ECLI:NL:TGZRZWO:2014:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 157/2013
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2014:64 |
---|---|
Datum uitspraak: | 23-05-2014 |
Datum publicatie: | 23-05-2014 |
Zaaknummer(s): | 157/2013 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen psychiater. Klaagster heeft haar ogen laten laseren en ondervindt sindsdien allerlei somatische klachten waarvoor geen medisch objectiveerbare onderbouwing wordt gevonden. Klacht dat verweerder een diagnose heeft gesteld die niet bestaat, ongegrond. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
Beslissing d.d. 23 mei 2014 naar aanleiding van de op 13 mei 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A, wonende te B,
k l a a g s t e r
-tegen-
C, psychiater, werkzaam te D,
gemachtigde: mr. A.E. Diepersloot, werkzaam bij ARAG Rechstbijstand,
v e r w e e r d e r
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift;
- de repliek;
- de dupliek;
- het proces-verbaal van het op 14 januari 2014 gehouden gehoor in het kader van het
vooronderzoek.
De zaak is behandeld ter openbare zitting van 11 april 2014, alwaar zijn verschenen klaagster en verweerder, de laatste bijgestaan door zijn gemachtigde. Ter zitting zijn ook behandeld de klachten tegen drie collega’s van verweerder. In deze klachten wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.
2. DE FEITEN
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.
Klaagster is in 2008 enige maanden bij verweerder in behandeling geweest. Op verzoek van klaagster zijn de gespreksverslagen, brieven aan de huisarts en anderen in het dossier gewist in maart 2012. Blijkens de brieven aan de huisarts die klaagster heeft overgelegd is er in juni 2008 een intake geweest en is de behandeling op 8 december 2008 voorlopig geëindigd. Als conclusie in de brief aan de huisarts van 11 december 2008 heeft verweerder genoteerd: “Depressieve klachten bij een vrouw die sterk is gefixeerd op oogklachten. Aanwijzingen voor persoonlijksheidsproblematiek.
In het verdere beloop bleek het mogelijk voorzichtig contact te leggen met patiente maar wel keer op keer blijft patiente erg afwerend om haar oogproblemen los te laten en meer met zichzelf aan de slag te gaan.
Liefst zou patiente zien dat ik haar ondersteun en voorzie van verklaringen waarmee ze opnieuw langs een oogarts kan gaan om zich te laten laseren, waar ik niet aan mee werk. Daarop zag zij zelf uiteindelijk weinig heil meer in het voortzetten van ons contact.
Bij afscheid heb ik patiente op het hart gedrukt terug te komen als de nood te hoog wordt, met natuurlijk de beperking dat ik geen oogarts ben en niet kan laseren.“
3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT
Klaagster verwijt verweerder -zakelijk weergegeven- dat hij klakkeloos is meegegaan met de diagnose van de huisarts zonder zelf na te denken en niet meer naar klaagster luisterde. Hij heeft een diagnose gesteld (depressieve stoornis met fixatie op de ogen en hypochondere wanen) die niet eens bestaat. Hij heeft onzinnige dingen geschreven die niet kunnen. Hij heeft zich niet ingezet om het leven van klaagster te redden, om haar lichamelijke en psychische leed te verzachten. Hij wilde daar niet aan meewerken.
4. HET STANDPUNT VAN VERWEERDER
Verweerder voert -zakelijk weergegeven- het volgende aan. Allereerst merkt verweerder op dat op verzoek van klaagster haar dossier is gewist en dat verweerder zijn reactie dus moet baseren op zijn herinnering en op de door klaagster overgelegde brieven.
Verweerder heeft naar eer en geweten klaagster in haar depressieve klachten serieus genomen. Voor zover nodig zal hierna verder op het verweer worden ingegaan.
5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE
5.1
Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.
5.2
Nu op verzoek van klaagster haar dossier is vernietigd beschikt het college slechts over drie brieven van verweerder aan de huisarts die klaagster bij haar klaagschrift heeft overgelegd. De inhoud van deze brieven biedt het college geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder klakkeloos is meegegaan met het oordeel van de huisarts dan wel dat hij een diagnose heeft gesteld die niet bestaat. De diagnostische classificatie die verweerder hanteert is voor beroepsgenoten duidelijk en gebruikelijk. Hypochondrie is, anders dan klaagster veronderstelt, wel degelijk een gangbare classificatie en wordt bijvoorbeeld nader gedefinieerd in de DSM-IV-TR. Wegens het ontbreken van het dossier kan het college geen verdergaand oordeel geven.
5.3
Gelet op het voorgaande is de klacht ongegrond.
6. DE BESLISSING
Het college wijst de klacht af.
Aldus gedaan in raadkamer door mr. A.L. Smit, voorzitter, mr. F. van der Maden, lid-jurist, prof. dr. R.J. Verkes, M.E.H.M. Fortuin en J.M. Komen, leden-geneeskundigen, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Dijkman, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2014 door mr. A.L. Smit, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H. van der Poel-Berkovits, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.