,= boete.

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/1672 Wtra PE van 6 februari 2015 van

DE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadslieden: mr. A.M. Manshande-Nonhof en mr. A. Sukkel,

t e g e n

Y,

(voorheen) registeraccountant,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1.         Het verloop van de procedure

1.1            De Accountantskamer heeft kennisgenomen van het op 11 juli 2014 ingekomen klaagschrift van 10 juli 2014, met bijlagen. Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend.

1.2       De Accountantskamer heeft tevens kennisgenomen van haar beslissing van 27 juli 2012 waarbij aan betrokkene is opgelegd een waarschuwing omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet registreren van in 2010 behaalde PE-punten en aangaande het niet informeren van zijn beroepsorganisatie.

1.3       De Accountantskamer heeft voorts kennisgenomen van haar beslissing van 23 december 2013 waarbij betrokkene is opgelegd een waarschuwing en een  geldboete omdat hem een tuchtrechtelijk verwijt trof aangaande het niet behalen van minimaal 20 PE-punten in 2011 en aangaande zijn informatieverplichting aan zijn beroepsorganisatie.

1.4       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 7 november 2014 waar namens klaagster haar raadsman/gemachtigde, mr. A. Sukkel, is verschenen. Betrokkene is, met voorafgaande kennisgeving daarvan, niet verschenen.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1       Betrokkene is van 7 juli 1986 tot 1 augustus 2014 ingeschreven geweest in het accountantsregister van het NIVRA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep, in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene werd aangemerkt als openbaar accountant. Betrokkene heeft voor de jaren 2010, 2011, 2012 geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de sinds 1 januari 2010 (tot 1 juni 2013) geldende Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE).

2.2       Bij brief van 2 mei 2013 is betrokkene geïnformeerd dat nog niet aan de minimum PE-verplichting over 2012 en/of de minimumverplichting over de driejaarscyclus 2010-2012 was voldaan dan wel nog niet voldoende PE-activiteiten waren geregistreerd.  Daarbij is betrokkene een termijn van drie maanden gesteld om alsnog aan die verplichtingen te voldoen. Deze termijn eindigde op 3 augustus 2013.

2.3       Bij brief van 3 september 2013 heeft klaagster betrokkene meegedeeld dat hij ook na ommekomst van de gestelde termijn van drie maanden niet aan zijn PE-(registratie)verplichtingen heeft voldaan, waarbij betrokkene erop is gewezen dat het aanhangig maken van een tuchtklacht is aangewezen. Betrokkene is in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken. Tevens is betrokkene verzocht het bij de brief meegezonden antwoordformulier te controleren en te retourneren op uiterlijk 25 september 2013, ook als de gegevens correct waren. Betrokkene heeft niet op deze brief gereageerd.

2.4       Bij brief van 11 februari 2014 heeft klaagster bij betrokkene aandacht gevraagd voor het feit dat hij geen verplichte training PKI had geregistreerd. Betrokkene heeft per e-mail van 22 februari 2014 op deze brief gereageerd.

3.         De klacht

3.1       Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat hij:

i.    minder dan 120 PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2010-2012 en geen punten in 2012;

ii.   betrokkene heeft geen erkende PKI-training gevolgd;

iii. voor zover alsnog mocht blijken dat hij in de driejaarscyclus PE-punten heeft behaald maar niet geregistreerd, niet heeft voldaan aan zijn registratieverplichting.

Hiermee heeft betrokkene volgens klaagster in strijd gehandeld met de voor hem geldende wettelijke bepalingen en gedrags- en beroepsregels.

4.         De gronden van de beslissing

4.1       Op grond van artikel 33 Wet op de Registeraccountants (oud, hierna: Wet RA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de registeraccountant bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet RA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, zijn de sinds 1 januari 2007 vigerende Verordening gedragscode RA’s (hierna: VGC) en de NVPE, zoals deze sinds 1 januari 2010 luidden, van toepassing. Daarbij merkt de Accountantskamer op dat vrijwillige uitschrijving uit het accountantsregister niet in de weg staat aan tuchtrechtelijke beoordeling van handelen of nalaten ten tijde van de inschrijving.

4.3       Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat betrokkene in de driejaarscyclus 2010-2012, 20 PE-punten heeft behaald en in 2012 geen PE-punten. Betrokkene heeft dus 100 PE-punten te weinig behaald. Hij heeft aldus niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 3, tweede lid NVPE, om minimaal 120 PE-punten per driejaarscyclus en 20 PE-punten in 2012 te behalen. Hij heeft evenmin punten behaald voor het door het bestuur van de Nba voor 2012 verplicht gestelde onderwerp van ‘professioneel kritische instelling’. Aldus heeft hij niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 7, eerste lid NVPE. Betrokkene heeft met een en ander gehandeld in strijd gehandeld met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als neergelegd in de artikelen A-130.1 en volgende van de VGC. Onderdelen i. en ii. van de klacht zijn daarom gegrond.

4.4       Nu niet gebleken is dat betrokkene PE-punten heeft behaald, die hij niet geregistreerd heeft, behoeft is klachtonderdeel iii. geen behandeling.

4.5       Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks in strijd met het bepaalde krachtens de Wet RA.

4.6       Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan en heeft over de driejaarscyclus 2010-2012 niet het minimum aantal van 120 PE-punten, namelijk slechts 20 PE-punten, behaald. Voorts heeft betrokkene niet voldaan aan het vereiste om een erkende training over het voor hem aangewezen verplichte onderwerp te volgen. Redenen om betrokkene deze verzuimen niet aan te rekenen zijn gesteld noch gebleken.

4.7       Een en ander rechtvaardigt oplegging van de maatregelen van berisping en een geldboete. Bij de beslissing tot het mede opleggen van de geldboete en het bepalen van de hoogte ervan heeft de Accountantskamer mede rekening gehouden met de omstandigheid dat collega-accountants, die zich wel aan hun PE-verplichtingen hebben gehouden, deswege studiekosten - het besteden van arbeidsuren daaronder begrepen - hebben moeten maken en dat zulks ten onrechte niet bij betrokkene het geval is. Het verschil in positie van betrokkene ten opzichte van zijn bedoelde collega-accountants schat de Accountantskamer, als het gaat om de economische waardering van dat verschil, op

€ 50,00 per PE-punt. Daarbij houdt de Accountantskamer echter tevens rekening met de bij de beslissing van 23 december 2013 reeds opgelegde geldboete van € 1.000,00 aangaande het puntentekort in 2011. Als gevolg van het tekort van 100 PE-punten is een geldboete van € 4.000,00 derhalve gerechtvaardigd. Betrokkene wordt erop gewezen dat bij niet tijdige betaling van de opgelegde geldboete de Accountantskamer op grond van artikel 5, vierde lid Wtra kan beslissen dat betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling moet worden opgelegd. De uitschrijving van betrokkene staat daar - zoals al is overwogen - niet aan in de weg.

4.8       Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5.         De beslissing

De Accountantskamer:

·       verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

·       legt ter zake aan betrokkene op:

-    een berisping

en

-        een geldboete van € 4.000,00 (vierduizend euro), welke boete binnen een maand na het door de voorzitter van de Accountantskamer uitvaardigen van een last tot ten uitvoerlegging dient te worden betaald door overmaking van voormeld bedrag op rekeningnummer NL70RBOS 056.99.92.400  ten name van het Ministerie van Financiën te ‘s-Gravenhage onder vermelding van het zaaknummer 14/1672 Wtra PE;

·     verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregelen in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. J.W. Frieling (rechterlijk lid) en A.M.H. Homminga AA (accountantslid), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2015.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen/kan klaagster danwel betrokkene tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.