ECLI:NL:TGZCTG:2014:214 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.322

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:214
Datum uitspraak: 20-05-2014
Datum publicatie: 21-05-2014
Zaaknummer(s): c2013.322
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: De klacht betreft het handelen van de aangeklaagde verzekeringsarts met betrekking tot de beoordeling van de medische gegevens van klager in het kader van een bezwaarprocedure bij het UWV. Klager is het niet eens met de beslissing die de verzekeringsarts nam in 2009 en klager vindt het handelen van de verzekeringsarts, door de diagnoses van zijn vroegere behandelende psychiaters over te nemen, eenzijdig. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.322 van:

A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

C., destijds werkzaam als verzekeringsgeneeskundige te B.,

verweerder in beide instanties, gemachtigde:

mr. drs. A.G. Jansen, werkzaam bij UWV te Amsterdam.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klager - heeft op 30 mei 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Groningen tegen C. - hierna de arts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 21 december 2012, onder nummer G2012/52, heeft dat College de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De arts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 17 april 2014, waar zijn verschenen klager en de arts. Laatstgenoemde werd bijgestaan door

mr. drs. A.G. Jansen. Mr. drs. Jansen heeft de standpunten van de arts toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De klacht

De klacht betreft het handelen van verweerder ter zake van de beoordeling van de medische gegevens van klager in 2009 in het kader van een bezwaarprocedure bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV).

De klachten bestaan - zo begrijpt het College - uit de navolgende onderdelen:

- klager is het niet eens met de beslissing die verweerder nam in 2009;

- klager vindt het handelen van verweerder, door de diagnoses van zijn vroegere behandelende psychiaters over te nemen, eenzijdig.

3. Het verweer

Verweerder heeft als bezwaarverzekeringsarts op 27 juli 2009 heroverwogen dat de door klager ingebrachte medische gegevens geen nieuwe feiten of omstandigheden opleverden. Hij meent zorgvuldig en niet verwijtbaar te hebben gehandeld.

4. Beoordeling van de klacht

Het College meent dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij als verzekeringsgeneeskundige adequaat heeft gehandeld. In de onderhavige bezwaarprocedure, na een verzoek van klager om een rechtens onaantastbare uitspraak van de Centrale Raad van Beroep d.d. 28 januari 2005 te heroverwegen, bestaat de taak van een verzekeringsgeneeskundige niet uit een volledige medisch-inhoudelijke heroverweging, maar uit de beantwoording van de vraag of er sprake is van nieuw gebleken feiten of omstandigheden welke aanleiding zou zijn om het oorspronkelijke besluit te herzien. Het door klager en verweerder overgelegde dossier biedt voldoende steun voor een als adequaat te beschouwen bezwaarafhandeling.

Nu uit de thans aanwezige stukken te concluderen valt dat uit niets blijkt van enige andere reden om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken, zal het College de klacht als kennelijk ongegrond afwijzen.”

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 In hoger beroep heeft klager zijn klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2 De arts heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter,

mr. G.P.M. van den Dungen en mr. L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en

mr. drs. M.J. Kelder en mr. drs. J.A.W. Dekker, leden-beroepsgenoten en

mr. drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 mei 2014.

Voorzitter w.g. Secretaris w.g.