ECLI:NL:TGDKG:2014:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW813.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:94
Datum uitspraak: 20-05-2014
Datum publicatie: 11-06-2014
Zaaknummer(s): GDW813.2013
Onderwerp: Incassotraject
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Incasso van vordering. Geen tuchtrechtelijk laakbaar handelen vastgesteld. De klacht wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 20 mei 2014 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 813.2013 ingediend door:

[     ],

wonende te [     ],

klaagster,

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde,

gemachtigde [     ].

Ontstaan en loop van de procedure

Bij brief, met bijlagen, van 27 september 2013 heeft klaagster een klacht ingediend tegen (het kantoor van) beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

Bij brief van 21 november 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder een verweerschrift ingediend.

De klacht is behandeld ter zitting van 8 april 2014 alwaar de gemachtigde van de gerechtsdeurwaarder is verschenen.

Van de behandeling ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

De uitspraak is bepaald op 20 mei 2014.

1. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

a)      De gerechtsdeurwaarder heeft een aantal vorderingen van [     ] op klaagster in behandeling.

b)      Bij e-mail van 2 juli 2013 heeft [     ] aan klaagster medegedeeld dat er nog een bedrag van € 170,00 open zou staan.

c)                  Naar aanleiding van een door klaagster met een medewerker van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gevoerd telefoongesprek heeft klaagster bij e-mail van 18 juli 2013 de gerechtsdeurwaarder de vraag gesteld of het bedrag dat bij [     ] nog openstond wellicht van haar ex-man was.

d)     Op 22 juli 2013 heeft de gerechtsdeurwaarder klaagster schriftelijke opgaaf gedaan welke zaken van klaagster nog op zijn kantoor in behandeling waren.

2. De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder geen antwoord te hebben gegeven op haar e-mail van 18 juli 2013 waarin zij heeft gemeld dat er volgens [     ] slechts een vordering van € 170,00 uit handen zou zijn gegeven, terwijl de gerechtsdeurwaarder aan haar een overzicht heeft doen toekomen waaruit een veel grotere openstaande vordering van [     ] zou blijken. Daarnaast beklaagt klaagster zich erover dat de bij de gerechtsdeurwaarder in behandeling zijnde vorderingen van [     ] zijn opgelopen doordat zij de post niet zou hebben ontvangen. Klaagster heeft aan de gerechtsdeurwaarder uitgelegd waardoor zij de post niet zou hebben kunnen ontvangen, maar de gerechtsdeurwaarder heeft daar niets mee gedaan.

3. Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft erkend niet te hebben gereageerd op de e-mail van klaagster van 18 juli 2013 en heeft het overige gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4. Beoordeling van de klacht

4.1 Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn slechts gerechtsdeurwaarders aan tuchtrechtspraak zijn onderworpen. Het gerechtsdeurwaarderskantoor [     ] kan daarom niet worden aangemerkt als beklaagde. Het dossier is in behandeling op het kantoor te [     ] en de aan dit kantoor verbonden gerechtsdeurwaarder [     ] wordt door de Kamer daarom aangemerkt als beklaagde. Hiermee is in de aanhef van deze beschikking al rekening gehouden.

4.2 Ter beoordeling staat of  sprake is van tuchtrechtelijk laakbaar handelen in de zin van artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet.

4.3 De gerechtsdeurwaarder heeft erkend niet op de in de e-mail van klaagster van 18 juli 2013 gestelde vragen te hebben gereageerd. De beantwoording daarvan vergde nader onderzoek bij [     ]. Wellicht had de gerechtsdeurwaarder dit aan klaagster moeten mededelen. Ter zitting is gebleken waardoor het misverstand ten aanzien van de vraag van klaagster welk bedrag nog openstond is ontstaan. Dat is uitvoerig uiteengezet in de brief aan klaagster van 4 april 2014. Ook is in deze brief antwoord gegeven op de vraag van klaagster of het openstaand bedrag een vordering op haar ex-echtgenoot was. Tevens is gebleken dat het overzicht van de verschuldigde bedragen dat door de gerechtsdeurwaarder bij brief van 22 juli 2013 aan klaagster is toegezonden, juist was. Met klaagster is inmiddels een regeling getroffen voor alle openstaande vorderingen. Hieruit volgt dat per saldo niet van tuchtrechtelijk laakbaar handelen kan worden gesproken.

5. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gegeven door mr. A.W.J. Ros, voorzitter, mr. A. Sissing en M. Colijn, leden, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 mei 2014 in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.