ECLI:NL:TGZCTG:2014:160 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2013.373

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2014:160
Datum uitspraak: 06-05-2014
Datum publicatie: 07-05-2014
Zaaknummer(s): C2013.373
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagster en haar partner niet serieus heeft genomen. Klaagster heeft de verpleegkundige gevraagd steunkousen te bestellen. De verpleegkundige vertelde klaagster om ze zelf maar op de kamer van haar moeder te zoeken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2013.373 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., verpleegkundige, werkzaam te B., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. M.F. Marcusse, advocaat te Delft.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft bij klaagschrift van 21 oktober 2012, ingekomen op

22 oktober 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage tegen C. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 25 juni 2013, onder nummer 2012-173f heeft dat College de klacht afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken met nummers C2013.371, C2013.372 en C2013.374 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 1 april 2014, waar is verschenen de verpleegkundige, bijgestaan door mr. Marcusse. Klaagster heeft het Centraal Tuchtcollege tijdig bericht dat zij niet ter terechtzitting zal verschijnen. Mr. Marcusse heeft de standpunten van de verpleegkundige ter terechtzitting nader toegelicht.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

“2. De feiten

Klaagsters moeder, mevrouw D., geboren op 21 juni 1928, werd na opname in het ziekenhuis vanwege flauwvallen, vanaf 21 juni 2012 opgenomen in het verzorgingstehuis E. te B. op om te knappen. De verpleegkundige heeft meerdere gesprekken gevoerd met klaagster en klaagsters moeder over de zorg aan klaagsters moeder. Op 16 augustus 2012 heeft klaagster de verpleegkundige om steunkousen voor haar moeder verzocht.

3. De klacht

De verpleegkundige heeft klaagster en haar partner niet serieus genomen. Klaagster heeft de verpleegkundige gevraagd steunkousen te bestellen. De verpleegkundige vertelde klaagster om ze zelf maar op de kamer van haar moeder te zoeken.

4. Het standpunt van de verpleegkundige

De verpleegkundige heeft in meerdere gesprekken de procedure van opname en verzorging met klaagster en haar moeder besproken. Klaagster wenste direct te woord te worden gestaan door de verpleegkundige, ook terwijl de verpleegkundige met de zorg aan andere patiënten bezig was. De verpleegkundige heeft aangegeven dat het voor haar niet mogelijk was om klaagster meerdere malen per dag te woord te staan, maar dat zij altijd een gesprek kon aanvragen indien daaraan behoefte bestond.

Op 16 augustus 2012 verzocht klaagster om steunkousen voor haar moeder, terwijl de verpleegkundige onderweg was naar een spoedgeval. De verpleegkundige heeft uitgelegd dat zij naar een spoedgeval ging en verwezen naar aan collega voor verdere hulp. Daarop is klaagster door een collega verder geholpen.

5. De beoordeling

Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagsters moeder en haar partner alsmede haar verzoek om steunkousen voor haar moeder niet serieus heeft genomen. De verpleegkundige heeft haar contact met klaagster en betrokkenheid bij de behandeling toegelicht.

Het College heeft geen aanwijzingen dat de verpleegkundige klaagsters moeder en haar partner niet serieus heeft genomen dan wel dat de verpleegkundige anderszins tekort is geschoten in de zorg.

Van tu chtrechtelijk verwijtbaar handelen door de verpleegkundige is het College dan ook niet gebleken. Gezien het vorenstaande komt het College tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 In hoger beroep heeft klaagster haar klacht (schriftelijk) herhaald en nader toegelicht.

4.2 De verpleegkundige heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. J.P. Fokker en

mr. A.R.O, Mooy, leden-juristen en drs. H.G.M. Mencke en W.J.B. Hauwert, leden- beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van

6 mei 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.