ECLI:NL:TGZREIN:2014:61 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1360a

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:61
Datum uitspraak: 21-05-2014
Datum publicatie: 21-05-2014
Zaaknummer(s): 1360a
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Kinderarts. Geen delay bij de behandeling van de zoon van klagers, die een ernstige astma -aanval had en voor verneveling naar het ziekenhuis was gekomen. Verweerster heeft juiste adviezen gegeven en is tijdig naar de andere locatie van het ziekenhuis gekomen. Ongegrond.

Uitspraak: 21 mei 2014

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 20 maart 2013 binnengekomen klacht van:

[A] en [B]

wonende te [C]

klagers

gemachtigde mr. J.M. Beer te Amsterdam

tegen:

[D]

kinderarts

destijds werkzaam te [E]

verweerster

gemachtigde mr. J.C.C. Leemans te Amsterdam

7. Het verdere verloop van de procedure

Ingevolge de tussenbeslissing van 23 oktober 2013, waarin de klacht werd verwezen naar de secretaris om onderzoek te verrichten naar de feitelijke gang van zaken in de periode gelegen tussen de aankomst van klaagster en [F] in het ziekenhuis tot aan de komst van de anesthesioloog, heeft de secretaris een aantal getuigen gehoord. Partijen hebben vervolgens afgezien van een nadere mondelinge behandeling.

Het college heeft nader kennisgenomen van:

- het proces-verbaal van de zitting van 11 september 2013

- het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 15 januari 2014

- het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 24 januari 2014

- de brief van de gemachtigde van klagers van 10 februari 2014

- de e-mail van de gemachtigde van verweerder van 13 februari 2014

- de brief van de gemachtigde van klagers van 7 maart 2014

- de brief van de gemachtigde van klagers van 28 maart 2014

8. De verdere overwegingen van het college

Voor het college staat vast dat verweerster, die op 18 augustus 2012 op het moment van aankomst van klaagster en [F] in het ziekenhuis in [E] niet aldaar aanwezig was, maar in de vestiging van het ziekenhuis te [G] bezig was met een behandeling, voor het eerst om 21:19 uur telefonisch door de dienstdoende ANIOS op de hoogte werd gesteld van de problemen van [F]. Naar aanleiding van dit telefoontje heeft zij het juiste advies gegeven om, als te doen gebruikelijk in een dergelijk geval, te starten met Combivent verneveling. Er was op dat moment (nog) geen reden om de behandeling waarmee zij bezig was onmiddellijk te staken en zich op weg naar [E] te begeven. Verweerster heeft op dat moment adequaat gereageerd door te zeggen dat zij zou komen zodra de behandeling waar zij mee bezig was, zou zijn beëindigd. Dat was uiteraard anders toen de ANIOS om 21:25 uur opnieuw belde, dit keer met de mededeling dat de verneveling geen resultaat had. Maar toen is verweerster ook onmiddellijk in de auto gestapt om naar [E] te rijden, nadat zij telefonisch een naar het oordeel van het college juiste instructie (tweede verneveling en toediening van Prednison) had gegeven. Toen verweerster arriveerde, was [F] reeds gereanimeerd en geïntubeerd. Voorts staat vast dat de ANIOS om 21:28 uur de anesthesioloog telefonisch had gewaarschuwd.

Het college is, alles overziend, van oordeel dat verweerster aan de hand van de telefonische contacten geen andere of eerdere beslissingen heeft behoeven te nemen. Haar valt -hoezeer ook het college ook de dramatische afloop onderkent en betreurt- geen tuchtrechtelijk verwijt ten deel. De door de secretaris van het college gehoorde getuigen hebben niets verklaard dat leidt tot een ander oordeel.

9. De beslissing

Het college:

- wijst de klacht af.

Aldus beslist door mr. H.P.H. van Griensven als voorzitter, mr. K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk als lid-jurist, J.L.M. van Helmond, A.L.M. Mulder en H.A.M. Sinnige als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. K. Hoebers-Provoost als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2014 in aanwezigheid van de secretaris.