ECLI:NL:TGZCTG:2014:179 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2013.217
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2014:179 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-05-2014 |
Datum publicatie: | 07-05-2014 |
Zaaknummer(s): | C2013.217 |
Onderwerp: | Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | K laagster verwijt de aangeklaagde sociaal psychiatrisch verpleegkundige dat hij heeft geschreven (aan de huisarts) dat klaagster dementerende is en dat zij psychische klachten heeft. Dat is volgens klaagster niet waar. Klaagster heeft, naar zij stelt, enkel een hersenbloeding gehad. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2013.217 van:
A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
tegen
C., verpleegkundige, werkzaam te B., verweerder in beide instanties, gemachtigde: mr. R.G.A.M. Theunissen, advocaat te Eindhoven.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klaagster - heeft op 25 september 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen C. (hierna de verpleegkundige) een klacht ingediend. Bij beslissing van 15 april 2013, onder nummer 12164b, heeft dat College de klacht kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 1 april 2014, waar klaagster is verschenen. De verpleegkundige is niet verschenen.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende:
Klaagster werd behandeld bij de GGZ. Verweerder was vanaf 2007 bij de behandeling betrokken als sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
3. Het standpunt van klaagster en de klacht
Bij het mondeling vooronderzoek heeft klaagster haar klacht als volgt omschreven.
Verweerder heeft geschreven dat klaagster dementerende is en dat zij psychische klachten heeft. Dit is niet waar en klaagster is van mening dat verweerder door dit op te schrijven leugens verspreidt. Klaagster heeft enkel een hersenbloeding gehad.
4. Het standpunt van verweerder
Verweerder is sociaal psychiatrisch verpleegkundige en is in die hoedanigheid bevoegd, noch bekwaam om een diagnose te stellen en heeft dit dan ook niet gedaan. Evenmin heeft verweerder een diagnose opgetekend. Hij heeft zich nooit als dokter gepresenteerd en over zijn functie kan geen misverstand bestaan. Mogelijk is klaagster wat in verwarring gebracht doordat verweerder wel eens voor haar een briefje aan de huisarts heeft geschreven en herhaaldelijk met haar heeft gesproken over de diagnose en zaken zoals het advies om therapie te ondergaan.
5. De overwegingen van het college
Het college gaat ervan uit dat verweerder, die daartoe ook niet bevoegd en bekwaam is, geen diagnose heeft gesteld; daarvan is in ieder geval niet gebleken. Klaagster kan verweerder niet een verwijt maken als hij over een door een arts dan wel artsen gestelde diagnose schriftelijk melding heeft gemaakt aan de huisarts van klaagster.
De klacht is kennelijk ongegrond.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 In hoger beroep heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht.
4.2 De verpleegkundige heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot
verwerping van het beroep.
4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. J.P. Fokker en
mr. A.R.O. Mooy, leden-juristen en drs. H.G.M. Menke en W.J.B. Hauwert, leden- beroepsgenoten en mr. drs. E.E. Rippen, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van
6 mei 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.