ECLI:NL:TGDKG:2014:98 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet636.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:98
Datum uitspraak: 20-05-2014
Datum publicatie: 11-06-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet636.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 mei 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 16 juli 2013 met zaaknummer 164.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 636.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

tegen:

[     ],

toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 26 februari heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Op 5 april 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 16 juli 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 21 juli 2013.

Bij brief van 26 juli 2013 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 april 2014 alwaar de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 mei 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

De gerechtsdeurwaarder heeft klager op 9 maart 2012, op grond van de feitelijke omstandigheden, niet gedagvaard op het adres [     ] 19 te [     ] waar hij volgens de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) stond ingeschreven, maar op een ander adres te [     ], te weten [     ] 57. Het hierna ten laste van klager gewezen verstekvonnis heeft de gerechtsdeurwaarder op 10 april 2012 betekend op hetzelfde adres waar hij de dagvaarding had betekend en op 10 mei 2012 op het adres [     ] 19 te [     ]. Bij in verzet gewezen vonnis van 6 maart 2013 heeft de kantonrechter te [     ] het verstekvonnis van 28 maart 2012 bekrachtigd. De wederpartij van klager is in de kosten van de verzetdagvaarding veroordeeld, omdat naar het oordeel van de kantonrechter de betekening van de dagvaarding gezien de omstandigheden van het geval aan het GBA-adres had dienen plaats te vinden.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager verwijt de gerechtsdeurwaarder in hoofdzaak dat de gerechtsdeurwaarder een dagvaarding heeft betekend op een adres waar klager volgens de GBA toen niet woonachtig was.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat als uitgangspunt geldt dat een dagvaarding dient te worden betekend aan de woonplaats van de betrokkene. Het bij de GBA ingeschreven adres kan slechts een vermoeden opleveren dat de betrokkene op dat adres zijn woonplaats heeft. De vaststelling of iemand daadwerkelijk op dat adres zijn woonplaats heeft is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden. Indien iemand bij de GBA staat ingeschreven op een bepaald adres, maar bij feitelijk onderzoek op het aangegeven adres blijkt (bijvoorbeeld uit leegstand dan wel mededelingen van de buren) dat betrokkene in kwestie daar niet woont, moet aan de gegevens van de GBA voorbij worden gegaan en dient de dagvaarding aan het werkelijk verblijf te worden betekend.

5.2 De voorzitter heeft verder overwogen dat uit het klaagschrift kan worden opgemaakt dat klager erkent dat ten tijde van de dagvaarding de benedenverdieping van het pand aan de [     ] te [     ] ‘er enigszins leeg uit zag’ en ‘grotendeels leeggeruimd was’. Dit zijn feitelijke omstandigheden die het betekenen van de dagvaarding op dat adres niet toelieten daar het vermoeden bestond dat de dagvaarding klager niet tijdig zou bereiken. De gerechtsdeurwaarder was derhalve gehouden om het werkelijk verblijf van klager te achterhalen.

5.3 Als laatste heeft de voorzitter overwogen dat uit het verweerschrift kan worden opgemaakt dat de gerechtsdeurwaarder uit de door hem te betekenen dagvaarding heeft opgemaakt dat klager mogelijk naar de [     ] te [     ] was verhuisd. Nu door de daar aanwezig persoon werd bevestigd dat klager op dat adres woonachtig was kan het de gerechtsdeurwaarder niet tuchtrechtelijk worden verweten dat hij de dagvaarding op dat adres heeft betekend, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

6.1 In verzet heeft klager aangevoerd dat de civiele rechter een oordeel heeft geveld over de handelwijze van de kandidaat-gerechtsdeurwaarder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat niet is gebleken dat [     ] 57 zijn werkelijke verblijfsadres was. De kantonrechter oordeelde dat betekening op het GBA-adres had moeten plaatsvinden. Ten onrechte beroept de gerechtsdeurwaarder zich op verklaringen van ‘een buurvrouw’ en ‘een dame aan de deur’. Uit niets blijkt wie deze personen zijn en op geen enkele wijze zijn hun beweerdelijke verklaringen achteraf te verifiëren. Klager hecht geen enkel geloof aan de beweringen van de gerechtsdeurwaarder.

6.2 De handelwijze van de gerechtsdeurwaarder heeft bij klager tot schade geleid. In tegenstelling tot de eisende partij die driemaal in de gelegenheid is gesteld zich in de procedure uit te laten, is klager daar slechts tweemaal toe in de gelegenheid gesteld.

In de laatste conclusie heeft de gemachtigde van de eisende partij beweringen gedaan die feitelijk onjuist waren. Door middel van schriftelijke verklaringen heeft klager aangetoond dat de eisende partij zijn werkzaamheden onjuist heeft uitgevoerd. De gemachtigde van de eisende partij heeft bij conclusie van repliek beweerd contact opgenomen te hebben met [     ] en vernomen te hebben dat [     ] klager nimmer een schriftelijke verklaring heeft doen toekomen omtrent de werkzaamheden van de eisende partij. Inmiddels heeft klager schriftelijk bevestiging ontvangen van [     ] dat deze uitspraken nooit zijn gedaan aan de gemachtigde en dat klager wel degelijk van [     ] een schriftelijke bevestiging van het onjuist handelen van de eisende partij heeft ontvangen. Echter, aan klager was niet meer het laatste woord in de procedure en hij kon de feitelijk onjuiste beweringen van de gemachtigde niet meer tegenspreken. De kantonrechter heeft klager veroordeeld het resterende factuurbedrag te voldoen.

6.3 Had de gerechtsdeurwaarder de inleidende dagvaarding wél op het GBA-adres betekend, dan had klager het laatste woord met zijn conclusie van dupliek gehad in onderhavig geding. In dat geval had klager de gelegenheid gehad de betwiste beweringen van de gemachtigde van de eisende partij gemotiveerd te weerleggen. Het zou in dit geval zeer aannemelijk zijn geweest dat de kantonrechter tot het oordeel zou zijn gekomen dat de eisende partij inderdaad ondeugdelijk werk had geleverd en dan was de beslissing in zijn voordeel uitgevallen. De gerechtsdeurwaarder heeft op veel punten laakbaar gehandeld, aldus klager.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het door klager ingestelde verzet kan niet slagen. Het enkele feit dat de kantonrechter in de verzetprocedure tussen klager en zijn wederpartij heeft geoordeeld dat er onvoldoende reden was het exploot op een ander adres te laten dan het adres waar klager stond ingeschreven, maakt nog niet dat moet worden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder die anders heeft gehandeld tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De Kamer dient een eigen afweging te maken of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van artikel 34, eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet oplevert.

7.2 Als algemene regel kan worden aangehouden dat iemands woonplaats is gelegen in de gemeente waar hij in het persoonsregister (GBA) staat ingeschreven. De inschrijving in de GBA is echter niet beslissend. Bij de vraag waar iemand zijn woonplaats heeft en waar deze zich bevindt spelen feitelijke omstandigheden ook een rol. In het tuchtrecht is herhaaldelijk geoordeeld dat als de feitelijke situatie aanleiding geeft om te twijfelen, het voor zich spreekt dat een gerechtsdeurwaarder alsnog (verder) zelfstandig onderzoek verricht (naar de werkelijk woon-of verblijfplaats: toevoeging Kamer zie: ECLI:NL:GHAMS:2012:BZ5463). Indien uit dat onderzoek blijkt dat betrokkene in kwestie niet woonachtig is op het adres alwaar hij staat ingeschreven, moet aan de gegevens van de GBA voorbij worden gegaan. De gerechtsdeurwaarder heeft in zijn inleidende verweerschrift uitvoerig en met stukken onderbouwd toegelicht op grond waarvan hij de dagvaarding niet heeft betekend op het adres waar klager volgens de GBA stond ingeschreven. Wat daartegen door klager in verzet is aangevoerd, doet daaraan niet af.

7.3 Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder jegens klager niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. Hetgeen door klager in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet met aanvulling van de gronden van de beslissing van de voorzitter ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. A. Sissing en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.