ECLI:NL:TGZRAMS:2014:62 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2013/412
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2014:62 |
---|---|
Datum uitspraak: | 17-06-2014 |
Datum publicatie: | 17-06-2014 |
Zaaknummer(s): | 2013/412 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond/afwijzing |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de BMA arts dat deze een onzorgvuldig medisch advies aan de IND heeft uitgebracht onder andere door ten onrechte niet een deskundig specialist in te schakelen en geen contact op te nemen met de behandelaars van klager en/of een externe internist of nefroloog om te overleggen of de alternatieve beschikbare medicatie als substituut kon worden gebruikt . Afgewezen. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
TE AMSTERDAM
Het College heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 8 november 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Den Haag binnengekomen en vervolgens naar dit college doorgestuurde en op 12 november 2013 binnengekomen klacht van:
A,
wonende te B,
k l a g e r,
gemachtigde mr. drs. L.J. Blijdorp, advocaat te Culemborg,
tegen
C,
arts maatschappij en gezondheid,
wonende te D,
werkzaam te E,
v e r w e e r s t e r,
gemachtigden mr. J.A.E. van der Jagt-Jobsen en mr. B.E. Sturm, beiden advocaat te Den Haag.
1. Het verloop van de procedure
Het college heeft kennisgenomen van:
- het klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de correspondentie betreffende het vooronderzoek.
De klacht is ter openbare terechtzitting van 22 april 2014 behandeld.
Partijen waren aanwezig.
Klager werd bijgestaan door mr. Blijdorp voornoemd en verweerster door mrs. Van der Jagt-Jobsen en Sturm. Mr. Sturm heeft een toelichting gegeven aan de hand van een pleitnota die aan het college is overgelegd.
2. De feiten
Op grond van de stukken en hetgeen ter terechtzitting heeft plaatsgevonden kan van het volgende worden uitgegaan:
2.1 Klager, geboren januari 1987, heeft de F nationaliteit. Het door klager gedane verzoek om asiel is afgewezen.
2.2 Verweerster is werkzaam bij het Bureau Medisch Advisering (BMA) van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
2.3 Bij nota van 5 juni 2013 heeft de IND aan het BMA een medisch advies gevraagd over klager. Het advies is gevraagd in het kader van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking “het ondergaan van een medische behandeling”.
2.4 Op 29 juli 2013 heeft verweerster medisch advies uitgebracht. Hierin staat onder meer het volgende, voor zover hier van belang:
“Met toestemming van betrokkene heb ik informatie opgevraagd bij de door zijn/haar tot verstrekking daarvan gemachtigde behandelaar(s) en vervolgens informatie verkregen van:
- G, huisarts H B, d.d. 4 juli 2013
- Aangeschreven I, nefroloog i/o, reactie ontvangen van J, internist-nefroloog en K, nefroloog i/o d.d. 21 juni 2013
Op basis van de verstrekte medische informatie van de behandelaar(s) betreffende de therapie achtte ik het niet noodzakelijk om betrokkene op te roepen voor een spreekuuronderzoek, noch om nader specialistisch onderzoek te laten verrichten.
(…)
Ter beantwoording van de vraag of medische behandeling aanwezig is in F en L heb ik gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
Informatie van vertrouwensartsen:
(…)
In dit juridisch kader heb ik de door u gestelde vragen beantwoord op de volgende wijze.
A. Persoonsgebonden vragen
1a. Heeft betrokkene één of meerdere medische klachten?
Ja, betrokkene heeft medische klachten.
1b. Zo ja, wat is de aard van de klachten?
Uit de informatie verkregen van de gemachtigde behandelaars komt naar voren dat betrokkene op 04-09-2012 een niertransplantatie onderging. De transplantatie is ongecompliceerd verlopen. Heden heeft betrokkene jeukklachten, waarvoor hij naar de dermatoloog verwezen is.
De voorgeschiedenis vermeldt verder ulcus duodeni ten gevolge van Helicobacter pylori (zweertjes in de twaalfvingerige darm ten gevolge van een goed behandelbare bacterie) in 2009, nefrolithiasis (nierstenen) in 2009 en parathyroïdectomie (verwijdering van de bijschildklier) in 2010.
Betrokkene gebruikt erythromycine gel, wat voorgeschreven wordt bij acne.
2a. Staat betrokkene voor de klachten als onder 1 bedoeld onder medische behandeling of wordt medische behandeling binnenkort gestart?
Ja, betrokkene staat onder medische behandeling.
2b. Zo ja, wat is de aard van deze behandeling, door wie wordt deze behandeling gegeven en is de behandeling van tijdelijke of van blijvende aard?
Therapie:
Betrokkene staat onder behandeling van een internist-nefroloog. De behandeling bestaat uit immunosuppressieve medicatie en vierjaarlijkse controle bij een nefroloog met specifieke kennis van getransplanteerde patiënten. De bijwerkingen van de immunosuppressieve medicatie bestaat uit infecties en op de lange termijn een verhoogde kans op kwaadaardige tumoren. Deze behandeling is van blijvende aard.
Betrokkene is verder naar de dermatoloog verwezen vanwege jeukklachten. De behandeling van de jeukklachten zal naar verwachting tijdelijk noodzakelijk zijn.
Medicatie
A. Pantoprazol 40 mg
B. Calci-Chew 500 mg (colecalciferol)
C. Pravastatine 20 mg
D. Levomenthol gel
E. Erythromycine gel
F. Cotrimoxazol 480 mg 3x/week
G. Prednisolon 7,5 mg
H. Tacrolimus 3 mg 2 dd
2c. Zo de behandeling van tijdelijke aard is, kunt u op basis van de huidige medische inzichten aangeven wanneer de behandeling zal zijn afgerond?
Ten aanzien van de jeukklachten zal er eerst naar de oorzaak worden gezocht en vervolgens zal gerichte behandeling worden ingezet. Heden is niet te voorzien hoe lang dit zal gaan duren.
3. Zal, gelet op de huidige medische inzichten, het uitblijven van de onder 2. genoemde behandeling leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn?
Ja, bij betrokkene is sprake van status na niertransplantatie. Bij uitblijven van immunosuppressieve medicatie zal de nier afgestoten worden en zullen de afvalstoffen in het lichaam niet meer afgevoerd worden waardoor betrokkene op afzienbare termijn zal komen te overlijden.
(…)
5a. Is behandeling, in algemeen medisch-technische zin, voor de onder 1a en 1b beschreven klachten, op enige plaats in F en L aanwezig?
Ten aanzien van F:
Uitgaande van de juistheid van de beschikbare informatie m.b.t. de therapiemogelijkheden in het land van herkomst/land van eventuele verwijdering, concludeer ik dat de behandeling aanwezig is.
Ten aanzien van L:
Uitgaande van de juistheid van de beschikbare informatie m.b.t. de therapiemogelijkheden in het land van herkomst/land van eventuele verwijdering, concludeer ik dat de behandeling aanwezig is.
5b. Zo ja, waaruit bestaat deze behandeling en waar wordt bedoelde behandeling gegeven (Bijv. in welk soort instellingen, met welk type hulpverleners, met welke medicijnen).
Ten aanzien van F:
Met betrekking tot de therapie zoals genoemd onder vraag 2b:
Uit bron A blijkt dat een internist-nefroloog voor een patiënt met een niertransplantatie aanwezig is o.a. in het “M” medical center, department of nephrology te N.
Uit bron B blijkt dat in elke primary health care (PHC) faciliteit in N en omstreken, poliklinieken genoemd, tenminste één dermatoloog aanwezig is.
Met betrekking tot de medicatie zoals genoemd onder vraag 2b:
Uit bron A blijkt dat de middelen pantoprazol, cotrimoxazol, prednisolon en tacrolimus aanwezig zijn.
Uit bron C blijkt dat de middelen colecalciferol en erythromycine cutaan aanwezig zijn.
Uit bron D blijkt dat het middel pravastatine aanwezig is.
Uit bron E blijkt niet of het middel levomenthol gel aanwezig is, maar wel het alternatieve middel lidocaïne crème.
Ten aanzien van L:
Met betrekking tot de therapie zoals genoemd onder vraag 2b:
Uit bron F blijkt dat een internist-nefroloog met specifieke kennis van getransplanteerde patiënten aanwezig is o.a. in het O te P.
Uit bron F blijkt dat een dermatoloog aanwezig is o.a. in het Q - medical service company te P..
Met betrekking tot de medicatie zoals genoemd onder vraag 2b:
Uit bron F blijkt dat de middelen pantoprazol, colecalciferol, cotrimoxazol en prednisolon aanwezig zijn.
Uit bron F blijkt dat het middel pravastatine niet aanwezig is, maar wel het alternatieve middel atorvastastatine.
Uit bron F blijkt dat het middel levomenthol gel niet aanwezig is, maar wel het alternatieve middel lidocaïne gel.
Uit bron F blijkt dat het middel tacrolimus niet aanwezig is, maar wel het alternatieve middel cyclosporine.”
3. De klacht en het standpunt van klager
De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerster:
1. heeft nagelaten een deskundig specialist in te schakelen;
2. heeft nagelaten klager uit te nodigen voor het spreekuur;
3. heeft nagelaten contact op te nemen met de behandelaars van klager dan wel met een externe internist of nefroloog om te overleggen of de alternatieve beschikbare medicatie als substituut kan worden gebruikt door klager.
4. Het standpunt van verweerster
Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.
5. De overwegingen van het college
5.1 Vooropgesteld dient te worden dat de Staatssecretaris van Justitie beslist over het verblijf van de vreemdeling in Nederland. Het is de taak van de (door het BMA) ingeschakelde arts om een medisch advies uit te brengen indien de IND dat in het kader van de vreemdelingenrechtelijke procedure verzoekt. De arts die een zodanig advies uitbrengt begeeft zich daarmee op het gebied van de individuele gezondheidszorg. Volgens vaste tuchtrechtelijke jurisprudentie dient een zodanig advies vanuit het oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid te voldoen aan de navolgende eisen:
a) in het advies moet op heldere en consistente wijze zijn uiteengezet op welke gronden de conclusie en het advies zijn gebaseerd;
b) de in het advies uiteengezette gronden vinden aantoonbaar voldoende steun in de feiten, omstandigheden en bevindingen, vermeld in het advies;
c) de bedoelde gronden kunnen de daaruit getrokken conclusies rechtvaardigen;
d) de rapportage beperkt zich tot het deskundigheidsgebied van de rapporteur;
e) de methode van onderzoek om tot beantwoording van de voorgelegde vraagstelling te komen kan tot het beoogde doel leiden en de rapporteur heeft daarbij de grenzen van de redelijkheid en billijkheid niet overschreden.
Het college toetst daarbij ten volle of het onderzoek uit een oogpunt van vakkundigheid en zorgvuldigheid de toets der kritiek kan doorstaan. Ten aanzien van de conclusies van de rapportage vindt slechts een marginale toetsing plaats.
5.2 Het rapport van verweerster is opgesteld aan de hand van de door de IND geformuleerde vragen binnen het kader van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Daarin is bepaald dat uitzetting achterwege blijft zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling (of zijn gezinsleden) niet verantwoord is te reizen.
5.3 Het college zal aan de hand van de hiervoor genoemde uitgangspunten de klacht van klager en hetgeen hij ter onderbouwing daarvan heeft aangevoerd, beoordelen.
5.4 Het college zal het eerste en tweede klachtonderdeel gezamenlijk bespreken. Het betreft de verwijten aan verweerster dat zij heeft nagelaten een deskundig specialist in te schakelen en klager uit te nodigen voor het spreekuur.
Voor het inschakelen van vakspecialisten of het onderzoeken van klager bestond gelet op het beoordelingskader en de voorhanden zijnde informatie geen grond. Verweerster was immers op de hoogte van de medische situatie van klager op basis van de door de behandelend specialisten versterkte informatie. Verweerster is niet van deze informatie afgeweken. Het inwinnen van nadere informatie dan wel het doen van eigen onderzoek heeft in zo een situatie geen toegevoegde waarde.
Verweerster heeft informatie ingewonnen bij een vertrouwensarts in L over de behandelmogelijkheden in L. De informatie over de behandelmogelijkheden in F was eerder aan het BMA verstrekt en van recente datum, zodat verweerster daarop mocht vertrouwen. Uit genoemde informatie bleek dat voldoende behandelmogelijkheden in F en L aanwezig zijn voor de klager.
Gelet op de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg van 14 mei 2013, nummer C2012.067, kan de adviserend arts uitgaan van de juistheid van de door de vertrouwensarts verstrekte informatie. Feiten en omstandigheden die er op wijzen dat aan de betrouwbaarheid van de door verweerster gebruikte informatie over de behandelmogelijkheden in F en L moet worden getwijfeld zijn het college overigens niet gebleken. Verweerster behoefde om die reden ook geen zelfstandig onderzoek te doen naar de beschikbaarheid van de noodzakelijke medische zorg in die landen.
De klachtonderdelen onder 1 en 2 zijn derhalve ongegrond.
5.5 Het derde klachtonderdeel betreft het verwijt dat verweerster heeft nagelaten contact op te nemen met de behandelaars van klager dan wel met een externe internist of nefroloog om te overleggen of de alternatieve beschikbare medicatie als substituut kan worden gebruikt door klager.
In L zijn van de medicijnen die klager in Nederland gebruikt de middelenpravastatine en tacrolimus niet voorhanden. Uit de informatie van de vertrouwensarts blijkt dat er wel alternatieven zijn, namelijk atorvastatine en ciclosporine.
Het college is van oordeel dat deze alternatieven, naar huidige medische inzichten, een goed alternatief bieden voor de thans door klager gebruikte medicijnen. Omzetting naar deze alternatieven is in het algemeen ook voor de lange termijn goed mogelijk, en leidt niet tot acute bedreiging van de gezondheidstoestand.
Verweerster heeft dit zelfstandig kunnen beoordelen en behoefte daarvoor geen contact op te nemen met de behandelend artsen. Dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.
5.6 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond is.
Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.
Aldus gewezen op 22 april 2014 door:
mr. E.A. Messer, voorzitter,
J.L. van der Spoel, M. Bakker en dr. E.D.M. Masthoff, leden-arts,
mr. J. Brand, lid-jurist,
mr. S.S. van Gijn, als secretaris,
en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 17 juni 2014 door de voorzitter in aanwezigheid van de secretaris.
w.g. E.A. Messer, voorzitter
w.g. S.S. van Gijn, secretaris