ECLI:NL:TGZRGRO:2014:17 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen GP2013/07
ECLI: | ECLI:NL:TGZRGRO:2014:17 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-05-2014 |
Datum publicatie: | 13-05-2014 |
Zaaknummer(s): | GP2013/07 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen een GZ-psycholoog wegens een onjuiste behandeling van een tbs'er. Klacht kennelijk ongegrond en afgewezen. |
Rep.nr. GP2013/07
13 mei 2014
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE GRONINGEN
Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 5 juni 2013 binnengekomen klacht van:
A,
verblijvende te B,
klager,
advocaat: mr. A.L. Louwerse,
tegen
C,
werkzaam te B,
verweerster,
gezondheidszorgpsycholoog,
BIG reg. nr: -;
advocaat: mr. M.R. Gans.
1. Verloop van de procedure
Het College heeft kennisgenomen van
- het klaagschrift van 13 mei 2013 met bijlagen, ingekomen op 5 juni 2013;
- het ongedateerde verweerschrift met bijlagen, ingekomen op 15 augustus 2013;
- de repliek van 15 oktober 2013 met bijlagen, ingekomen op 17 oktober 2013;
- de ongedateerde dupliek met bijlagen, ingekomen op 4 december 2013;
- een reactie op de dupliek (gevraagd door het College) van 4 februari 2014 met bijlage, ingekomen op dezelfde datum.
De klacht is behandeld in raadkamer.
2. Vaststaande feiten
2.1
Klager is bij arrest van het toenmalige Gerechtshof Arnhem van 14 juni 2010 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar. Hij is bij dat arrest tevens ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging. Sinds 28 maart 2011 verblijft hij op basis van die terbeschikkingstelling in D (verder: ‘de kliniek’).
2.2
Verweerster is betrokken geweest bij de verpleging van overheidswege van klager in de periode medio november 2011 tot medio november 2012, vanaf begin februari 2012 als hoofdbehandelaar, tevens behandelcoördinator.
3. De klacht
3.1 de veroordeling en de terbeschikkingstelling
Het College begrijpt dat klager het niet eens is met de strafrechtelijke veroordeling waarbij hem onder de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd. Binnen deze tuchtrechtelijke procedure kan de juistheid van die veroordeling en het opleggen en voortduren van die maatregel echter niet ter discussie komen. Er is alleen ruimte voor beoordeling van het eventuele professionele handelen van verweerder bij de totstandkoming van die maatregel of de eventuele verlenging daarvan. Klager voert echter niet aan dat verweerder bij de oplegging van die maatregel of bij de eventuele verlenging daarvan op enige wijze betrokken is geweest en wat haar in dat verband te verwijten zou zijn. Dit betekent dat de klacht in zoverre ongegrond is.
3.2 vertraging bij het stellen van de diagnose(s), te late behandeling en het niet tijdig verlenen van verlof
Eerst bij repliek - wat formeel toegestaan is, maar op gespannen voet staat met een goede procesorde, omdat ook in het tuchtrecht voor de gezondheidszorg uitgangspunt is dat alle klachten in het klaagschrift moeten worden geconcentreerd, mede om vertraging in de procedure te voorkomen - heeft klager het volgende aangevoerd: hij is te laat gediagnosticeerd, pas na ongeveer een jaar na plaatsing in de kliniek. Klager voert echter zelf aan dat in februari 2012 (in de visie van verweerster overigens al eind januari 2012) begonnen is met gesprekken ten behoeve van diagnostisch onderzoek. Dat is dus ongeveer twee à drie maanden nadat verweerster bij zijn behandeling werd ingeschakeld en omstreeks de tijd dat zij voor het eerst optrad als hoofdbehandelaar en behandelcoördinator. Bij die stand van zaken treft het verwijt aan verweerster geen doel. Voor zover klager het verweerster kwalijk neemt dat de kliniek, mede als gevolg van de vertraging bij het stellen van de diagnose, te laat met zijn behandeling is begonnen, vindt het College in de stukken onvoldoende aanknopingspunten voor een verweerster persoonlijk treffend verwijt. Ook heeft klager onvoldoende toegelicht dat en waarom verweerster er persoonlijk tuchtrechtelijk op dient te worden aangesproken dat hem niet tijdig verlof is verleend en waarom. Dit klachtonderdeel is dus eveneens ongegrond.
3.3. het diagnosticeren zonder het verrichten van onderzoek, het stellen van een onjuiste diagnose en onjuiste bejegening
Deze eveneens pas bij repliek ingebrachte klachtonderdelen zijn onvoldoende onderbouwd. Hetgeen verweerster in reactie hierop bij dupliek heeft gesteld, is vervolgens ook nog eens onvoldoende feitelijk weersproken, zodat ook deze klachtonderdelen ongegrond zijn.
4. Slotsom
De klacht is in alle onderdelen ongegrond. Beslist moet worden als volgt.
5. Beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:
verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond en wijst deze af.
Aldus gewezen door mr.dr. H.L.C. Hermans, voorzitter, mevrouw dr. G.F.E.C. van Linden van den Heuvell en dr. Th.A.M. Deenen, leden-gezondheidszorgpsychologen, bijgestaan door mevrouw mr. L.C. Commandeur, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2014 door de voorzitter voornoemd, in tegenwoordigheid van de secretaris voornoemd.
De secretaris: De voorzitter:
Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door: a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard; b. degene over wie is geklaagd; c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat. Het tot het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen.