ECLI:NL:TNORSHE:2014:2 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2013/80

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2014:2
Datum uitspraak: 14-04-2014
Datum publicatie: 21-07-2014
Zaaknummer(s): SHE/2013/80
Onderwerp: Personen- en Familierecht
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Beoordeling wilsbekwaamheid testatrice; door notaris onder meer advies ingewonnen bij huisarts, gespecialiseerd in ouderengeneeskunde, op basis van informatie uit het zorgdossier van klaagster. Voldoende zorgvuldigheid betracht. Klacht ongegrond, ook ten aanzien van de wijze van weergave van haar identiteitsbewijs in de akte en het in rekening brengen van zijn werkzaamheden.

Klachtnummer : SHE/2013/80

Datum uitspraak : 14 april 2014

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

De kamer voor het notariaat neemt de volgende beslissing naar aanleiding van de klacht van

mevrouw [x] (verder: klaagster), wonende in […],

tegen

notaris mr. [y], (verder: de notaris) gevestigd in […].

1. De procedure

1.1. Namens klaagster heeft de heer [z], wonende in […], bij brief van 20 augustus 2013 een klacht geformuleerd tegen de notaris. Deze klacht is op 21 augustus 2013 binnengekomen bij de kamer voor het notariaat (verder: de kamer).

1.2. De notaris heeft op de klacht geantwoord. Vervolgens is gerepliceerd en gedupliceerd.

1.3. Op 5 december 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen mr. W. Weerkamp, plaatsvervangend voorzitter van de kamer, en de heer [z] en de notaris. Vervolgens is de behandeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter verwezen naar de volle kamer.

1.4. Klaagster en de notaris zijn uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van de klacht door de kamer op 17 maart 2014. De heer [z] heeft de kamer bij brief van 12 maart 2013 bericht dat hij wegens lichamelijke klachten niet bij de behandeling aanwezig kan zijn. Bij brief van dezelfde datum heeft hij schriftelijk gereageerd op de inhoud van de dupliek van de notaris. De kamer heeft vervolgens een afschrift van die reactie toegezonden aan de notaris. De notaris is ter zitting verschenen en heeft zijn standpunt nader toegelicht. Op verzoek van de kamer heeft hij nog een kopie overgelegd van een uit het zorgdossier van klaagster afkomstig testrapport en behandelplan (klaagster wordt met de inhoud daarvan bekend verondersteld), alsmede een kopie van het verzoek van de notaris aan na te noemen huisarts en diens reactie daarop. De betreffende stukken zijn eveneens toegezonden aan (de gemachtigde van) klaagster. Op 10 april 2014 heeft de kamer een schriftelijke reactie van de gemachtigde van klaagster ontvangen. Deze heeft geen betrekking op de inhoud van de toegezonden stukken.

2. De feiten

2.1. Klaagster, geboren op […], is eigenaar van een woonhuis met kassen, blokhut, ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, waaronder een caravan, staande en gelegen aan […] in […]. De heer [z] woont al tientallen jaren op het perceel van klaagster. Hij betitelt klaagster als zijn levensgezel.

2.2. Klaagster heeft op het perceel grond een grote kruidentuin aangelegd. Op 12 januari 1990 heeft zij de stichting […] opgericht ten kantore van oud-notaris mr. […], voorheen gevestigd in […]. In overleg met de reclassering hebben sindsdien vele delinquenten een aan hen opgelegde taakstraf uitgevoerd door werkzaamheden te verrichten in de kruidentuin.

2.3. De notaris heeft op 19 november 1999 een hypotheekakte gepasseerd, waarbij klaagster aan de Rabobank een recht van hypotheek heeft verleend tot een bedrag van Hfl. 20.000,00. Eerder had zij aan dezelfde bank een recht van hypotheek verleend bij akten van 9 februari 1983 en 20 december 1994.

2.4. Op 9 juli 2007 heeft de notaris nogmaals een hypotheekakte gepasseerd, waarbij klaagster aan de Rabobank een recht van hypotheek heeft verleend op de genoemde onroerende zaak tot een bedrag van in totaal € 168.750,00. In deze hypotheekakte is de volgende clausule opgenomen:

“De bank is ermee bekend en gaat ermee akkoord, blijkens een aan deze akte vast te hechten kopie fax gedateerd negen juli tweeduizend zeven dat het na te melden woonhuis wordt bewoond door de heer [z]”.

2.5. In 2008 heeft de heer [q] een taakstraf uitgevoerd in de kruidentuin. Sindsdien is hij contact blijven onderhouden met klaagster. In de loop van de jaren is er een conflict ontstaan tussen de heer [q] en de heer [z].

2.6. In verband met (onder meer) een herseninfarct is klaagster hulpbehoevend geworden. Sinds maart 2012 verblijft zij in zorgcentrum […] in […]. Zij is inmiddels rolstoelgebonden. De heer [z] is op het adres in […] blijven wonen. Zowel de heer [z] als de heer [q] bezoeken klaagster regelmatig.

2.7. Begin 2012 zijn er, onder meer bij de Rabobank, vragen gerezen over de financiële situatie waarin klaagster was komen te verkeren.

2.8. Begin juni 2012 is er (e-mail)contact geweest tussen de heer [q] en een neef van klaagster, de heer […]. Kennelijk heeft de heer [q] het concept van een brief die hij namens klaagster aan de heer [z] wilde verzenden aan de neef voorgelegd, met de vraag of deze kon instemmen met de inhoud daarvan. De neef had geen bezwaar tegen de inhoud van de brief.

2.9. In dezelfde periode is er ook contact geweest tussen de notaris en een andere broer van klaagster, de heer […]. Ook die broer heeft zijn zorgen geuit over de financiële situatie van klaagster.

2.10. Rond die tijd heeft de Rabobank klaagster en de heer [q] na een gesprek op het kantoor van de bank doorverwezen naar het kantoor van de notaris, omdat de bank duidelijkheid wilde hebben over de vraag wie klaagster in de toekomst op financieel gebied zou vertegenwoordigen. Na het gesprek bij de bank hebben klaagster en de heer [q] een gesprek gehad met de notaris.

2.11. Bij brief van 22 juni 2012 is door/namens klaagster aan de heer [z] meegedeeld dat in verband met haar financiële situatie overleg heeft plaatsgevonden met de Rabobank. Volgens de brief is uit dat overleg gebleken dat, samengevat, zowel de variabele als de vaste lasten van de woning in […] nog steeds van haar rekening worden afgeschreven. Daardoor is zij, in combinatie met de door haar verschuldigde kosten als gevolg van haar verblijf in het verzorgingstehuis, in financiële problemen gekomen. Om die reden wordt aan de heer [z] meegedeeld dat hij met ingang van 1 augustus 2012 een financiële bijdrage dient te leveren aan de kosten van bewoning. Ook wordt aan de heer [z] meegedeeld dat klaagster zich als gevolg van haar financiële situatie genoodzaakt heeft gezien het pand aan de […] met ingang van 1 augustus 2012 te gaan verhuren. Zij vraagt hem daarom vanaf dat moment enkel nog gebruik te maken van de hoofdwoning. Verder wordt hem gevraagd alle aan haar toebehorende passen, waardepapieren en post over te dragen aan de balie van het verzorgingstehuis. Ook wordt gemeld dat ongeoorloofd gebruik is gemaakt van de tweede hypotheek, die bedoeld was voor kleinere onderhoudsgerelateerde kosten. Volgens de Rabobank zijn in de twee jaren daarvoor echter aanmerkelijke afboekingen gedaan, die niet door klaagster zijn verricht. In de brief wordt aangegeven dat klaagster het erg fijn vindt als de heer [z] haar blijft bezoeken, maar wordt hem dringend gevraagd niet meer met haar over financiële zaken te praten.

2.12. Nadat er nogmaals contact is geweest tussen de notaris en de broer van klaagster, heeft de broer de notaris bij brief van 7 juli 2012 meegedeeld dat de heer [q] waarschijnlijk de enige persoon is die de oude dag van klaagster aangenamer zou kunnen maken door zich in te zetten voor hernieuwde activiteiten rond haar bezit in [...]. De broer vermeldt dat de heer [z] daar nooit moeite voor heeft gedaan.

2.13. In het zorgdossier met betrekking tot klaagster bevond zich een testrapport van de RIAGG, waaruit blijkt dat klaagster op 10 februari 2012 psychologisch is getest. Mede op basis van dat testrapport heeft de RIAGG op 11 juli 2012 een behandelplan opgesteld.

2.14. De notaris heeft dit testrapport op 13 juli 2012 toegezonden aan de heer […], huisarts in […], gespecialiseerd in ouderengeneeskunde. De notaris heeft hem gevraagd of hij op basis van dat testrapport kan aangeven of klaagster nog een testament en een volmacht kan opmaken of dat zij onder bewind zou moeten worden geplaatst. In reactie daarop heeft de heer […] bij e-mailbericht van 13 juli 2012 bericht dat in het rapport het beeld wordt geschetst van iemand met cognitieve problemen, die al enige tijd niet meer substantieel lijken te verslechteren. Samenvattend concludeert hij dat het best zou kunnen dat klaagster nog in staat is om te tekenen. “Mijn advies is om haar een aantal maal de vraag voor te leggen en te kijken naar de consistentie in haar antwoord”, aldus de arts.

2.15. Vervolgens heeft de notaris op 13 juli 2012 een e-mailbericht toegezonden aan de heer [q] met de volgende inhoud:

“Deskundige arts heeft verslag al bekeken.

Wanneer kunt u met […] een keer langs komen.

Als […] u een paar keer in het gesprek aanwijst als erfgenaam/ executeur/ gevolmachtigde dan kunnen we de akten passeren volgens de atrs deskundige en heeft u een juridische basis waarmee u verder kunt. Maak als het kan volgende week een afspraak.”

2.16. Nadat de heer [q] de notaris op 14 juli 2012 per e-mail heeft bericht op welke data een afspraak zou kunnen worden gepland, heeft de notaris bij e-mailbericht van maandag 16 juli 2012 aan de heer [q] gemaild dat hij hem zonder tegenbericht woensdag om 10 uur treft en dat hij zal proberen hem de volgende dag het testament en de volmacht per e-mail toe te sturen.

2.17. Op woensdag 18 juli 2012 heeft de heer [q] klaagster opgehaald uit het zorgcentrum en haar naar het kantoor van de notaris gebracht. Vervolgens is door de notaris een akte van testament gepasseerd, waarbij klaagster al haar bloedverwanten tot en met de zesde graad uitsluit. De heer [q] is benoemd tot haar enige erfgenaam en executeur.

2.18. Ook is er op dezelfde datum door de notaris een akte van volmacht gepasseerd voor het geval klaagster als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand duurzaam niet meer in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. Indien dit blijkt uit een schriftelijk stuk van haar huisarts of een andere arts, stelt zij bij deze akte van volmacht de heer [q] als haar algemeen gevolmachtigde aan en bij diens weigering, belet of ontstentenis de heer […]. Deze treedt regelmatig als bewindvoerder op.

2.19. Verder heeft klaagster bij de notaris een volmacht ondertekend, waarbij zij onherroepelijke volmacht verleent aan de heer [q], aan de heer […] en aan de notaris dan wel diens opvolger of waarnemer om namens klaagster schriftelijke informatie op te vragen bij haar huisarts of behandelend arts met betrekking tot haar handelingsbekwaamheid.

2.20. Na het bezoek aan de notaris heeft de heer [q] klaagster naar het politiebureau in […] gebracht, waar zij aangifte heeft gedaan van vermissing van haar identiteitsbewijs.

2.21. In verband met de door hem verrichte werkzaamheden heeft de notaris bij nota van 18 juli 2012 aan klaagster een bedrag van € 842,72 in rekening gebracht.

3. De klacht

3.1. Klaagster beschuldigt de notaris van valsheid in geschrifte omdat hij onware feiten met betrekking tot het identiteitsbewijs van klaagster heeft vermeld in officiële akten. Daarnaast beschuldigt zij hem van oplichting omdat hij geld heeft gevraagd dat hem rechtens niet toekomt. Volgens haar heeft hij zijn werkzaamheden ten onrechte aan haar in rekening gebracht. Bovendien stelt zij dat zij destijds onder valse voorwendsels naar het kantoor van de notaris is gebracht, waar zij zonder het te beseffen een testament en volmachten heeft ondertekend; de notaris had moeten onderzoeken of zij daartoe voldoende wilsbekwaam was.

3.2. De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer wordt hierna, voor zover relevant, besproken.

4. De beoordeling

4.1. Op grond van artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De kamer dient de handelwijze van de notaris te toetsen aan de in dat artikel omschreven tuchtnorm. De diverse onderdelen van de klacht zullen hierna afzonderlijk worden besproken.

Beoordeling wilsbekwaamheid

4.2. Vooropgesteld wordt dat op een notaris een zwaarwegende zorgplicht rust om te onderzoeken of is voldaan aan de in de wet gestelde vereisten voor het intreden van de rechtsgevolgen die worden beoogd met de in een akte opgenomen handelingen. In dat kader moet een notaris nagaan of de betrokkene in staat is zich een rechtens relevante wil te vormen in de zin van het bepaalde bij artikel 3:33 BW. De kamer dient te beoordelen of de notaris medio 2012 bij het opstellen en verlijden van het testament van klaagster en de volmachten voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het vaststellen van haar wilsbekwaamheid. Bij de beoordeling van zijn handelwijze acht de kamer de navolgende feiten en omstandigheden van belang.

4.3. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de notaris voorheen notariële werkzaamheden heeft verricht ten behoeve van klaagster. Zo heeft hij in 1999, 2005 en 2007 akten gepasseerd waarbij klaagster in persoon voor hem is verschenen. De notaris had klaagster dus eerder ontmoet. Rond juni 2012 (de exacte datum kon de notaris ter zitting niet noemen) heeft de notaris op zijn kantoor een gesprek gehad met klaagster en de heer [q], eerst gezamenlijk en later met klaagster apart, aldus de notaris. Dit gesprek heeft plaatsgevonden nadat klaagster en de heer [q] eerder op de dag een bespreking hadden gehad met de plaatselijke Rabobank. In de betreffende periode heeft de notaris meerdere malen contact gehad met de broer van klaagster en met de Rabobank in verband met de zorgen die er zowel bij de bank als bij de broer waren over de financiële situatie waarin klaagster verkeerde. De notaris was er van op de hoogte dat klaagster, die destijds 77 jaar oud was, inmiddels in een zorgcentrum verbleef. Mede om die reden heeft hij tijdens het gesprek met klaagster en de heer [q] meegedeeld dat hij meer informatie nodig had over de gezondheid van klaagster voordat hij werkzaamheden ten behoeve van haar zou kunnen verrichten.

4.4. In dat verband is vervolgens (een deel van) het zorgdossier van klaagster aan de notaris ter beschikking gesteld. Voorafgaand aan het passeren van de akten heeft de notaris een uit dit zorgdossier afkomstig recent psychologisch testrapport met betrekking tot klaagster voorgelegd aan een specialist ouderengeneeskunde ter beoordeling van de vraag of klaagster rechtsgeldig een testament en een volmacht zou kunnen opmaken. Toen hem bleek dat deze arts daarvoor op voorhand geen belemmering aanwezig zag, heeft de notaris de concepten van de akten overeenkomstig het verzoek van klaagster aan de heer [q] toegezonden. Volgens de notaris heeft hij deze stukken niet rechtstreeks aan klaagster toegezonden omdat post in verpleegtehuizen regelmatig kwijt raakt of wordt geopend door anderen dan de geadresseerde. Uitgaande van de juistheid van de mededelingen van de notaris neemt de kamer aan dat de notaris klaagster op 18 juli 2012 op zijn kantoor heeft gesproken buiten aanwezigheid van de heer [q]. Volgens de notaris heeft hij haar, overeenkomstig het advies van de specialist ouderengeneeskunde, bij herhaling en op diverse manieren gevraagd wat haar wensen en bedoelingen waren en of het inderdaad zo was dat zij alle vertrouwen stelde in de heer [q]. De notaris heeft ter zitting verklaard dat hij alle tijd heeft genomen voor het gesprek en dat hij nog even is weggelopen om koffie te halen, zodat klaagster de tijd had om rustig na te denken. Nadat de notaris zich er van had overtuigd dat de door klaagster geuite wil door hem correct was weergegeven in de door hem opgestelde concepten, heeft hij de akten gepasseerd.

4.5. Op basis van de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden is de kamer van oordeel dat de notaris zich voldoende rekenschap heeft gegeven van de mogelijkheid dat klaagster mogelijk belemmerd zou kunnen zijn in haar mogelijkheden om zich een rechtens relevante wil te vormen. Door zich vervolgens te informeren over de omstandigheden waarin klaagster zich bevond, inzage te vragen in haar zorgdossier, informatie daaruit voor te leggen aan een specialist ouderengeneeskunde en klaagster uitgebreid en buiten de aanwezigheid van mogelijke belanghebbenden te bevragen, is de kamer van oordeel dat de notaris voldoende zorgvuldig heeft gehandeld bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van klaagster. Op dit onderdeel acht de kamer de klacht dan ook ongegrond.

Identificatie

4.6. Uit de door de notaris in kopie overgelegde akten uit 1999, 2005 en 2007 blijkt dat klaagster destijds telkens in persoon voor hem is verschenen en dat zij zich bij die gelegenheden telkens heeft gelegitimeerd. Zoals hiervoor reeds is overwogen is de kamer van oordeel dat daaruit mag worden afgeleid dat klaagster bij de notaris bekend was.

4.7. De notaris wist dat het identiteitsbewijs van klaagster zoek was geraakt. Omdat hij in haar zorgdossier een kopie aantrof van een recent identiteitsbewijs (afgegeven op 22 juni 2011) heeft hij de gegevens van dat identiteitsbewijs overgenomen in de akten. Als gevolg van de slechte leesbaarheid van de kopie is een B uit het registratienummer in de akten overgenomen als een 6. Naar het oordeel van de kamer had de notaris ermee kunnen volstaan in de akten te vermelden dat klaagster de notaris genoegzaam bekend was. Dat in de akten van 18 juli 2012 melding wordt gemaakt van een onjuist nummer van haar identiteitskaart rechtvaardigt niet de door klaagster bepleite gevolgtrekking dat de notaris zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte. Daarom wordt dit onderdeel van de klacht eveneens ongegrond geacht.

Nota

4.8. De notaris heeft een bedrag van € 842,72 in rekening gebracht voor de door hem verrichte werkzaamheden. De heer [q] heeft deze factuur met behulp van de inmiddels aan hem verleende volmacht voldaan uit het tegoed van klaagster. Ervan uitgaande dat de notaris de werkzaamheden in opdracht van klaagster heeft verricht, valt niet in te zien dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting. Ook dit onderdeel van de klacht acht de kamer dan ook ongegrond.

Aangifte vermissing

4.9. Verder wordt nog geklaagd over het feit dat de heer [q] klaagster heeft meegenomen naar het politiebureau om aangifte te doen van vermissing van haar identiteitsbewijs. Bij gebrek aan andersluidende gegevens, die niet zijn gesteld of gebleken, is de kamer van oordeel dat niet valt in te zien wat de rol van de notaris daarbij is geweest. Dit onderdeel van de klacht is daarom eveneens ongegrond.

4.10. Voor zover klaagster door middel van het indienen van deze klacht beoogt de nietigheid in te roepen van het testament en van de volmacht, wijst de kamer erop dat zij op dat punt geen bevoegdheid heeft. Klaagster zou het testament en de volmacht zo mogelijk zelf kunnen herroepen of er kan een civiele procedure aanhangig worden gemaakt. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat:

verklaart de klacht ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. H.A.W. Snijders, plaatsvervangend voorzitter, mr. P.M. Knaapen, plaatsvervangend rechterlijk lid, mr. J.L.G.M. Mertens, notarislid, mr. R.L.G.M. Steegmans, plaatsvervangend notarislid, en mr. R.J.M.G. Oostveen, plaatsvervangend belastinglid, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 april 2014 in aanwezigheid van de secretaris.

Hoger beroep tegen vorenstaande beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven waarbij van deze beslissing is kennis gegeven - bij het gerechtshof te Amsterdam, postadres: postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.