ECLI:NL:TACAKN:2015:13 Accountantskamer Zwolle 14/2982 Wtra PE

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:13
Datum uitspraak: 02-02-2015
Datum publicatie: 02-02-2015
Zaaknummer(s): 14/2982 Wtra PE
Onderwerp:
Beslissingen:
  • Klacht gegrond met waarschuwing
  • Klacht gegrond met geldboete
Inhoudsindicatie:   Betrokkene heeft in de jaren 2010, 2011 en 2012 onvoldoende PE-punten behaald. Maatregel: waarschuwing en geldboete (50 euro voor elk te weinig behaald punt).

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2982 Wtra PE van 2 februari 2015 van

De NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE van ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsvrouw: mr. A.M. Manshande - Nonhof,

t e g e n

Y ,

accountant-administratieconsulent,

kantoorhoudende te [plaats],

B E T R O K K E N E .

1.         Het verloop van de procedure

1.1            De Accountantskamer heeft kennisgenomen van het op 26 november 2014 ingekomen klaagschrift van 25 november 2014, met bijlagen. Betrokkene heeft geen verweerschrift ingediend.

1.2       De Accountantskamer heeft de klacht behandeld ter openbare zitting van 9 januari 2015 waar is verschenen, namens klaagster haar raadsvrouw/gemachtigde, mr. A.M. Manshande - Nonhof. Betrokkene is zonder kennisgeving vooraf niet verschenen.

2.         De vaststaande feiten

Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is, als tussen partijen niet in geschil, het volgende vast komen te staan.

2.1       Betrokkene is sinds 8 maart 1999 ingeschreven in het accountantsregister van de NOvAA en met toepassing van artikel 72 van de Wet op het accountantsberoep (Wab) thans in het accountantsregister van de Nba. Betrokkene wordt aangemerkt als openbaar accountant.

2.2       Op 28 augustus 2013 heeft er in het kader van de Verordening op de kwaliteitstoetsing bij de praktijk van betrokkene een toetsing plaatsgevonden. Hierbij is onder meer geconstateerd dat betrokkene de PE-verplichting over de periode 2010-2012 niet heeft nageleefd. De Raad voor Toezicht heeft het bestuur van klaagster geadviseerd een klacht tegen betrokkene in te dienen wegens het niet voldoen aan de PE-verplichting. Betrokkene is bij brief van 13 november 2013 in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze hieromtrent kenbaar te maken. Betrokkene heeft hiervan bij brief van 10 december 2013 gebruik gemaakt.

2.3       Naar aanleiding van de reactie van betrokkene van 10 december 2013 zijn per

e-mail van 27 maart 2014 nadere vragen gesteld. Hierop heeft betrokkene bij brief van 9 april 2014 gereageerd en nadere informatie verschaft.

2.4       Bij e-mail van 16 juli 2014 is betrokkene gevraagd of hij een ander type PE-activiteiten had verricht dan het volgen van cursussen. Betrokkene heeft niet, ook niet na een tweetal herinneringen hiertoe, op deze e-mail gereageerd.

2.5       Betrokkene heeft voor de jaren 2010, 2011 en 2012 geen verzoek ingediend tot gehele of gedeeltelijke ontheffing van de verplichting om activiteiten op het gebied van permanente educatie (de PE-activiteiten) te verrichten als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de sinds 1 januari 2010 (tot 1 juni 2013) geldende Nadere voorschriften permanente educatie (hierna: NVPE).

3.         De klacht

3.1       Klaagster verwijt betrokkene, althans zo begrijpt de Accountantskamer het klaagschrift, dat hij minder dan 120 (kwalificeerbare) PE-punten heeft behaald in de driejaarscyclus 2010-2012 en geen punten in 2011.

4.         De gronden van de beslissing

4.1       Op grond van artikel 51 Wet op de accountants-administratieconsulenten (oud, hierna: Wet AA),en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wab is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van de uitoefening van zijn beroep onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.2       Op het handelen en/of nalaten waarop de klacht betrekking heeft, zijn de sinds 17 januari 2007 vigerende Verordening gedragscode AA’s (hierna: de VGC) en de NVPE, zoals deze toen luidden, van toepassing.

4.3       Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat betrokkene in de driejaarscyclus 2010-2012, 71 kwalificeerbare PE-punten heeft behaald en in 2011 geen punten. Betrokkene heeft dus 49 PE-punten te weinig behaald. Hij heeft aldus niet voldaan aan het bepaalde in artikel A-130.7 VGC juncto artikel 3, tweede lid NVPE, om minimaal 120 punten per driejaarscyclus te behalen. Betrokkene heeft daarmee gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van deskundigheid en zorgvuldigheid als neergelegd in de artikelen A-130.1 en volgende van de VGC. De klacht is daarom gegrond.

4.4       Gelet op het voorgaande staat vast dat betrokkene nalatig is geweest, zulks zowel in strijd met het bepaalde bij of krachtens de Wet AA als met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

4.5       Bij de beslissing tot het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel houdt de Accountantskamer rekening met de aard en de ernst van de fouten van betrokkene. Een van de essentiële vereisten voor een goede beroepsuitoefening is het voortdurend op peil houden van de deskundigheid. Betrokkene heeft aan dit vereiste niet voldaan en heeft over de driejaarscyclus 2010-2012 niet het minimum aantal van 120 PE-punten, namelijk slechts 71 PE-punten, behaald. Redenen om betrokkene dit verzuim niet aan te rekenen zijn gesteld noch gebleken.

4.6       Een en ander rechtvaardigt oplegging van de maatregelen van waarschuwing en geldboete. Bij de beslissing tot het opleggen van de geldboete en het bepalen van de hoogte ervan heeft de Accountantskamer mede rekening gehouden met de omstandigheid dat collega-accountants, die zich wel aan hun PE-verplichtingen hebben gehouden, deswege studiekosten - het besteden van arbeidsuren daaronder begrepen - hebben moeten maken en dat zulks ten onrechte niet bij betrokkene het geval is. Het verschil in positie van betrokkene ten opzichte van zijn bedoelde collega-accountants schat de Accountantskamer, als het gaat om de economische waardering van dat verschil, op

€ 50,00 per PE-punt. Als gevolg van het tekort van 49 PE-punten is een geldboete van

€ 2.450,00 gerechtvaardigd. Betrokkene wordt erop gewezen dat bij niet tijdige betaling van de opgelegde geldboete de Accountantskamer op grond van artikel 5, vierde lid Wtra kan beslissen dat betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling moet worden opgelegd.

4.7       Op grond van al het hiervoor overwogene wordt als volgt beslist.

5.         De beslissing

De Accountantskamer:

·       verklaart de klacht gegrond in voege als hiervoor omschreven;

·       legt ter zake aan betrokkene op:

-    een waarschuwing

en

-        een geldboete van € 2.450,00 (vierentwintighonderd en vijftig euro), welke boete binnen een maand na het door de voorzitter van de Accountantskamer uitvaardigen van een last tot ten uitvoerlegging dient te worden betaald door overmaking van voormeld bedrag op rekeningnummer NL70RBOS 056.99.92.400  ten name van het Ministerie van Financiën te ‘s-Gravenhage onder vermelding van het zaaknummer 14/2982 Wtra PE;

·         verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba, na het onherroepelijk worden van deze uitspraak en de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregelen in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. H. de Hek (rechterlijke leden) en P. Mansvelder RA en J. Maan AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. M.H.B. Boksebeld, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2015.

_________                                                                                          __________

secretaris                                                                                            voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op:_____________________________

Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen/kan klaagster dan wel betrokkene tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA  Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.