ECLI:NL:TGZRSGR:2014:75 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2013-043

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2014:75
Datum uitspraak: 08-07-2014
Datum publicatie: 08-07-2014
Zaaknummer(s): 2013-043
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen de tandarts. Niet kan worden vastgesteld dat de tandarts opzettelijk onjuist heeft gedeclareerd. Duidelijk is wel dat het hier geenszins gaat om een te billijken vergissing. Zowel de organisatie van de praktijk - waarvoor de tandarts verantwoordelijk is - als de patiëntenbejegening is ver onder de maat (gebleven) en behoeft verbetering. De tandarts heeft verklaard dat hij is aangesloten bij de NMT. Deze organisatie kent een eigen klachtenregeling. Berisping.

Datum uitspraak 8 juli 2014

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C, tandarts,

wonende te B,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de tandarts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift met bijlagen, namens klaagster ingediend door mr. K.W. Hau, advocaat te Voorburg, is ontvangen op 19 februari 2013. De tandarts heeft een verweerschrift met bijlage ingediend, waarna klaagster heeft gerepliceerd (met bijlagen). De tandarts heeft niet gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 13 mei 2014. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunt mondeling toegelicht, waarbij klaagster werd bijgestaan door mr. Hau voornoemd.

2. De feiten

2.1 De tandarts voert een tandartspraktijk met vier tandartsen onder de naam D, te E.

2.2 Klaagster is in april 2010 in de praktijk van de tandarts ingeschreven. In de periode van januari-juni 2012 heeft zij daar tevens stage gelopen als tandartsassistente.

2.3 Klaagster heeft op 6 januari 2012 een bezoek aan de tandarts gebracht. Op de patiëntenkaart staat hierover het volgende vermeld:

“06-1-12 A211 Probleemgericht consult

C214 Gebitsreiniging uitgebreid

C811 Fluoridebehandeling boven- en ondergebit

04-1-12 A261 Multidisciplinair consult

06-1-12 L313 Volledige wortelkanaalbehandeling per element met 3 kanalen L421 Deelprestatie extra moeilijke wortelkanaalbehandeling per kanaal L411 Deelprestatie moeilijke wortelkanaalbehandeling per element

E113 Drievlaksvulling”

2.4 Op 20 januari 2012 heeft klaagster een declaratie van de tandarts ontvangen ten bedrage van in totaal € 598,40 (hierna: de declaratie), met de volgende specificatie:

“6-1-2012 A211 Probleemgericht consult € 25,15

6-1-2012 C811 Fluoridebehandeling boven- en ondergebit € 32,22

6-1-2012 L411 Deelprestatie moeilijke

wortelkanaalbehandeling per element € 32,47

4-1-2012 A261 Multidisciplinair consult € 45,20

6-1-2012 C214 Gebitsreiniging uitgebreid € 46,50

6-1-2012 L313 Volledige wortelkanaalbehandeling

per element met 3 kanalen € 224,85

6-1-2012 L421 Deelprestatie extra moeilijke

wortelkanaalbehandeling per kanaal € 112,95

6-1-2012 E113 Drievlaksvulling € 79,06”.

2.5 Op 7 maart 2012 is een betalingsherinnering gestuurd, op 11 april 2012 een eerste aanmaning en op 9 mei 2012 een tweede aanmaning. Klaagster heeft de declaratie niet betaald. Vervolgens heeft F (hierna: F), aan wie de tandarts de declaratie ter incasso uit handen had gegeven, klaagster op 30 augustus 2012 gedagvaard voor de rechtbank B, sector kanton (hierna: de kantonrechter). F heeft in die procedure kort gezegd betaling van de declaratie vermeerderd met kosten gevorderd van klaagster. Klaagster heeft als verweer gevoerd dat zeven van de acht gedeclareerde behandelingen niet hebben plaatsgevonden. Zij heeft dit nader toegelicht op de comparitie van partijen ten overstaan van de kantonrechter. F is op die comparitie niet verschenen. Bij vonnis van 26 november 2012 heeft de kantonrechter de vordering van F afgewezen.

3. De klacht

Klaagster verwijt de tandarts, zakelijk weergegeven, dat hij (opzettelijk) een onjuiste declaratie heeft opgesteld. Volgens klaagster klopt de in de declaratie vermelde behandeling van

4 januari 2012 (multidisciplinair consult)niet omdat zij toen niet bij de tandarts geweest is. De in de declaratie opgenomen wortelkanaalbehandeling heeft evenmin plaatsgevonden. Klaagster heeft in dit verband toegelicht dat zij bij haar vorige tandarts reeds een wortelkanaalbehandeling had ondergaan en nadien geen klachten meer had.

Klaagster maakt de tandarts voorts verwijten ten aanzien van de wijze van afhandeling van de onjuiste declaratie. Ook verwijt klaagster de tandarts dat hij niet is aangesloten bij een klachtenregeling of organisatie.

4. Het standpunt van de arts

De tandarts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen betwist. Op het verweer zal – voor zover voor de beoordeling van belang – hierna worden ingegaan.

5. De beoordeling

5.1 Vast staat dat de tandarts een onjuiste declaratie aan klaagster heeft gestuurd. Volgens de tandarts is sprake geweest van een vergissing. Vier onderdelen van de declaratie (L411, L313, L421 en E113) zagen volgens de tandarts op een voorgenomen maar niet uitgevoerde wortelkanaalbehandeling waarvoor een behandelplan moest worden opgesteld maar zijn per abuis in de declaratie terecht gekomen. De overige in de declaratie opgenomen verrichtingen zijn wel daadwerkelijk gedaan, aldus de tandarts.

5.2 Het College kan niet met zekerheid uitsluiten dat sprake is geweest van een vergissing van de tandarts, maar heeft wel ernstige bedenkingen bij de gang van zaken. Het is in de praktijk van de tandarts kennelijk niet alleen mogelijk dat tenminste vier niet-uitgevoerde handelingen op een declaratie terecht komen zonder dat dit wordt opgemerkt, de declaratie is bovendien oncontroleerbaar omdat de informatie op de patiëntenkaart uitermate summier is.

Uit die patiëntenkaart blijkt immers niet dat op 6 januari 2012 slechts sprake was van een voorgenomen wortelkanaalbehandeling. Daaruit blijkt ook niet dat een wortelkanaalbehandeling noodzakelijk was noch welk element het betrof. Ten aanzien van het op de kaart aangetekende multidisciplinaire overleg van 4 januari 2012 blijkt evenmin waarom dit nodig was en ook niet welke tandheelkundige en/of medische disciplines bij dit overleg aanwezig waren. De tandarts kon hierover ter zitting ook geen opheldering geven.

5.3 Niet alleen de organisatie van de praktijk van de tandarts, maar ook de bejegening van klaagster als patiënte roept vragen op. Zoals klaagster heeft gesteld en de tandarts niet heeft bestreden, heeft klaagster de tandarts gedurende haar stage bij herhaling gewezen op de onjuistheid van de declaratie, en om een gecorrigeerde declaratie gevraagd. De tandarts heeft niet alleen verzuimd de declaratie te corrigeren, hij heeft het ook laten gebeuren dat een incassotraject is ingezet en heeft zich niet (adequaat) bekommerd over het verdere verloop daarvan. Hierdoor heeft het zover kunnen komen dat klaagster zich voor de kantonrechter heeft moeten verantwoorden. De tandarts heeft geen aanleiding gezien zich te excuseren voor deze onbehoorlijke gang van zaken. Pas nadat klaagster de onderhavige klacht had ingediend, heeft de tandarts zich in zijn verweerschrift geëxcuseerd voor de verkeerde nota.

5.4 Gelet op het voorgaande zijn de klachtonderdelen, dat de tandarts een onjuiste declaratie heeft ingediend en deze declaratie op onjuiste wijze heeft afgehandeld, gegrond. Daarvan valt hem tuchtrechtelijk een verwijt te maken.

5.5 Het klachtonderdeel dat de tandarts niet is aangesloten bij een klachtenregeling of organisatie faalt, nu de tandarts heeft verklaard dat hij is aangesloten bij de NMT en deze organisatie een eigen klachtenregeling kent.

5.6 Het College acht na te melden maatregel passend en geboden en neemt daarbij het volgende in aanmerking. Niet kan worden vastgesteld dat de tandarts opzettelijk onjuist heeft gedeclareerd. Duidelijk is wel dat het hier geenszins gaat om een te billijken vergissing. Uit de hierboven beschreven gang van zaken blijkt dat zowel de organisatie van de praktijk - waarvoor de tandarts verantwoordelijk is - als de patiëntenbejegening ver onder de maat is (gebleven) en verbetering behoeft.

Om reden aan het algemeen belang ontleend zal worden bepaald dat deze beslissing wordt gepubliceerd en aan na te noemen tijdschriften ter bekendmaking zal worden aangeboden.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage:

legt op de maatregel van BERISPING;

gelast publicatie van deze beslissing in de Staatscourant en bepaalt dat deze beslissing ter publicatie zal worden aangeboden aan het Nederlands Tandartsenblad, een en ander op voet van het bepaalde in artikel 71 Wet BIG.

Deze beslissing is gegeven door: mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. M.E. Honée, lid-jurist, M.M.L.F. Smulders, H.W. Luk en J.M.W. Croes, leden-tandartsen, bijgestaan door mr. J.P. Hoogland, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juli 2014.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.