ECLI:NL:TGZCTG:2014:217 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.071

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:217
Datum uitspraak: 27-05-2014
Datum publicatie: 27-05-2014
Zaaknummer(s): c2013.071
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht komt erop neer dat de aangeklaagde plastisch chirurg klaagster op grond van een onjuiste diagnose synovitis (gewrichtsslijmvliesontsteking) en dus zonder noodzaak aan haar rechterpols heeft geopereerd. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.071 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

gemachtigde: mevr. C. (moeder van klaagster),

tegen

D., plastisch chirurg, wonende te E. (F.),

werkzaam te B., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. G., als jurist werkzaam bij H.-staf, Juridische Zaken, van het H. te B..

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 27 september 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen plastisch chirurg D. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 27 november 2012, onder nummer G2011/97 heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 3 april 2014, waar zijn verschenen klaagster bijgestaan door haar moeder mevrouw C. alsmede de arts, bijgestaan door mr. G.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“ 2. Beoordeling van de klacht

De klacht komt erop neer dat verweerder klaagster op grond van een onjuiste diagnose (synovitis oftewel gewrichtsslijmvliesontsteking) en dus zonder noodzaak aan haar rechterpols heeft geopereerd. Verweerder voert, naar het College begrijpt, zakelijk weergegeven aan dat hij over de diagnose, die hij aanvankelijk niet zelf heeft gesteld, geen twijfel had, maar dat er onduidelijkheid was over de oorzaak daarvan. De operatie, die de oorzaak van de aandoening niet aan het licht gebracht heeft, was alleen al noodzakelijk omdat de synovitis de strekpezen kon beschadigen. Klaagster heeft hiertegen niet voldoende ingebracht. Het College heeft ook ambtshalve geen aanknopingspunten kunnen vinden voor enig handelen of nalaten van verweerder dat aanleiding zou kunnen geven tot een tuchtrechtelijk verwijt.

Bij deze stand van zaken zal de klacht als kennelijk ongegrond moeten worden afgedaan.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals hieronder weergegeven.

- Aan het einde van het jaar 2005 kreeg klaagster een stijve nek, een moeilijk beweegbare kaak en een zwelling aan haar rechter pols.

- In december 2005 ging klaagster met haar moeder op vakantie naar Curaçao Hier werden de klachten erger waarop zij dr. I. bezochten. Dr. I. schreef Amoxicilline 500 mg., Fastum gel 30 g. en Diclofenac 50 mg. voor. Klaagster had baat bij deze medicatie.

- Terug in Nederland bezocht klaagster haar huisarts. Deze verwees haar door naar de afdeling Reumatologie van het H. (H.) .

- Bij klaagster is röntgenologisch onderzoek gedaan. Uit de brief van radioloog

drs. J. van 9 februari 2006 volgt onder meer dat er geen tekenen zijn van artritis of artrose en ook geen hydrops of weke delen zwelling.

-Uit de brief van prof. dr. K. van 27 juni 2007 aan de huisarts van klaagster volgt de diagnose : synovitis dorsoradiaal pols rechts-links ook ulnair. Tendinitis tot nu toe e causa ignota . Het behandelvoorstel bestaat uit een synovectomie van de rechterhand dorso-radiaal en ulnair in operatieve dagbehandeling. Kweek inclusief mycobacterïen tuberculosem cq marinum + P.A. Als opmerking is geplaatst geen diagnose, Veel last van de hand. MRI laat tendinitis zien en röntgenonderzoek kalkafzettingen in weke delen.

- Op 3 september 2007 is de zwelling aan de rechterpols operatief behandeld door de arts als eerste operateur met als operatie-indicatie: synovitis extensoren pols rechts. Therapie : synovectomie. De operatie indicatie is gesteld door Prof. K. in samenspraak met de afdeling Reumatologie.

- Nadat er weefsel microscopisch was onderzocht, is er door patholoog mw.

dr. L. de volgende conclusie gesteld: synovectomie extensoren hand rechts: niet specifieke chronische ontsteking.

- In februari 2008 is de rechterpols van klaagster wederom opgezwollen waarna een afspraak is gemaakt met prof. dr. K.. Tijdens deze afspraak op 28 februari 2008 heeft prof. K. Amoxicilline 500 mg. en Diclofenac 50 mg. voorgeschreven.

4. Beoordeling van het hoger beroep

Procedure

4.1 Klaagster beoogt met haar beroep de zaak in volle omvang aan het Centraal Tuchtcollege ter beoordeling voor te leggen. Hetgeen zij daartoe heeft aangevoerd, komt in essentie neer op een herhaling van de stellingen die zij reeds in eerste aanleg heeft geuit. Zij concludeert tot gegrondverklaring van haar klacht.

4.2 De arts heeft in hoger beroep gemotiveerd verweer gevoerd. Hij concludeert tot afwijzing van het beroep van klaagster en tot bevestiging van de bestreden beslissing.

Beoordeling

4.3 Klaagster stelt ook in hoger beroep dat de arts op grond van een onjuiste diagnose synovitis (gewrichtsslijmvliesontsteking) en dus zonder noodzaak haar rechterpols heeft geopereerd.

4.4 Het Centraal Tuchtcollege stelt voorop dat de diagnose synovitis is gesteld door een team artsen onder leiding van prof. K. en dat de arts heeft verklaard zich in die diagnose te kunnen vinden. Vervolgens heeft de arts de operatie uitgevoerd. Hem kan geen tuchtrechtelijk verwijt met betrekking tot de diagnosestelling worden gemaakt. De operatie was noodzakelijk om te trachten de oorzaak van de synovitis te achterhalen aangezien deze onbekend was en om te voorkomen dat door de synovitis de strekpezen blijvend zouden beschadigen. Als onbestreden staat vast dat klaagster ook heeft ingestemd met de operatie.

In dit verband stelt klaagster in hoger beroep dat er slechts is gesproken over een kijkoperatie. Het Centraal Tuchtcollege acht aannemelijk dat dit berust op een misverstand bij klaagster aangezien bij een synovitis niet met een kijkoperatie met een scoop kan worden volstaan maar een relatief grote chirurgische snede noodzakelijk is voor het vrijmaken/schoonmaken van de pezen in de peesscheden. De operatie zelf is naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege overigens geheel volgens de professionele standaard (lege artis) verricht.

4.5 Klaagster stelt voorts in hoger beroep dat er geen sprake is van synovitis omdat in het histologieverslag van 3 september 2007 als conclusie van de patholoog L. staat: “Synovectomie hand rechts: niet specifieke chronische ontsteking.” Ook dit berust naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege op een misverstand bij klaagster nu deze opmerking betekent dat er wel sprake is van een synovitis (algemeen ontstekingsbeeld van synovia) maar dat niet duidelijk is wat de specifieke oorzaak van deze ontsteking is.

4.6 Anders dan klaagster stelt, kan ten slotte uit het feit dat klaagster voorafgaand aan de operatie baat had bij de voorgeschreven medicatie (amoxicilline, fastum gel en diclofenac) en het gegeven dat prof. dr. K. op verzoek van klaagster ook na de operatie amoxicilline en diclofenac heeft voorgeschreven, niet de conclusie worden getrokken dat de operatie overbodig was, aangezien rust in combinatie met de Fastum gel en met name de diclofenac een ontstekingsremmende en zwellingbeperkende werking heeft.

4.7 Ook voor het overige heeft de behandeling van de zaak in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep

Deze beslissing is gegeven door: mr. E.J. van Sandick, voorzitter, mr. J.P. Balkema en

mr. R.A. van der Pol, leden-juristen en drs. R.E.F. Huijgen en dr. R.T. Ottow, leden- beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting

van 27 mei 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.