ECLI:NL:TGDKG:2014:96 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDwverzet679.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:96
Datum uitspraak: 20-05-2014
Datum publicatie: 11-06-2014
Zaaknummer(s): GDwverzet679.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 mei 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 30 juli 2013 met zaaknummer 334.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 679.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

1. Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief van 17 april 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij een op 31 mei 2013 ingekomen brief heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

Bij beslissing van 30 juli 2013 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

Klaagster is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 31 juli 2013.

Bij brief van 12 augustus 2013 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 april 2014 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 mei 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klaagster heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat zij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Op 4 maart 2013 is een vonnis ten laste van klaagster gewezen. Op 14 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster aangeschreven met het verzoek om tot betaling van het verschuldigde over te gaan. Bij schrijven van 18 maart 2013 heeft klaagster aan de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat zij zich niet kan verenigen met het vonnis en dat zij in hoger beroep wenst te gaan. Bij brief van 26 maart 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster medegedeeld dat de vordering onder de appelgrens ligt en dat zij dus niet in hoger beroep kan gaan. Bij brief van 29 maart 2013 heeft klaagster de gerechtsdeurwaarder verzocht akkoord te gaan met een betalingsregeling van € 50,00 per maand. Deze betalingsregeling is bij brief van 5 april 2013 door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster bevestigd. Ondertussen was er echter reeds een exploot van betekening en bevel in de route van de gerechtsdeurwaarder opgenomen. De medewerker welke de betalingsregeling bevestigde heeft dit over het hoofd gezien, waarna op 16 april 2013 het exploot aan het adres van klaagster werd betekend. Bij brief van 17 april 2013 heeft klaagster haar beklag omtrent de betekening van het vonnis aan de gerechtsdeurwaarder kenbaar gemaakt. De gerechtsdeurwaarder heeft bij brief van 1 mei 2013 zijn excuses aangeboden en medegedeeld dat de kosten van het exploot van betekening voor eigen rekening wordt genomen.

4. De oorspronkelijke klacht

Klaagster beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder een exploot van betekening en bevel heeft uitgebracht terwijl er een betalingsregeling was overeengekomen.

5. De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat een gerechtsdeurwaarder die een vergissing begaat of een fout maakt, zich in het algemeen daarmee niet zonder meer schuldig maakt aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan anders zijn wanneer de vergissing of fout klaarblijkelijk het gevolg is van grote onzorgvuldigheden of van handelen tegen beter weten in. Hiervan is echter niet gebleken. Daarnaast heeft de gerechtsdeurwaarder zijn verontschuldigingen aan klaagster aangeboden voor de door hem gemaakte fout en de kosten van het exploot van betekening en bevel voor eigen rekening genomen. De fout is niet zo ernstig dat deze niet op deze wijze opgelost kon worden, aldus de voorzitter.

6. De gronden van het verzet

Klaagster is het niet eens met de beslissing van de voorzitter en heeft in verzet haar inleidende klacht herhaald.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

Het door klaagster ingestelde verzet kan niet slagen. Naar het oordeel van de Kamer heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden geoordeeld dat de gerechtsdeurwaarder door de gemaakte fout jegens klaagster niet tuchtrechtelijk laakbaar heeft gehandeld. De gerechtsdeurwaarder heeft onmiddellijk gereageerd en zijn fout hersteld.  Hetgeen door klaagster in verzet is aangevoerd werpt naar het oordeel van de Kamer geen nieuw licht op de zaak waarover de voorzitter heeft beslist. De Kamer zal het verzet ongegrond verklaren.

8. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. A. Sissing en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de

Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.