ECLI:NL:TGZREIN:2014:64 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13226

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:64
Datum uitspraak: 23-06-2014
Datum publicatie: 23-06-2014
Zaaknummer(s): 13226
Onderwerp:
  • Overige klachten
  • Onheuse bejegening
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Fysiotherapeut wordt verweten dat zij zich vijandig heeft opgesteld tegens klaagster en zoon van klaagster niet adequaat onderzocht en behandeld heeft bij het verrichten van een second-opinion. Daarnaast wordt fysiotherapeut verweten dat zij geen verslag van dit consult naar klaagster wilde sturen. Het college is van oordeel dat fysiotherapeut geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht ongegrond.

Uitspraak: 23 juni 2014

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 5 november 2013 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

tegen:

C

fysiotherapeut

werkzaam te B

verweerster

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift

- de repliek

- de dupliek

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 12 mei 2014 behandeld. Partijen waren aanwezig en hebben hun standpunten toegelicht.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

De ex-man van klaagster heeft verweerster verzocht een second-opinion te verrichten bij hun zoontje, die in behandeling was bij een sportfysiotherapeut. Op 30 oktober 2013 heeft verweerster het zoontje in het bijzijn van klaagster, haar ex-man en een vriendje van het zoontje, onderzocht.

Daarbij heeft verweerster de reeds loszittende tape van de knie van het zoontje verwijderd. Na onderzoek heeft verweerster aangegeven dat de ‘M. Vastus Med.’ (musculus vastus medialis) minder goed ontwikkeld was en wel wat training kon gebruiken. Verweerster heeft geen nieuwe tape aangebracht. Na enige tijd heeft verweerster een verslag van haar onderzoek naar klaagster gestuurd.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster verwijt verweerster - kort en zakelijk weergegeven – het navolgende:

1. verweerster was vijandig naar klaagster toe en duidelijk beïnvloed door de ex-man;

2. verweerster beschouwde de door de sportfysiotherapeut gestelde diagnose als belachelijk; verweerster kraakte hem af;

3. verweerster heeft het zoontje pijn gedaan, doordat zij een foutje maakte, hetgeen gelukkig bij zijn goede knie gebeurde en niet bij zijn zere knie;

4. verweerster had geen tijd om de knie weer in te tapen en gaf aan dat naar de sportfysiotherapeut gegaan moest worden om dat te laten doen;

5. verweerster heeft aangegeven geen tijd te hebben om haar bevindingen op papier te zetten en daarin ook geen interesse te hebben.

Klaagster geeft aan het zeer onterecht te vinden dat mensen zo behandeld worden.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster betwist uitdrukkelijk dat zij zich vijandig heeft opgesteld dan wel de diagnose van de sportfysiotherapeut c.q. de sporttfysioherapeut zelf heeft afgekraakt.

Desgevraagd gaf het zoontje aan geen last meer te hebben van zijn knie. Er zat een tracking-tape rondom de knie, die geen functie meer had, omdat hij los zat.

Ook bij provocatie was er geen verschil in reactie tussen de linker en de rechter knie. De provocatie van de femuropatellaire beweging veroorzaakte pijn aan de rechter knie. Verweerster vond dat ook heel vervelend, maar het betekende wel dat de test positief was. Zij heeft het advies gegeven om de spier te trainen en meer was er eigenlijk niet te zeggen.

Verweerster heeft geen nieuwe tape aangebracht, omdat zij geen tijd meer had. Bovendien brengt zij een tracking-tape op een andere manier aan en kende zij de bij het zoontje toegepaste wijze van tapen niet. Het leek verweerster beter de tape door de behandelend fysiotherapeut te laten aanbrengen, aangezien klaagster aangaf dat hij dat zou doen als de tape had losgelaten.

De bijeenkomst eindigde niet prettig omdat klaagster verweerster begon te verwijten te manipuleren met de werkelijkheid en met haar ex-man samen te werken.

Klaagster wilde een en ander op papier hebben. Verweerster heeft eerst gezegd dat ze dat niet nodig vond omdat het alleen ging om het trainen van de spier. Later heeft verweerster naar de beide ouders het verslag gestuurd.

5. De overwegingen van het college

Omtrent de sub 1 en sub 2 hiervoor vermelde klachtonderdelen lopen de standpunten van partijen uiteen. In gevallen, waarin de lezingen van partijen over de feitelijke gang van zaken uiteenlopen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen aannemelijk is, kan een verwijt dat gebaseerd is op de lezing van klaagster in beginsel niet gegrond worden bevonden. Dit berust niet op het uitgangspunt dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan dat van verweerster, maar op de omstandigheid dat voor het oordeel dat een bepaalde gedraging of bepaald nalaten verwijtbaar is eerst moet worden vastgesteld dat er een voldoende feitelijke grondslag voor dat oordeel bestaat. Deze klachtonderdelen worden dan ook ongegrond bevonden.

Met betrekking tot de overige hiervoor weergegeven klachtonderdelen overweegt het college als volgt.

Ad 3: Verweerster heeft erkend dat de provocatie van de femuropatellaire beweging aan de rechter knie van het zoontje pijn veroorzaakte en dat ook zij dat heel vervelend vond. Duidelijk is evenwel dat juist het feit dat deze provocatie pijn veroorzaakte een bewijs was dat de test positief was. Onweersproken heeft verweerster gesteld dat zij die test eerst bij de goede knie deed om het zoontje te leren de m. Quadriceps aan te spannen alvorens de test bij de aangetaste knie uit te voeren. Het college is van oordeel dat verweerster in deze niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Ad 4: Verweerster heeft geen nieuwe tape aangebracht. Zij heeft klaagster aangegeven dat zij daarvoor geen tijd meer had, terwijl klaagster haar had medegedeeld dat de behandelend fysiotherapeut de tape opnieuw zou aanbrengen als deze had losgelaten. Deze mededeling omtrent het opnieuw tapen van de knie is op zitting nog eens door klaagster bevestigd.

Naar verweerster ter zitting mededeelde, speelde voor haar daarbij tevens een rol het feit dat zij de door de behandelend fysiotherapeut gebruikte manier om een tracking-tape aan te brengen niet kende, reden waarom zij het beter vond dat de behandelend fysiotherapeut opnieuw zou tapen. Hoewel het college van oordeel is dat het beter was geweest als verweerster dit laatste argument ook aan klaagster had medegedeeld, kan niet worden geconcludeerd dat verweerster in deze onzorgvuldig heeft gehandeld.

Ad 5. Verweerster heeft verklaard dat zij duidelijk mondeling had aangegeven wat haar bevinding was, te weten dat de M. Vastus Med. wel wat training kon gebruiken. Na meerdere verzoeken van klaagster heeft verweerster haar bevindingen op papier gezet en aan beide ouders toegestuurd. Het college merkt op dat niet is voorgeschreven dat aan de cliënt c.q. de ouders van een cliënt een verslag wordt toegestuurd. Verweerster heeft zulks wel gedaan, zij het niet aanstonds. Aan het sturen van een verslag is evenwel geen termijn verbonden.

Het college acht dit klachtonderdeel ongegrond.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is het college van oordeel dat er geen sprake is van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster, zodat de klacht ongegrond is.

6. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, J.A. Mooten en

J.L. Keijzer als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M.E.B. Morsink als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2014 in aanwezigheid van de secretaris.