ECLI:NL:TGZCTG:2014:288 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.488

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:288
Datum uitspraak: 08-07-2014
Datum publicatie: 08-07-2014
Zaaknummer(s): c2013.488
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager verwijt de aangeklaagde apotheker - zakelijk weergegeven - dat hij zonder controle op risicovolle interactie met andere medicijnen (Parnate) Trazolan heeft verstrekt, als gevolg waarvan klager een serotinesyndroom heeft gekregen. Klager stelt dat de apotheker heeft verzuimd bij aflevering het AIS-systeem te raadplegen; dat heeft hij pas later gedaan. Toen daaruit de melding kwam : “kans op serotinesyndroom, niet afleveren, overleg met apotheker” heeft hij klager daarvan niet op de hoogte gebracht. Verder heeft de apotheker de bijsluiter niet nagekeken, waarin wordt aangegeven dat deze combinatie van medicijnen niet verantwoord is. Het RTG overweegt dat het beter ware geweest indien de apotheker klager over de interactie bij inname vanaf 100 mg per dag mondeling had voorgelicht. Het RTG heeft de klacht echter, aangezien het nalaten van onvoldoende gewicht is voor een tuchtrechtelijke veroordeling, afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klager verworpen en de publicatie van de beslissing gelast.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

v oor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.488 van:

A., wonende te B.,appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C. apotheker, werkzaam te B., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. J.C.C. Leemans, als jurist verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 18 maart 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen apotheker C. - hierna de apotheker - een klacht ingediend. Bij beslissing van 23 oktober 2013, onder nummer 1358 heeft dat College de klacht afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De apotheker heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 17 juni 2014, waar zijn verschenen klager alsmede de apotheker, bijgestaan door mr. J.C.C. Leemans.

Partijen hebben de zaak over en weer bepleit.

2. Beslissing in eerste aanleg

2.1 De in eerste aanleg vastgestelde feiten.

“2. De feiten

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Klager gebruikt al jaren Parnate. Op 8 juni 2010 kreeg klager van zijn behandelend psychiater een receptbriefje voor het medicijn Trazolan 100mg, een half tablet, 50 mg, per dag, ’s avonds in te nemen. Op het recept staat vermeld: “N.B. middel is toegestaan bij Parnategebruik ivm slaapproblemen volgens protocol MAO-remmers (www.dalecopharma.nl)”.

Op 9 juni 2010 (ter zitting stelde klager 8 juni 2010) heeft klager het recept bij verweerder aangeboden en verweerder heeft het middel aan klager geleverd, met een apothekersbijsluiter.

‘s Avonds na aflevering heeft klager volgens voorschrift een halve tablet ingenomen en kreeg klager het serotoninesyndroom.”

2.2 De in eerste aanleg ingediende klacht en het daartegen gevoerde verweer houden het volgende in.

“3. Het standpunt van klager en de klacht

Verweerder heeft zonder controle op risicovolle interactie met andere medicijnen (Parnate) Trazolan verstrekt, als gevolg waarvan patiënt een serotoninesyndroom heeft gekregen.

Verweerder heeft verzuimd bij de aflevering het AIS-systeem te raadplegen; hij heeft dat pas later gedaan. Daaruit kwam de melding: kans op serotoninesyndroom, niet afleveren, overleg met apotheker. Verweerder heeft klager daarvan niet op de hoogte gebracht. Hij heeft, later, het foutieve medicatiebewakingssysteem van Health Base geraadpleegd; hij had echter het systeem van KNMP moeten raadplegen; deze systemen spreken elkaar tegen. Verder heeft hij de bijsluiter niet nagekeken, waarin wordt aangegeven dat deze combinatie van medicijnen niet verantwoord is.

De klacht met betrekking tot de Larebmelding betreft niet verweerder.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de medicatie afgeleverd op 9 juni 2010. Hij heeft wel degelijk het AIS geraadpleegd. Dit systeem is gebaseerd op gegevens van de Stichting Health Base. Ongeveer de helft van de Nederlandse apothekers hanteert dit systeem. Daarnaast is er een vanwege de KNMP bijgehouden kennisbank waar achtergronden van medicatiebewakingsignalen geraadpleegd kunnen worden; het AIS-systeem geeft in dit geval een beter en gedetailleerder afhandelingsadvies.

Mogelijk is de fabrieksbijsluiter niet bijgevoegd, maar dan wordt een bijsluiter uit het AIS-systeem bijgevoegd.

De producent van het middel Parnate heeft een protocol opgesteld, waar vermeld staat dat Trazolan in de voorgeschreven dosering veilig kon worden gebruikt.

Verweerder herinnert zich niet meer of hij bij aflevering van het medicijn met klager over de interactie heeft gesproken. Het zou kunnen zijn dat hij dat niet heeft gedaan.”

2.3 Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

“5. De overwegingen van het college

Nadat klager bij klaagschrift nog stelde dat de aflevering van het recept op 9 juni plaatsvond, heeft hij ter zitting betoogd dat deze aflevering op 8 juni zou hebben plaatsgevonden. Het college gaat uit van de ook door verweerder bevestigde datum

9 juni 2010, nu de (aanvankelijk door beide partijen genoemde) datum van 9 juni wordt bevestigd doordat deze datum staat vermeld op de bij het verweerschrift overgelegde kopie van het etiket van de verstrekking van Trazolan.

Op het door klager meegebrachte recept had de voorschrijver reeds vermeld dat het middel volgens het genoemde protocol was toegestaan, maar dat ontsloeg verweerder niet van een zelfstandige beoordeling van de veiligheid van het recept door inzage te nemen in zijn systeem.

Het college is van oordeel dat het AIS-systeem dat verweerder gebruikt, een deugdelijk systeem is dat de interactie van Trazolan met Parnate ook juist weergaf door verwijzing naar het protocol Gebruik van Klassieke MAO-remmers. Er was volgens dit protocol wel interactie, maar een dosis van maximaal 100 mg per dag werd als veilig omschreven.

Het college gaat ervan uit dat verweerder het AIS-systeem op 9 juni heeft geraadpleegd; hij moet op deze datum in het systeem zijn geweest voor het aanmaken van het etiket, voordat hij de medicatie met etiket meegaf. Dat is, uitgaande van de afleveringsdatum 9 juni 2010, niet te laat. Verweerder mocht, gelet op de toelichting op het recept door de voorschrijver en zijn eigen bevindingen, ervan uitgaan dat het middel voor klager veilig was.

Voor het college staat vast dat verweerder over de interactie bij inname vanaf 100 mg per dag klager niet mondeling heeft voorgelicht. Dat was, hoewel van interactie bij de door klager in te nemen dosis (50 mg per dag) geen sprake was, beter geweest. Maar gelet op de ruime veilige marge en gelet op de op het recept geplaatste mededeling van de voorschrijver van het recept, is dit nalaten van onvoldoende gewicht voor een tuchtrechtelijke veroordeling.

De conclusie is dat de klacht moet worden afgewezen.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klager beoogt de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen hij daartoe heeft aangevoerd in beroep komt in essentie neer op een herhaling van de stellingen die hij reeds in eerste aanleg heeft geuit. Hij concludeert - zakelijk weergegeven - tot gegrondheid van zijn klacht en tot oplegging van de maatregel van waarschuwing.

4.2 De apotheker heeft in beroep gemotiveerd verweer gevoerd. Hij concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

Beoordeling.

4.3 De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het Centraal Tuchtcollege voegt hieraan nog toe dat het feit dat de aflevering van het recept door de apotheker niet op 8 juni maar op 9 juni 2010 heeft plaatsgevonden, tevens wordt bevestigd door de aan klager verstrekte apothekersbijsluiter “Trazolan tablet 100 mg” die op laatstgenoemde datum (09-06-2010) is gedateerd.

Gelet op het bovenstaande moet het beroep worden verworpen.

4.4. Om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal de publicatie van deze beslissing worden gelast.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep;

bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG zal worden bekendgemaakt in de Nederlandse Staatscourant, en zal worden aan­geboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, het Pharmaceutisch Weekblad, Gezondheidszorg Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. A. Smeeïng-van Hees en mr. A.R.O. Mooy, leden-juristen en drs. E.C. Smakman-Nossbaum en drs. P.B. Roth, leden-beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting

van 8 juli 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.