ECLI:NL:TGZRSGR:2014:58 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2013-153

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2014:58
Datum uitspraak: 27-05-2014
Datum publicatie: 27-05-2014
Zaaknummer(s): 2013-153
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen huisarts huisartsenpost (HAP) wegens missen diagnose torsio testis bij 15-jarige zoon van klaagster gegrond verklaard. Waarschuwing.

Datum uitspraak: 27 mei 2014

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te 's-Gravenhage heeft de navolgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A,

wonende te B,

klager,

tegen:

C, huisarts,

wonende te D,

de persoon over wie geklaagd wordt,

hierna te noemen de arts.

1. Het verloop van het geding

Het klaagschrift is ontvangen op 16 juli 2013; het aanvullend klaagschrift is ontvangen op

30 juli 2013. De arts heeft op de klacht gereageerd, waarna repliek en dupliek hebben plaatsgevonden. Partijen hebben op 14 januari 2014 gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het vooronderzoek mondeling te worden gehoord. De mondelinge behandeling door het College heeft plaatsgevonden ter openbare zitting van 1 april 2014. Klager is verschenen, vergezeld van E (zoon van klager), F (moeder en wettelijk vertegenwoordiger van E) en G en wordt bijgestaan door mr. J.M. Bossers, advocaat te Rotterdam. De arts is in persoon ter zitting verschenen en wordt bijgestaan door mr. S. van Amelsvoort, werkzaam bij VvAA te Utrecht.

2. De feiten

De zoon van klager (hierna: patiënt) werd vroeg in de ochtend van zondag 2 juni 2013

wakker vanwege heftig stekende pijn in de linkertestis. Patiënt en zijn moeder hebben die ochtend de Huisartsenpost H te B (hierna: HAP) bezocht nadat de moeder telefonisch contact met (de assistente van) de HAP had gehad. G heeft patiënt en zijn moeder met zijn auto naar de HAP vervoerd. Patiënt was op dat moment 15 jaar oud. De arts heeft de anamnese afgenomen en patiënt lichamelijk onderzocht. Daarnaar gevraagd, kende patiënt aan de aanvankelijke pijn score 9 toe en na het innemen van paracetamol was deze gezakt naar score 7. De arts stelde de diagnose steriele ontsteking, met als differentiaal diagnose neuropatische pijn bij gordelroos. In het waarneembericht tekende zij aan: “stekende pijn na gordelroos????, varicocele, spermatocele?” en “dat zij patiënt en zijn moeder uitleg over alarmsignalen wijzende richting torsio heeft gegeven”, dat “zij bij alarmsignalen aan de bel moesten trekken” en dat “er nu geen verdenking op torsio was”. Patiënt kreeg het advies “bij aanhoudende pijn de eigen huisarts te consulteren en als pijnstilling de maximale hoeveelheid paracetamol en zo nodig ibuprofen te gebruiken.”

Klager, de vader van patiënt, heeft de volgende dag contact met de eigen huisarts van patiënt opgenomen en een afspraak voor dinsdag gemaakt. De huisarts heeft patiënt naar de uroloog doorverwezen. Deze constateerde op 12 juni 2013 dat er sprake was geweest van torsio testis en dat uit de echo bleek dat er geen doorbloeding meer was. De linkertestis is daarna operatief verwijderd en de rechtertestis is gefixeerd om een torsio testis aldaar te voorkomen.

3. De klacht

Klager verwijt de arts dat zij een verkeerde diagnose bij patiënt heeft gesteld en hem ten onrechte heeft gerustgesteld.

4. Het standpunt van de arts

De arts constateerde dat patiënt niet ziek leek en dat aan de linkertestis, behoudens dat deze wat vergroot was, geen afwijkingen te zien waren. Palpatie bleek geen hevige pijn op te wekken en dit viel evenmin af te lezen van het gezicht van de patiënt. De presentatie van patiënt en de uitkomsten van de anamnese deden de arts veronderstellen dat een steriele ontsteking de oorzaak van zijn klachten was, met als differentiaal diagnose neuropatische pijn bij gordelroos. Doordat de anamnese van de patiënt incompleet was en vanwege haar bevindingen bij het lichamelijk onderzoek, achtte de arts een torsio testis onwaarschijnlijk. Bij palpatie van de testis ontstond geen hevige pijn en dit bleek evenmin uit zijn gezichtsuitdrukking. Drie dagen voorafgaand aan het bezoek aan de arts had patiënt jeukende blaasjes in zijn linkerlies. Patiënt heeft niet verteld dat hij gebraakt had en dat hij de testis gekoeld had. Indien hij dit wel had genoemd, zou de arts bij de differentiaal diagnose epidydimitis en gordelroos zeker een niet-pluisgevoel hebben gehad en zou zij hem naar een specialist hebben doorverwezen.

5. De beoordeling

Bij de leeftijd van patiënt, de door hem genoemde symptomen, zoals een acuut begin van de pijn en een aanvankelijk zeer hoge pijnscore van 9 (na inname van paracetamol was deze gezakt tot 7), en het feit dat hij aangaf seksueel niet actief te zijn, was de diagnose die de arts heeft gesteld veel minder voor de hand liggend dan een torsio testis. Een torsio testis is bij vijftienjarigen geen zeldzame aandoening. Het missen van die diagnose heeft ernstige gevolgen voor de patiënt omdat hij daaraan binnen een aantal uren moet worden behandeld. De arts heeft aangevoerd dat patiënt tijdens het consult niet heeft verteld dat hij de testis had gekoeld en dat hij heeft gebraakt. Het College is van oordeel dat voor zover dit niet ter sprake is gekomen, dit aan de arts moet worden toegerekend. De arts had moeten doorvragen om een torsio testis uit te sluiten en patiënt naar een specialist moeten doorverwijzen.

Het College is op grond van hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat de arts niet heeft gehandeld volgens de eisen die aan een redelijk bekwaam arts kunnen worden gesteld. De klacht is dan ook gegrond. Gelet op alle feiten en omstandigheden van het geval acht het College een zakelijke terechtwijzing in de vorm een waarschuwing passend en geboden.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage beslist als volgt:

verklaart de klacht gegrond zoals hiervoor is overwogen en legt de arts terzake de maatregel van WAARSCHUWING op.

Deze beslissing is gegeven door: mr. L.J. Sarlemijn, voorzitter, mr. H. Uhlenbroek, lid-jurist, M. Bakker, dr. N.G. Hartwig en dr. G.J. Dogterom, leden-artsen, bijgestaan door mr. Y.M.C. Bouman, secretaris en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2014.

voorzitter secretaris

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezond­heidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroep­schrift wordt ingezon­den bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcolle­ge voor de Gezondheidszorg te

's-Gravenhage, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.