ECLI:NL:TGZRSGR:2014:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2013-273
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2014:65 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-06-2014 |
Datum publicatie: | 17-06-2014 |
Zaaknummer(s): | 2013-273 |
Onderwerp: | Schending beroepsgeheim |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klaagster verwijt de huisarts dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming (van de ouders) informatie te hebben verstrekt aan het AMK. |
Datum uitspraak: 17 juni 2014
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C, huisarts,
werkzaam te B,
de persoon over wie geklaagd wordt,
hierna te noemen de arts.
1. Het verloop van het geding
Het klaagschrift met de bijlagen is ontvangen op 19 november 2013. De arts heeft tegen de klacht verweer gevoerd, waarna partijen hebben gerepliceerd, respectievelijk gedupliceerd. Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 22 april 2014. Partijen zijn verschenen en hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De arts werd bijgestaan door mr. M.C. Hoorweg-de Boer, verbonden aan VvAA rechtsbijstand te Utrecht.
2. De feiten
2.1 Klaagster is de moeder en wettelijk vertegenwoordiger van D en E. Op 29 augustus 2011 heeft een medewerker van de afdeling Spoedeisende hulp van het F te B een vermoeden van mishandeling van D en E door klaagster bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) gemeld. De melding zag op de omstandigheid dat klaagster haar kinderen drie weken thuis had gehouden in verband met een vermeende parasietenbesmetting. Het AMK heeft naar aanleiding van de melding een onderzoek ingesteld.
2.3 De arts werd enige tijd na de melding de huisarts van het gezin. Bij inschrijving raakte de arts op de hoogte van de melding bij het AMK. De arts heeft mede daarom op 18 oktober 2011 telefonisch contact opgenomen met een medewerker van het AMK; zij wilde op de hoogte raken van de stand van zaken. In datzelfde gesprek heeft zij enige medische informatie verstrekt over zowel klaagster als de kinderen D en E.
2.4 Eind 2011 is klaagster met haar gezin naar een andere huisarts gegaan. De arts heeft het medisch dossier van het gezin op verzoek van klaagster vernietigd, en wel in februari 2013.
3. De klacht
Klaagster verwijt de arts dat zij zonder haar toestemming als informant voor het AMK is opgetreden.
4. Het standpunt van de arts
De arts heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De beoordeling
5.1 De kern van het verwijt aan de arts betreft de informatieverstrekking aan het AMK op
18 oktober 2011 zonder dat klaagster daarvoor toestemming had verleend. Het College overweegt in dat kader dat uit de wet, meer specifiek uit artikel 7:457 van het Burgerlijk Wetboek (BW), volgt dat in beginsel aan anderen - waaronder ook het AMK - geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in of afschrift van medische bescheiden worden verstrekt dan met toestemming van de patiënt of de wettelijk vertegenwoordiger. De geheimhoudingsplicht van de arts staat aldus voorop en evenzeer de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de bij informatieverstrekking gemoeide personen. Gezien deze hoofdregel dient dan ook ten eerste te worden beoordeeld of de arts klaagster om toestemming voor informatieverstrekking aan het AMK had verzocht en of deze toestemming is verkregen.
5.2 In dat verband acht het College van belang dat de arts als verweer heeft aangevoerd dat zij in elke situatie van contact met het AMK dat op haar eigen initiatief plaatsvindt, van te voren de wettelijk vertegenwoordigers inlicht en met hen bespreekt of, en zo ja, welke informatie mag worden verstrekt. Voorts is van belang dat de arts te harer verdediging heeft aangevoerd dat zij ook in dit geval die toestemming moet hebben verkregen, omdat zij anders de informatie waar het in deze zaak om gaat niet zou hebben verstrekt. Een en ander moet zij in het dossier hebben genoteerd, zo stelt de arts. Het dossier is echter op verzoek van klaagster vernietigd (artikel 7:455 BW), zodat de arts haar verweer niet kan onderbouwen. De arts heeft zich dan ook op het standpunt gesteld dat zij door het ontbreken van het patiëntendossier in haar verdediging is geschaad.
5.3 Het College volgt dit standpunt. Ter zitting is immers gebleken dat de arts niet in staat is om het door haar gestelde adequaat te onderbouwen en dat de feiten en omstandigheden slechts uit haar herinnering kunnen worden geput. Het patiëntendossier is dus onontbeerlijk om het bewijs van de gestelde toestemming te leveren, doch wegens aan de arts niet toe te rekenen omstandigheden niet beschikbaar. Dit betekent dat de arts in haar verdedigingsbelang geschaad is. Nu ook overigens niet zonder meer van het door klaagster gestelde kan worden uitgegaan (er is geen onderbouwing voorhanden), behoort de klacht te worden afgewezen.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:
wijst de klacht af.
Deze beslissing is gegeven door: mr. M.A.F Tan-de Sonnaville, voorzitter,
mr. dr. R.P. Wijne, lid-jurist, prof. dr. M.E. Vierhout, H.C. Baak en prof. dr. J.H. van Bockel, leden-artsen, bijgestaan door mr. J.P. Hoogland, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juni 2014.
voorzitter secretaris
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:
a. de klager en/of klaagster, voorzover de klacht is afgewezen, of voorzover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;
b. degene over wie is geklaagd;
c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.
Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te
's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.