ECLI:NL:TGZCTG:2014:158 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2013.371
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2014:158 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-05-2014 |
Datum publicatie: | 07-05-2014 |
Zaaknummer(s): | C2013.371 |
Onderwerp: | Geen of onvoldoende zorg |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Klager verwijt de verpleegkundige dat zij geen tijd had toen klaagster haar belde met een vraag over de medicatie van haar moeder en de telefoon neerlegde. Klaagster voelde zich niet serieus genomen. De verpleegkundige had het verblijf van klaagsters moeder in het verpleegtehuis ook niet met klaagsters moeder, maar met haar familie moeten bespreken. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2013.371 van:
A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,
tegen
C., verpleegkundige, werkzaam te B., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. M.F. Marcusse, advocaat te Delft.
1. Verloop van de procedure
A. - hierna klaagster - heeft bij klaagschrift van 21 oktober 2012, ingekomen op
22 oktober 2012 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage tegen C. - hierna de verpleegkundige - een klacht ingediend. Bij beslissing van 25 juni 2013, onder nummer 2012-173b heeft dat College de klacht afgewezen. Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De verpleegkundige heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.
De zaak is in hoger beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken met nummers C2013.372, C2013.373 en C2013.374 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 1 april 2014, waar is verschenen de verpleegkundige, bijgestaan door mr. Marcusse. Klaagster heeft het Centraal Tuchtcollege tijdig bericht dat zij niet ter terechtzitting zal verschijnen. Mr. Marcusse heeft de standpunten van de verpleegkundige ter terechtzitting nader toegelicht.
2. Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Klaagsters moeder, mevrouw D., geboren op 21 juni 1928, werd na opname in het ziekenhuis vanwege flauwvallen, vanaf 21 juni 2012 opgenomen in het verzorgingstehuis E. te B. om op te knappen. Klaagster heeft de verpleegkundige telefonisch benaderd met een vraag over medicatie van haar moeder. De verpleegkundige heeft met klaagsters moeder gesproken over haar verblijf in het verpleegtehuis.
3. De klacht
Klaagster had de verpleegkundige een keer gebeld met een vraag over de medicatie van haar moeder. De verpleegkundige had geen tijd en legde de telefoon neer. Klaagster voelde zich niet serieus genomen. De verpleegkundige had het verblijf van klaagsters moeder in het verpleegtehuis niet met klaagsters moeder, maar met haar familie moeten bespreken.
4. Het standpunt van de verpleegkundige
Klaagster had regelmatig veel vragen over de zorg van haar moeder in het verpleegtehuis. Op een ochtend belde klaagster met de verpleegkundige met een vraag over de medicatie.
De verpleegkundige heeft toen aangegeven dat het gesprek op dat moment niet goed uitkwam en klaagster gevraagd later terug te bellen. Dat de verpleegkundige het gesprek abrupt heeft beëindigd is niet juist.
De verpleegkundige heeft met klaagsters moeder een gesprek gehad over haar verblijf in het verpleegtehuis en vrijblijvend gevraagd of zij daar zou willen blijven. Klaagsters moeder gaf aan liever terug naar haar eigen huis te willen. Klaagsters moeder was in staat om in dit verband zelf te beslissen. Over een permanent verblijf is niet gesproken, dit was ook niet aan de orde.
5. De beoordeling
Klaagster verwijt de verpleegkundige dat zij klaagsters moeder en haar familie in twee gesprekken niet serieus heeft genomen. Het eerste gesprek betrof een gesprek met klaagster over de medicatie, het tweede gesprek met klaagsters moeder over haar verblijf in het verpleegtehuis. De verpleegkundige heeft haar betrokkenheid bij de behandeling van klaagsters moeder en het contact met klaagster in het algemeen en in de betreffende twee gesprekken toegelicht.
Het College heeft geen aanwijzingen dat de verpleegkundige klaagsters moeder en haar familie niet serieus heeft genomen in de genoemde gesprekken dan wel dat de verpleegkundige anderszins tekort is geschoten in de zorg.
Van tu chtrechtelijk verwijtbaar handelen door de verpleegkundige is het College dan ook niet gebleken. Gezien het vorenstaande komt het College tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is.”
3. Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.
4. Beoordeling van het hoger beroep
4.1 In hoger beroep heeft klaagster haar klacht (schriftelijk) herhaald en nader toegelicht.
4.2 De verpleegkundige heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.
5. Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: mr. A.D.R.M. Boumans, voorzitter, mr. J.P. Fokker en
mr. A.R.O, Mooy, leden-juristen en drs. H.G.M. Mencke en W.J.B. Hauwert, leden- beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van
6 mei 2014. Voorzitter w.g. Secretaris w.g.