ECLI:NL:TGZREIN:2014:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 13235
ECLI: | ECLI:NL:TGZREIN:2014:36 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-03-2014 |
Datum publicatie: | 06-03-2014 |
Zaaknummer(s): | 13235 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Klaagster is na een ongeval als passant in de praktijk van huisarts gezien door de assistente en doorgestuurd naar haar eigen huisarts. Ernst van het (knie)letsel is onderschat, naar de knie is niet gekeken, waarvoor huisarts verantwoordelijk is. Waarschuwing. |
Uitspraak: 6 maart 2014
HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE EINDHOVEN
heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 12 november 2013 binnengekomen klacht van:
A
wonende te B
klaagster
tegen:
C
huisarts
werkzaam te B
verweerder
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift
- het verweerschrift.
Na ontvangst van het verweerschrift heeft de secretaris de zaak naar een openbare zitting van het college verwezen.
Partijen hebben geen gebruik gemaakt van de hun geboden mogelijkheid in het kader van het vooronderzoek mondeling te worden gehoord.
De klacht is ter openbare zitting van 27 januari 2014 behandeld. Partijen waren aanwezig en hebben hun standpunten toegelicht.
2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Klaagster heeft geen relatie met de huisartsenpraktijk, welke wordt gevormd door drie afzonderlijke huisartsen, waarvan verweerder deel uitmaakt. Op 11 juni 2013 is klaagster op korte afstand van de huisartsenpraktijk met de fiets gevallen. Zij is naar de praktijk gebracht, waar de doktersassistente van verweerder naar het hoofd van klaagster heeft gekeken, maar niet naar haar knie. Verweerder was op dat moment niet op de praktijk aanwezig vanwege een visite. De doktersassistente heeft contact opgenomen met de praktijk van de eigen huisarts van klaagster. Aan klaagster is medegedeeld dat zij onmiddellijk naar die praktijk kon komen.
Verweerder heeft, teruggekeerd van zijn visite, klaagster nog wel aanschouwd, maar niet onderzocht omdat hij van zijn assistente hoorde dat klaagster bij haar eigen huisarts terecht kon. Uit onderzoek in het ziekenhuis bleek later dat klaagster een tibiaplateau fractuur had.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet heeft onderzocht en de beslissing haar naar haar eigen huisarts te verwijzen aan zijn assistente heeft overgelaten.
Klaagster heeft de doktersassistente verteld dat zij was gevallen op haar knie, dat zij die niet kon bewegen en dat zij mogelijk ook op haar hoofd was gevallen. De doktersassistente zei alleen dat ze naar haar hoofd zou kijken. Zelf had klaagster al gevoeld dat er geen bloed op haar hoofd was. De mensen die bij klaagster waren, wezen op de knie die door de broek te zien was, maar de broek mocht niet uit. Toen klaagster weg ging, liep zij strompelend tussen twee mensen in die haar onder de oksels vasthielden.
Volgens klaagster heeft haar huisarts gezegd dat een en ander niet conform de afspraak tussen de huisartsen was en dat zij door een arts gezien had moeten worden.
4. Het standpunt van verweerder
Toen verweerder van zijn visite op de praktijk aankwam, is hij als enige aanwezige huisarts op dat moment aangesproken door zijn doktersassistente over de aanwezigheid van klaagster in de traumakamer. De assistente vertelde verweerder dat zij direct contact opgenomen had met de praktijk van de eigen huisarts van klaagster en dat klaagster daar welkom was. Dit heeft er toe geleid dat verweerder klaagster niet heeft nagekeken. De triage door de doktersassistente is uiteindelijk onvoldoende gebleken om de ernst van het letsel goed in te schatten. Verweerder neemt hiervoor zijn verantwoording.
Binnen de waarneemgroep, waar de praktijk van de huisarts van klaagster niet onder valt, zijn afspraken gemaakt omtrent het omgaan met passanten van de huisartsengroep. Door de doktersassistente wordt ingeschat of een passant moet worden gezien op de betreffende praktijk of dat het mogelijk is dat de passant naar de eigen huisarts kan gaan. Het inschatten van de ernst van het letsel is een taak van de doktersassistente onder verantwoordelijkheid van de huisarts. In deze casus is het niet goed verlopen door onderschatting van de ernst van het letsel.
Naar aanleiding van dit incident is in de praktijk een verbeterplan opgesteld en heeft verweerder besloten dat iedere passant sowieso door de huisarts moet worden gezien.
5. De overwegingen van het college
Vaststaat dat de doktersassistente van verweerder in het kader van de triage niet naar de knie van klaagster heeft gekeken, hoewel klaagster – als onweersproken is komen vast te staan – wel heeft aangegeven op haar knie te zijn gevallen.
De triage geschiedt onder verantwoordelijkheid van de huisarts. Verweerder heeft erkend dat de triage onvoldoende is geweest en aangegeven dat hij zijn verantwoordelijkheid daarvoor neemt. Reeds bij brief van 22 augustus 2013 heeft hij klaagster in die zin bericht en daarbij zijn oprechte excuses aangeboden.
Bij het verrichten van medische handelingen stelt de wet BIG de voorwaarden van deskundigheid en bekwaamheid.
Ter zitting is gebleken dat de door de doktersassistente gevolgde (bij)scholingscursussen niet lagen op het gebied van triage en/of traumadeskundigheid. Verweerder is naar het oordeel van het college verantwoordelijk voor voldoende training en deskundigheid van zijn doktersassistente als hij haar zelfstandig een triage laat verrichten.
Verweerder is te lichtvaardig afgegaan op de door de doktersassistente verrichte triage en haar mededeling dat klaagster direct door de eigen huisarts gezien kon worden, waardoor hij heeft nagelaten zelf klaagster, die zich nog in de traumakamer bevond, aan een onderzoek te onderwerpen. Dit heeft ertoe geleid dat klaagster eerst naar haar eigen huisarts moest alvorens te worden doorverwezen naar het ziekenhuis.
De klacht wordt dan ook gegrond bevonden.
Alle omstandigheden in aanmerking nemend is het college van oordeel dat te dezen de maatregel van waarschuwing passend is. Het college merkt daarbij op dat een waarschuwing een zakelijke terechtwijzing is die de onjuistheid van een handelwijze of nalaten naar voren brengt zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken.
Om redenen aan het algemeen belang ontleend bepaalt het college dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden gepubliceerd.
6. De beslissing
Het college:
- legt de maatregel van waarschuwing op
- bepaalt dat deze beslissing zal worden bekend gemaakt in de Staatscourant en op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden aangeboden aan ‘Medisch Contact’ met het verzoek tot plaatsing.
Aldus beslist door mr. P.G.Th. Lindeman-Verhaar als voorzitter, mr. P.J.M. van Wersch als lid-jurist, C.S.L.M. Stuurman, dr. W.F.R.M. Koch en J.D.M. Schelfhout als leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo als secretaris en in het openbaar uitgesproken op 6 maart 2014 in aanwezigheid van de secretaris.