ECLI:NL:TGZCTG:2014:212 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2013.273

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:212
Datum uitspraak: 20-05-2014
Datum publicatie: 21-05-2014
Zaaknummer(s): c2013.273
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen uroloog. Klager verwijt de uroloog dat deze niet een frenulumplastiek heeft verricht, zoals afgesproken, maar zonder medische indicatie en zonder toestemming van klager de eikelrand aan de omslagplooi naar het buitenblad van het preputium vijf tot zes centimeter heeft ingeknipt en de wond niet heeft gehecht. Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Hoger beroep klager verworpen.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.273 van:

Z., wonende te Y., appellant, klager in eerste aanleg,

tegen

X., uroloog, werkzaam te W., verweerder in beide instanties,

gemachtigde: mr. E.P. Haverkate, werkzaam bij VvAA Rechtsbijstand te Utrecht.

1. Verloop van de procedure

Z. - hierna: klager - heeft op 8 juni 2011 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen X. - hierna: de uroloog - een klacht ingediend. Bij beslissing van 16 april 2013, onder nummer 11/196 heeft dat College de klacht afgewezen.

Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De uroloog heeft een verweer­schrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tucht­college van 20 maart 2013, waar klager is verschenen, alsmede de uroloog, bijgestaan door zijn gemachtigde.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende overwegingen ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 De klacht betreft de behandeling van klager op de urologische polikliniek van het V..

2.2 Klager is op 27 januari 2010 gezien door arts-assistent A., na verwijzing van zijn huisarts wegens klachten van een verhard frenulum na een doorgemaakte ontsteking van de voorhuid.

2.3 Onderzoek toonde een iets verlittekend en verkort frenulum. A. heeft verlenging van het frenulum, middels een frenulotomie, besproken. Gezien de risico’s (kans op een recidive en mogelijke verminderde gevoeligheid van de glans) en het feit dat de klachten gering waren, heeft A. een afwachtend beleid voorgesteld.

2.4 Klager heeft van fleboloog van Van G. Dermovate zalf voorgeschreven gekregen. Toen dat niet het gewenste resultaat had, is klager op advies van Van G. opnieuw verwezen voor een operatieve correctie van het frenulum.

2.5 Op 23 juni 2010 zag verweerder klager, met pijnklachten van het frenulum, bij coïtus en masturbatie. De risico’s zijn wederom besproken.

2.6 Op 14 juli 2010 heeft verweerder een frenulumplastiek verricht onder lokale verdoving. De wond werd gehecht met vicryl, een resorbeerbare hechtdraad. De operatie verliep ongecompliceerd.

2.7 Op 16 juli 2010 is klager in verband met pijnklachten gezien door A., omdat verweerder met vakantie was. A. schreef lidocaïne voor, voor een geringe zwelling. Overigens zag hij een rustig litteken, zonder tekenen van ontsteking.

2.8 Op 3 augustus 2010 heeft klager een consult gehad bij verweerders collega dr. K, omdat hij niet tevreden was met het resultaat. K. zag een goede frenulotomie. Wel was er een iets geïnfiltreerde snee van één centimeter van het binnenblad van de voorhuid.

2.9 Bij controle op 6 augustus 2010 noteert K. in het dossier dat de infiltratie van het litteken 60% rustiger is. Hij noteert:’ .. duidelijk dat het een uitgescheurde hechting proximaal is van een forse frenulotomie’.

2.10 Op 25 augustus schrijft de huisarts van klager in een verwijzing aan verweerder:

‘…links op de huid van de penis is een hinderlijk litteken ontstaan…de voorhuid.. terugtrekken is pijnlijk…’

2.11 Op 2 september 2010 zag verweerder, zoals met K. afgesproken, klager ter controle. Verweerder zag een rustig litteken met enig oedeem. Omdat klager verweerder verweet een andere operatie te hebben gedaan dan afgesproken, heeft verweerder een second opinion voorgesteld. Verweerder heeft klager nadien niet meer gezien.

2.12 Op 9 september 2010 heeft arts assistent in opleiding D. klager voor een second opinion gezien in het U.. Hij noteert in het dossier ‘..destijds frenulumplastiek + dorsal slit’ . Bij de vervolgafspraak op 11 oktober 2011 –nadat het dossier uit het V. was opgevraagd- noteert arts assistent niet in opleiding R. in het dossier ook ‘dorsal slit’ en constateert dat er een kort frenulum is. D. concludeert in zijn brief aan klagers huisarts van 25 oktober 2010, gezien door uroloog dr. Van M., dat er vermoedelijk een verwijdingsplastiek dan wel een dorsal slit van het preputium is gedaan. Gezien de klachten stelt D. in zijn brief een totale circumcisie dan wel een verwijdingsplastiek voor.

2.13 In het dossier staat bij het consult bij T. vermeld, dat deze heeft overlegd met prof. dr. M..

2.14 Op 12 oktober 2010 is klager, wederom voor een second opinion, gezien in het U., door plastisch chirurg B. Deze adviseert litteken crème, omdat het litteken nog niet helemaal rustig is. B. heeft beschreven dat er een ventral slit gedaan is bij de frenulotomie, waarbij de wond is opengelaten. Dat heeft, zo beschreef B., geresulteerd in een litteken van vijf centimeter, van eikelrand tot aan de omslagplooi naar het buitenblad van het preputium, dat dik en pijnlijk is.

2.15 Op 12 november 2010 heeft klager een consult gehad bij voornoemde prof.dr. M. van het U.. In zijn brief aan de huisarts schrijft prof. dr. M.:’… Mijn conclusie is dat er inderdaad een frenulotomie heeft plaatsgevonden en dat de genezing daarvan gepaard is gegaan met littekenvorming en dat er t.h.v. de overgang van het binnen- en buitenblad van het preputium een wonddehiscentie is geweest,met een geschatte lengte van 3 cm. Bij inspectie was de voorhuid soepel en goed bewegelijk over de glans. Er is geen sprake van een dorsal slit….. Ik heb hem geadviseerd om voorlopig expectatief te blijven en bij aanhouden van de klachten een circumcisie te overwegen’.

2.16 Na dit consult is er een e-mailwisseling geweest waarin klager prof. dr. M. heeft bevraagd over zijn conclusies en over zijn relatie tot verweerder.

2.17 Op 15 april 2011 is klager wederom door B. gezien en is in het U., gezien de kromstand in erectie een littekencorrectie geadviseerd middels multipele Z-plastieken.

2.18 Op 20 april 2011 is klager gezien door prof. dr. W., uroloog in het Universitair Ziekenhuis S.. Prof. dr W. beschrijft een lang litteken met hardere voorhuid en een klein bolletje ter hoogte van het frenulum . Hij ziet ‘..nog steeds een kort frenulum..’, en met aantrekken een kanteling van de penis. Prof. dr. W. geeft een viertal behandelsuggesties.

3. De klacht en het standpunt van klager

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder:

1. op 14 juli 2010 geen frenulumplastiek heeft verricht, zoals afgesproken.

2. wèl, zonder medische indicatie en zonder toestemming van klager het binnenblad van de penis van klager van de eikelrand tot aan de omslagplooi naar het buitenblad van het preputium vijf tot zes centimeter moedwillig heeft doorgeknipt en de wond niet heeft gehecht.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

Ten aanzien van de klacht als geheel overweegt het college als volgt:

5.1 Gezien de aantekeningen in het medisch dossier en gelezen het verweer is het college van oordeel dat verweerder een frenulotomie - en wel lege artis - heeft uitgevoerd..

5.2 In de brief aan de huisarts staat goed beschreven dat de arts assistent A. de mogelijke behandelingen van de klachten van klager heeft besproken en hem gewezen heeft op mogelijke risico’s. In eerste instantie is een afwachtend beleid voorgesteld en A. heeft genoteerd dat klager vooralsnog van behandeling afzag.

5.3 Gezien klagers aanhoudende klachten heeft verweerder een frenulumplastiek gedaan. De wond is, staat beschreven in het dossier, gehecht met vicryl, het beloop was ongecompliceerd.

5.4 Klagers veronderstelling dat er niet gehecht is, acht het college zeer onwaar-schijnlijk: ‘knippen over 5 à 6 cm zonder hechting’ zoals klager beschrijft, zou naar alle waarschijnlijkheid nogal bloederig blijven. Klager beschrijft dat in de luier -op weg naar huis na de operatie- geen bloed zat, hetgeen juist de aanwezigheid van hechtingen onderstreept.

5.5 De nadien ontstane wonddehiscentie is naar het oordeel van het college een complicatie van de frenulumplastiek, die tot de risico’s behoort van een dergelijke operatie.

5.6 Het college is dan ook van oordeel dat verweerder terzake geen enkel tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

5.7 De conclusie van het voorgaande is dat de klacht kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven onder “2. De feiten” van de beslissing in eerste aanleg.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 Klager heeft in hoger beroep zijn klacht herhaald en nader toegelicht. Klager concludeert tot gegrondverklaring van zijn klacht.

4.2 De uroloog heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.3 De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot het geven van andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. C.H.M. van Altena, voorzitter, mr. A.R.O. Mooy en

mr. P.J. Wurzer, leden-juristen en dr. P.J.M. Kil en prof. dr. R.C.M. Pelger, leden- beroepsgenoten en mr. M.H. van Gool, secretaris en uitgesproken ter openbare zitting van

20 mei 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.