ECLI:NL:TGDKG:2014:90 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet621.2013

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2014:90
Datum uitspraak: 13-05-2014
Datum publicatie: 11-06-2014
Zaaknummer(s): GDWverzet621.2013
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens. Het verzet wordt ongegrond verklaard.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 13 mei 2014 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beschikking van 16 juli 2013 met zaaknummer 216.2013 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer 621.2013 ingesteld door:

[     ],

wonende te [     ],

klager,

gemachtigde: [     ],

tegen:

[     ],

gerechtsdeurwaarder te [     ],

beklaagde.

1. Ontstaan en verloop van de procedure

-           Bij brief met bijlagen, ingekomen op 14 maart 2014, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.

-           Bij verweerschrift, ingekomen op 15 april 2014, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd.

-           Bij beslissing van 16 juli 2014 heeft de voorzitter de klacht als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen. Klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 22 juli 2013.

-           Bij brief, ingekomen op 26 juli 2013, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

-           Klager en de gerechtsdeurwaarder hebben schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen.

-           Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 1 april 2014. Van de behandeling ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

-           De uitspraak is bepaald op 13 mei 2014.

2. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

3. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-           Op 21 april 2010 is een vonnis ten laste van klager gewezen.

-           Op 15 juli 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder het vonnis aan klager betekend met gelijktijdig bevel om aan de inhoud te voldoen.

-           Bij brief van 4 november 2010 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat zijn opdrachtgever akkoord gaat met een betalingsregeling van € 25,00 per maand.

-           Klager heeft bij brief van 23 januari 2013 de gerechtsdeurwaarder verzocht de facturen over te leggen waarop de vordering is gebaseerd. De gerechts-deurwaarder heeft bij brief van 28 februari 2013 aan dit verzoek voldaan.

4. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er in hoofdzaak over dat de gerechtsdeurwaarder ten onrechte een vordering tracht te incasseren.

5. De beslissing van de voorzitter

5.1 De voorzitter heeft op de klacht overwogen dat de onderhavige klacht betrekking heeft op de tenuitvoerlegging van een vonnis, waarover deze Kamer niet kan oordelen. Executiegeschillen kunnen aan de voorzieningenrechter in kort geding worden voorgelegd.

5.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als zijnde kennelijk ongegrond afgewezen.

6. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd dat er nooit een contract is getekend en dat het contract ook nooit als bewijsstuk is getoond.

7. De beoordeling van de gronden van het verzet

7.1 Het verzet kan naar het oordeel van de Kamer niet slagen. Het onderzoek in verzet heeft naar het oordeel van de Kamer niet geleid tot vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die die vervat in de beslissing van de voorzitter waarmee de Kamer zich verenigt. De Kamer acht de beslissing van de voorzitter derhalve juist en de door klager aangevoerde gronden evenmin aanleiding de motivering van de beslissing aan te passen.

7.2 Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-        verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. E.C. Smits, plaatsvervangend-voorzitter, en mr. A. Sissing en A.M. Maas, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 mei 2014, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.