ECLI:NL:TGZCTG:2014:224 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.452

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:224
Datum uitspraak: 27-05-2014
Datum publicatie: 27-05-2014
Zaaknummer(s): c2013.452
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht is gericht tegen een tandarts. Klager verwijt de tandarts dat deze onzorgvuldig heeft gehandeld door opzettelijk op ondeskundige wijze bitewing foto's te maken waardoor klager hersenbeschadiging heeft opgelopen. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Hoger beroep klager verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.452 van:

A., wonende te B., appellant in beroep, klager in eerste instantie,

tegen

C., tandarts, werkzaam te D., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. J.C. Pels, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Leusden.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna: klager - heeft op 14 augustus 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen B. - hierna: de tandarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van

3 september 2013, onder nummer 12/317T heeft dat College de klacht afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De tandarts heeft een verweer­schrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tucht­college van 9 april 2014, waar de tandarts is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Klager is, met voorafgaande berichtgeving, niet verschenen.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Klager heeft een klacht ingediend bij de Centrale Klachtencommissie van de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde, hierna CKC, over de behandeling door zijn tandarts.

2.2 In het kader van de procedure bij de CKC is door verweerder op 15 juni 2012 een mondonderzoek verricht bij klager. Verweerder heeft hierbij zogenoemde bitewing foto’s van het gebit van klager gemaakt.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven en samengevat in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager behoorde te betrachten door : opzettelijk op ondeskundige wijze bitewing foto’s te maken waardoor klager hersenbeschadiging heeft opgelopen.

4. Het standpunt van verweerster

Verweerster heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1 Ten aanzien van de klacht overweegt het college als volgt. Verweerder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Verweerder heeft daarbij rapporten overgelegd waaruit blijkt dat de apparatuur waarmee de foto’s van het gebit van klager zijn gemaakt aan alle veiligheidseisen voldeed. Niet is gebleken van enig ondeskundig handelen van verweerder met betrekking tot het vervaardigen van deze foto’s. Nu klager niet, althans onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat het handelen van verweerder heeft geleid tot de bij hem beweerdelijk ontstane hersenbeschadiging, moet de klacht wegens gebrek aan feitelijke grondslag worden afgewezen.

De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerster kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven onder “2. De feiten” van de beslissing in eerste aanleg.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klager heeft in hoger beroep zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2 De tandarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.3 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot het geven van andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. C.H.M. van Altena, voorzitter,

mr. M.A. van der Ham en mr. drs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, leden-juristen en drs. M. Fokke en drs. H.J. van Iterson, leden-beroepsgenoten en mr. M.H. van Gool, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 mei 2014.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.