ECLI:NL:TGZCTG:2014:238 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.364

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:238
Datum uitspraak: 12-06-2014
Datum publicatie: 12-06-2014
Zaaknummer(s): c2013.364
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht is gericht tegen een psychiater. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.364 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., psychiater, (destijds) werkzaam bij D., verweerder in beide instanties, gemachtigde: mr. M.R. de Gans, advocaat te Groningen.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 19 maart 2013 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. - hierna de psychiater - een klacht ingediend. Bij beslissing van

3 april 2012, onder nummer G2013/26 heeft dat College klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen.

De psychiater heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 8 mei 2014, waar is verschenen de psychiater, bijgestaan door

mr. De Gans. Klager is niet verschenen. Mr. De Gans heeft het standpunt van de psychiater desgevraagd ter terechtzitting in hoger beroep nogmaals (kort) toegelicht.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2. Beoordeling van de klacht

Ingevolge artikel 65, tweede lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG) moet de inhoud van een klaagschrift voldoen aan de daaromtrent bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Deze eisen zijn verwoord in het Tuchtrechtbesluit BIG (hierna: Tuchtrechtbesluit).

Het niet voldoen aan de in artikel 4 van het Tuchtrechtbesluit gestelde eisen met betrekking tot het klaagschrift leidt ertoe dat het College, op grond van artikel 66, vierde lid, van de Wet BIG, zonder verder onderzoek in raadkamer een eindbeslissing kan geven, die strekt tot de niet-ontvankelijkheid van de klagende partij.

Het College stelt vast dat niet toereikend is voldaan aan het bepaalde in artikel 4, aanhef en eerste lid, sub b, van het Tuchtrechtbesluit, nu in het klaagschrift de aard van de klacht onvoldoende is omschreven. Klager is bij bovengenoemde brieven van de secretaris in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen, maar heeft hier geen gehoor aan gegeven.

Bij deze stand van zaken zal als volgt worden beslist.

3. Beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen:

verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.”

3. Beoordeling van het hoger beroep

3.1 In hoger beroep heeft klager zijn betoog herhaald.

3.2 De psychiater heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

3.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot het geven van andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

4. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, mr. P.J. Wurzer en

mr. L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en drs. A.C.L. Allertz en mr. drs. R.H. Zuijderhoudt, leden-beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 juni 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.