ECLI:NL:TGZREIN:2014:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1374

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2014:42
Datum uitspraak: 02-04-2014
Datum publicatie: 02-04-2014
Zaaknummer(s): 1374
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register
Inhoudsindicatie: Tandarts. Tekort geschoten in voorlichting over behandeling en kosten. Ondanks afspraak geen endodontische behandeling plaatsgevonden. Ontstekingen. Verweerder had niet zonder paradontale behandeling kronen mogen plaatsen. Slechte pasvorm kronen. Amoxilline zonder diagnose. Niet reageren op brieven klaagster. Eerdere gegrondverklaring meegewogen. Onvoorwaardelijke schorsing van zes maanden.

Uitspraak: 2 april 2014

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 5 april 2013 binnengekomen klacht van:

A

wonende te B

klaagster

gemachtigde mr. N.P.C.C. Langenberg te Breda

tegen:

C

tandarts

werkzaam te B

verweerder

1. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

- het klaagschrift

- het verweerschrift en de aanvulling daarop

- de repliek

- de dupliek

- de brief d.d. 25 februari 2014 van de gemachtigde van klaagster met producties

- de brief d.d. 27 februari 2014 met bijlage, ter zitting overgelegd door de gemachtigde van klaagster.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.

De klacht is ter openbare zitting van 28 februari 2014 behandeld. Klaagster was, bijgestaan

door haar gemachtigde, aanwezig. Verweerder was ondanks een correcte oproeping zonder bericht afwezig. Het standpunt van klaagster is toegelicht.

De voorzitter deelt mede dat het college van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege Zwolle d.d. 31 mei 2007 jegens verweerder heeft kennis genomen en die beslissing bij de besluitvorming zal betrekken.

2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Van 1 mei 2011 tot 30 april 2013 was verweerder in loondienst werkzaam in de tandartsenpraktijk, alwaar klaagster door verweerder is behandeld. De eigenaar van de praktijk is tandarts noch deskundige op het gebied van tandheelkundige verrichtingen.

Klaagster is op 1 december 2011 voor het eerst in de praktijk geweest. Zij was erg angstig. Verweerder heeft haar op 5 december 2011 onderzocht en vastgesteld dat het om een overbite handelde met multiple cariës, tandvlees toestand catastrofaal, met ASA score 4 (een door verweerder aangegeven score, waarbij het college opmerkt dat ASA wellicht verwisseld wordt met DPSI). Op 6 december 2011 is verweerder met de behandeling begonnen. Er zijn toen vullingen in de 25 en 34 aangebracht. Verweerder heeft klaagster een begroting toegezonden voor het plaatsen van een aantal kronen. Klaagster is met die begroting akkoord gegaan en op 8 december 2011 is verweerder begonnen met kronen op de 13,12,11,21,22 en 23, welke op 20 december 2011 vast zijn ingezet. Op 3 januari 2012 is verweerder begonnen met een frame boven en onder, welke op 11 januari 2012 is ingezet. Vervolgens heeft verweerder nog behandelingen uitgevoerd aan de 24, de 14 en de 15. Sinds april 2012 heeft verweerder klaagster niet meer in de praktijk gezien.

3. Het standpunt van klaagster en de klacht

Klaagster stelt zich op het standpunt dat verweerder toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst.

Zij voert daartoe nog met name het navolgende aan.

Voor de behandelingen door verweerder heeft klaagster een bedrag van € 1.915,40,-- betaald. Na uitvoering van de betreffende behandelingen ondervond klaagster zeer veel pijn. Reden voor haar om zich te wenden tot het ziekenhuis. Inmiddels wordt klaagster bijgestaan door een KNO-arts, een kaakchirurg en een tandarts. Klaagster is van mening dat haar huidige klachten zijn ontstaan dan wel zijn verergerd door de behandelingen die verweerder heeft uitgevoerd. Klaagster verwijst daarvoor naar de overgelegde producties. Uit de inhoud daarvan blijkt dat de door verweerder geplaatste kronen niet goed op elkaar aansluiten, waardoor diverse ontstekingen zijn ontstaan, voorts dat er geen endodontische behandeling heeft plaatsgevonden terwijl dit wel met verweerder was afgesproken.

Bovendien heeft verweerder geen afdoende reactie gegeven op de brief die klaagster zowel naar verweerder als naar zijn werkgever heeft gezonden.

4. Het standpunt van verweerder

Klaagster heeft op 1 december 2011 aangegeven heel angstig te zijn en alleen in cosmetische verbeteringen in het zichtbare bereik geïnteresseerd te zijn. Verweerder heeft geprobeerd klaagster duidelijk te maken dat alleen kronen in het frontbereik niet voldoende zijn voor een correcte behandeling. Omdat klaagster alleen in zo’n behandeling was geïnteresseerd, is verweerder begonnen met de behandelingen. Klaagster heeft ook een schrijven getekend dat zij het eens is met de behandeling met kronen zonder parodontale behandeling. Tegelijk met de gehele documentatie is dat schrijven aan haar toegestuurd.

Klaagster heeft samen met haar echtgenoot een gesprek gehad met de eigenaar van de praktijk en besloten toch direct met kronen te beginnen. Verweerder heeft nogmaals geprobeerd duidelijk te maken hoe belangrijk een parodontale behandeling voor de preparatie is.

Na het inzetten van de kronen was klaagster eigenlijk heel tevreden.

Bij het plaatsen van de frames, was het vanwege de stand van de tanden heel moeilijk de aanpassing voor de frames klinisch tot stand te brengen.

In element 24 is op 12 januari 2012 een wortelkanaalbehandeling verricht. Deze behandeling is volgens verweerder correct uitgevoerd met een wortelkanaalvulling met verticale guttapercha condensatie.

Verweerder concludeert dat hij moet vaststellen dat de gehele behandeling van klaagster helaas niet goed is verlopen vanwege de slechte communicatie met klaagster, haar veel te hoge verwachtingen en de bijzonderheden van de onderhavige tandartspraktijk.

Alleen de brief van de advocaat van klaagster heeft verweerder ontvangen; alle andere brieven heeft hij nooit persoonlijk ontvangen, reden waarom hij nooit op die brieven heeft gereageerd.

5. De overwegingen van het college

Tijdens de behandeling heeft klaagster nog het navolgende verklaard: zij was naar verweerder gegaan met de bedoeling haar gehele gebit te laten saneren; zij had ook problemen met haar tandvlees, maar verweerder heeft daar niet uitgebreid over gesproken; verweerder heeft niet uitgelegd wat hij allemaal ging doen; er is geen begroting besproken, klaagster heeft alleen de begroting voor de kronen ontvangen; klaagster betwist dat zij een schrijven heeft ondertekend inhoudend dat zij het eens was met een behandeling met kronen zonder parodontale behandeling.

Behoudens de begroting voor de kronen is niet gebleken van een begroting of een behandelplan met bijbehorend tijdspad. Ook ontbreekt het schrijven waarvan verweerder stelt dat klaagster dat heeft ondertekend, terwijl klaagster ontkent een dergelijk schrijven te hebben gehad en te hebben ondertekend. Van enige schriftelijke uitleg is evenmin gebleken.

Op grond van het dossier en de standpunten van partijen is het college van oordeel dat verweerder ernstig tekort is geschoten in de voorlichting over de behandeling en de daarbij behorende kosten.

Met betrekking tot de behandeling oordeelt het college als volgt.

Verweerder vermeldt zelf dat klaagster een ASA score heeft van 4, hetgeen inhoudt dat er sprake is van een hoog risicoprofiel. Desondanks - daargelaten of klaagster nu wel of niet heeft ingestemd met een behandeling met kronen zonder een voorafgaande parodontale behandeling – is verweerder zonder parodontale behandeling aan de behandeling met kronen begonnen. Verweerder heeft hierbij niet zijn verantwoordelijkheid genomen. Hij had zonder die parodontale behandeling niet aan de behandeling met kronen mogen beginnen.

Hij kan zich bovendien niet achter het overleg met de werkgever verschuilen, nu de werkgever geen tandarts is noch deskundig is op het gebied van de tandheelkunde. Verweerder zelf is verantwoordelijk voor de gekozen behandeling en de wijze waarop hij die behandeling uitvoert en voor de resultaten ervan.

Daarbij komt dat in de overgelegde brief van het ziekenhuis d.d. 27 februari 2013 de volgende conclusies te lezen zijn: “De 14 24 25 behoeven een herbehandeling vanwege een onvoldoende kanaalvulling. Echter de voornaamste oorzaak van de gevoeligheid ligt in de slechte pasvorm van de frontkronen. Die ook gedeeltelijk verblokt zijn. De kronen zijn in januari 2012 geplaatst door een collega. Mevrouw wil ivm extreme angst onder geen beding terug naar de voormalige huistandarts.”

Bovendien heeft het college uit het dossier afgeleid dat verweerder amoxilline heeft voorgeschreven zonder een diagnose te stellen.

Ook met betrekking tot het reageren op een of meerder brieven verschuilt verweerder zich achter de tandartsenpraktijk. Verweerder gaat ook te dezen voorbij aan zijn eigen verantwoordelijkheid als behandelend tandarts van klaagster.

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen is het college van oordeel dat de klacht gegrond is.

Met betrekking tot de op te leggen maatregel laat het college voormelde beslissing van het Regionaal Tuchtcollege Zwolle d.d. 31 mei 2007 meewegen. Kennelijk heeft verweerder uit deze beslissing geen lering getrokken.

Mede op grond daarvan tilt het college zwaar aan hetgeen verweerder wordt verweten.

Alles overziend is het college van oordeel dat te dezen de maatregel van onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden passend is.

Om redenen aan het algemeen belang ontleend bepaalt het college dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden gepubliceerd.

6. De beslissing

Het college:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder op een onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het register voor de duur van zes maanden ingaande de dag dat deze uitspraak kracht van gewijsde zal hebben;

- bepaalt dat om redenen, aan het algemeen belang ontleend, de beslissing, zodra zij onherroepelijk is geworden, zal worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift “Medisch Contact”.

Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. I. Sutorius als lid-jurist, R.C.M. van Gorp, R.F. Lamp en G.L.M.M. van der Werff als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. M. van der Hart als secretaris en in het openbaar uitgesproken op

2 april 2014 in aanwezigheid van de secretaris.