ECLI:NL:TGZCTG:2014:251 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.447

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:251
Datum uitspraak: 24-06-2014
Datum publicatie: 26-06-2014
Zaaknummer(s): c2012.447
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht is gericht tegen een psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klacht afgewezen. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2012.447 van:

A., verblijvende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., psychiater, wonende te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. M.R. de Gans, advocaat te Groningen.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 15 mei 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van 23 oktober 2012, onder nummer G2012/37 heeft dat College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De psychiater heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 8 mei 2014, waar zijn verschenen klager en de psychiater, bijgestaan door mr. De Gans. Klager en mr. De Gans hebben de wederzijdse standpunten ter terechtzitting in hoger beroep (kort) nader toegelicht.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2. Vaststaande feiten

2.1

Klager verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum E. te B. (verder te noemen: E.).

2.2

Verweerder is Directeur Behandelzaken, tevens plaatsvervangend hoofd van de E.. Hij was/is tevens als psychiater betrokken bij de behandeling van klager.

3. Beoordeling van de klacht

De klacht houdt, kort en zakelijk weergegeven, in dat klager niet adequaat behandeld wordt voor de pijnklachten aan zijn nek. Verweerder bestrijdt dit onder verwijzing naar de medische gegevens. In deze gegevens vindt het College geen aanknopingpspunten voor de juistheid van de klacht. Voor zover klager de wens te kennen heeft gegeven bepaalde ontspanningsmiddelen voorgeschreven te krijgen (Benzodiazepinen), geldt dat verweerder aan deze wens terecht niet heeft voldaan, reeds op grond van de bij klager bestaande verslavingsproblematiek. De klacht is kennelijk ongegrond en moet worden afgewezen. Al hetgeen klager ter toelichting van zijn klacht nog naar voren heeft gebracht, kan niet tot een ander oordeel leiden.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2 De psychiater heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot het geven van andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, mr. P.J. Wurzer en

mr. L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en drs. A.C.L. Allertz en drs. F.M.M. van Exter, leden-beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 juni 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.